Tussen het helmgras en de duinen ligt in Katwijk aan Zee het veld van Quick Boys. Dirk Kuijt speelde er zijn eerste wedstrijdjes. ‘Je verbaast je er nu nog steeds over.’

Katwijk is Katwijk en dat zíe je. Een witte kerktoren boven egaal rode daken, de zee die knabbelt aan het duin en de wind die over het veld van Quick Boys blaast. Zelfs de huismus scharrelt er nog ongestoord op de wurf, zoals ze hun boulevard noemen.

“We zitten hier in Katwijk aan Zee toch een beetje apart van de rest”, zegt Dirk van Duijn. “We hebben er geen problemen mee elders te werken, maar we komen altijd terug thuis. De duinen, het strand, het is toch geweldig hier ? ! En we hebben het mooiste sportpark van Nederland (grijnst) !”

Het is een dorp van 60.000 inwoners. “We hechten aan onze tradities. We kunnen dus als club ook geen gekke dingen doen, want dan worden we door de oudere mensen op onze vingers getikt. Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg. Eenvoudig zijn. En we hebben een religieuze achtergrond. De kerken zitten hier ’s zondags altijd vol. Dat is ook Katwijk. We willen het ook niet, maar we kúnnen daarom ook nooit iets op de zondag doen.”

God is streng.

Quick Boys, de amateurclub waar Dirk Kuijt zijn carrière begon, telt bijna 2300 leden, zes velden en 120 teams. Het is, op voetbalgebied, de grootste amateurclub van Nederland. Op zijn accommodatie is Quick Boys terecht trots : het Nederlands elftal komt er niet voor niets geregeld trainen. De veldjes liggen er piekfijn en frisgroen bij en de zanderige ondergrond zorgt voor een perfecte afwatering.

Vooral in de dorpen vindt het amateurvoetbal in Nederland zijn wortels. Het kwam, vertelden ouwe clubgezanten eerder op de middag, wel eens voor dat de plaatselijke begrafenisondernemer na een plechtigheid met de buishoed nog op haastig in het stadion verscheen of dat vissers ondanks dagen op zee geen training wilden missen.

Van oudsher is Katwijk een vissersdorp en dat laat zich ook in de bestuurskamer opmerken : aan de muur prijkt een zeetafereel en de tafel waaraan de heren zopas met koffie zijn aangeschoven, heeft de vorm van een sloep. “De voorzitter zit normaal daar, aan het roer”, zegt Van Duijn, “maar hij meert af en toe aan aan de bar.” Die grap is nog gemaakt, verraadt het uitgestreken gezicht waarmee hij ze vertelt. Journalisten zijn hier vaker over de vloer gekomen. Praten over Dirk Kuijt en Katwijk neigt daarom stilaan ook een beetje naar een round-up van the usual suspects.

Maar dat laat evenwel niets verloren gaan van Dirk van Duijns enthousiasme tijdens de rondleiding door het stadionnetje.

“Nou komen we aan de trots van Quick Boys !”

Aan het eind van de gang bevindt ze zich : de businessclub. Dit is, zegt Van Duijn, echt oud-Katwijk. “De andere amateurclubs moeten hier nog komen, maar ga er maar van uit dat ze jaloers zijn”, glimlacht hij. Het ruime vertrek ruikt naar in taan gedrenkte scheepstouwen en bruin geverfd hout. De toog, die centraal staat, is ontworpen naar het voorbeeld van een vroegere bomschuit, giek en mast incluis. Achteraan licht een handgemaakte wandschildering op, terwijl links Dirk Kuijts truitjes en een sporttas aan de muur hangen. In het patina van de Chesterfieldfauteuils stel je je zo het gebuikte hemd en de brogues van de plaatselijke middenstand voor, mét sigaar.

Voorwaar een tikje bourgeois, maar keurig en knus.

Quick Boys is nu eenmaal Quick Boys.

Quick Boys, Utrecht, Feyenoord, Nederlands elftal, Liverpool … “Er kunnen nog twee shirtjes bij komen”, zegt Van Duijn met een vleugje droge ironie, “eentje van een hele grote club in Europa, waar hij zeker voor 40 of 50 miljoen naartoe kan, en het laatste wordt zeker een Quick Boysshirt. Heb ik hem vorige week nog verteld : eerst Real Madrid, Barcelona of Chelsea en dan Quick Boys. Hij wil graag dat z’n Gouden Schoen hier ook komt te hangen, maar daar zijn wij een beetje huiverig van, want dat moet dan beveiligd worden en dat wordt een beetje lastig.”

Buiten blaakt de met blauw en wit bezetelde Dirk Kuijttribune in de zon. Ze heeft alles bij elkaar zo’n 3,5 miljoen gekost en met de solidariteitsvergoeding die Quick Boys na Kuijts transfer naar Liverpool kreeg, kon de club dat wat aflossen. “Die transfervergoeding ligt tussen 2,5 en 3 ton. Maar we zeggen het bedrag niet helemaal, dat hebben we zo afgesproken, want anders kan je de transfersom ook berekenen, natuurlijk.”

Altijd al pienter geweest, die Nederlanders.

Die witte

Drie jaar was Dirk van Duijn bij Quick Boys trainer van Kuijt, die hij in de B-junioren voor het eerst onder zijn hoede had. “Ik ken Dirk Kuijt al sinds hij als vijfjarig jongetje hier kwam, een witte kop met haar, dus het was altijd die witte, want hij was niet de grootste van het stel. Doordat hij aanvankelijk wat achter bleef in z’n lichamelijke ontwikkeling, had hij het in het eerste jaar wat moeilijker, maar het bleef een van de betere voetballers. Ik weet niet of dat je al is opgevallen, maar Dirk Kuijt kan heel hoog springen. Vroeger kon hij dat – misschien omdat hij altijd klein is gebleven – ook al. Hij klom met zijn kopstoot altijd boven iedereen uit. Zijn sprongkracht heeft-ie zo wel ontwikkeld. Dat keihard werken, dat sleuren, zat er ook altijd al in. Hij wilde gewoon een goeie voetballer worden.

“Dirk was de ideale speler voor een trainer : hij verzaakte nooit aan zijn taken, verslapte nooit en als je zei : lopen van A tot B, dan dééd-ie dat ook, zonder van te voren al in te houden of af te snijden. Je kon er elf van in een team hebben. Het is gewoon een geweldig ventje, ik kan het niet anders zeggen.”

Met Kuijt promoveerden teams naar het hoogste jeugdniveau, tot hij bij de A-junioren aansloot, naar de eerste divisie van de landelijke jeugd ging en vervolgens tijdens de winterstop vervroegd zeven wedstrijden naar het eerste elftal werd overgeheveld.

“Tegen Sparta speelden we met de A1 uit. Wij moesten tegen de degradatie spelen, zij voor het kampioenschap. Dus iedereen dacht dat wij die wedstrijd niet zouden winnen. Maar we wonnen met 2-1 en Dirk Kuijt maakte twee doelpunten. Twee keer identiek vanaf de middenlijn. Hij zag twee keer de keeper voor z’n goal staan (lacht). Dirk heeft een functionele techniek. Johan Cruijff zegt wel eens dat een pass over vijf meter de moeilijkste is omdat-ie zo simpel lijkt. Wel, dat beheerst Dirk heel erg goed. Tactisch is hij ook heel erg sterk : hij kan direct kaatsen, heeft een goed balgevoel, hij weet precies waar iemand vrij loopt. Heel erg pienter. Hij is nu een completere voetballer geworden, maar vroeger maakte hij al echt heel veel goals : een neusje voor de goal.”

Het waren, benadrukt Van Duijn, ook telkens hele sterke elftallen waarin Kuijt bij de jeugd voetbalde. “Quick Boys speelt met de jeugd altijd heel erg hoog, we hebben in de amateurwereld een goede naam voor onze jeugd, we spenderen er ook veel geld aan. Er was toen ook een groepje dat ook buiten de club constant met voetballen bezig was op een pleintje in de buurt. Doen ze nu nog steeds trouwens.”

Dirk Kuijt deed tot voor kort ook mee.

Dick van Rijn nog altijd.

Al twintig jaar.

Een degelijk boek

Dick van Rijn is een van de spelers met wie Dirk Kuijt in de jeugdreeksen voetbalde en met wie hij nog steeds contact onderhoudt. Ze groeiden trouwens slechts een straat van mekaar verwijderd op, in een toentertijd nieuw gebouwde wijk met veel kinderen.

Zelf begon Dick van Rijn z’n carrière niet bij Quick Boys, maar bij die andere ploeg uit Katwijk, Katwijk aan de Rijn. Aan welke kant van het dorp je wordt geboren of welke club je ouders aanhangen, bepaalt waar je als kind terechtkomt.

“De overgang naar Quick Boys viel nogal zwaar,” zegt Van Rijn, “dat werd gezien als een broedermoord, want er was een herenakkoord om geen spelers bij elkaar weg te halen. In de krant stond dat toen ook. Eén quote was : het is nu oorlog tussen Katwijk en Quick Boys. Eerlijk gezegd was ik me daar op dat moment niet zo van bewust.”

Maar ook het andere Katwijk is nu toch trots op Dirk Kuijt. Zegt Dick van Rijn. Het zijn hartstochtelijke rivalen van Quick Boys, maar vijanden van Dirk Kuijt ? “De andere kant van Katwijk ? Neen, nog niet eens, die zijn er ook trots op, want het blijft een Katwijker, natuurlijk. En dat hij bij Quick Boys heeft gespeeld, oké, maar rivaliteit kent zijn grenzen.”

Bij Quick Boys kwamen ze door toedoen van Dirk van Duijn in dezelfde jeugdploegjes terecht.

Dick van Rijn : “Dirk was echt iemand die nooit opgaf, terwijl de meeste jongens op z’n moment makkelijker voor andere dingen kiezen. Hij was vrij resoluut : vrijdagavond vroeg naar bed gaan bijvoorbeeld. Iedereen moest dat doen van de trainer, maar hij was een van de jongens die zich er ook écht aan hielden.”

“Ik weet nog goed dat wij als vrienden echt verbaasd waren dat hij het later zo goed deed. Je verbaast je er nu nog steeds over. Het enige waarmee Dirk opviel, was ’s zaterdags op het veld : hij wou nooit verliezen. Hij ging er altijd voor en daar blonk hij in uit. Hoe hij de hoeken in rende om de bal af te pakken van een tegenstander … Hij heeft wel een keertje halverwege de wedstrijd een rib gebroken, maar hij wilde er niet uit, dus hij heeft de rest van de wedstrijd zo uitgespeeld.

“Dirk heeft een goeie wil, dat is ook waarom hij in Engeland zo populair is. Bij de Champions Leaguewedstrijden houden ze de standen bij met hoeveel kilometer ze gelopen hebben en hij komt altijd als eerste eruit, omdat hij altijd het meeste loopt en vecht. Hij stopt pas als hij echt op is. Ik had dat nooit. Hij had er meer voor over. Als ik kapot zat, zei ik tien minuten voor het einde wel eens aan de trainer : als je er eentje hebt, mag-ie erin. Dat zou je Dirk nooit hebben horen zeggen.

“Dirk was een goeie spits, maar niet echt iemand van wie je zegt : dit is echt een topspits, die gaat het maken. Om een heel leuk voorbeeld te noemen : op het punt dat hij samen met Hendrik van Beelen van Quick Boys naar FC Utrecht vertrok, kon je aan heel het dorp vragen op wie ze hun geld zetten. Dan zou 99,5 procent dat op Hendrik gedaan hebben. Alleen pakte Dirk z’n kans en zat het allemaal mee toentertijd, terwijl Hendrik tegenslagen had met blessures. De eerste week voordat-ie begon, waren we een weekje weg op vakantie – ik twee weken, hij maar een week omdat hij bij Utrecht moest beginnen. Toen belde hij na een dag al op. Ik zeg : hoe was de eerste trainingsdag ? Nou, ze hadden een coopertest gekregen en hij kwam als eerste binnen van de selectie. Dat is tekenend voor hem : hij gaat ervoor en dan dóet-ie het ook.

“Bij Utrecht hadden wij, zijn vrienden, ook niet sterk het gevoel van : hij gaat het daar nu maken. Toen hij vaste basisspeler werd, dacht je : hij doet het toch wel goed. En dan zie je dat de mensen hem op handen dragen, dat is een hele vreemde gewaarwording. Ik herinner me nog de eerste keer dat we naar het Nederlands elftal gingen kijken. Hij wist dat hij zou spelen en had graag dat zijn vrienden erbij waren. Dus hij had ons uitgenodigd en toen hij het volkslied meezong, stonden we elkaar op de tribune toch wel raar aan te kijken.

“Maar hij is altijd dezelfde gebleven, die klasse moet je hem nageven. Er waren mensen die zeiden : hij belandt nu in de profvoetbalwereld, de mensen met het geld, de mooie auto’s, de dames, noem maar op, die zien jullie nooit meer terug. Maar daar is niks van waar gebleken : als hij thuis is of tijd heeft, belt-ie op en gaan we in een Katwijkse groep wat drinken. Hij mist Katwijk natuurlijk wel, zeker nu hij in Engeland zit. Anders belde hij na training wel eens op om een bakkie koffie te drinken of een filmpje te kijken. Tussen kerst en oud en nieuw gingen we er altijd een weekendje tussen uit met de vrienden, maar dat zit er voor hem nu niet meer in. Maar zodra hij een weekend vrij is, komt hij gelijk terug naar Katwijk. De Champions League was voorbij en het eerstvolgende vliegtuig naar hier heeft-ie gepakt.

“Dirk leest ook de Bijbel. Hij houdt zich aan zijn principes. Katwijkers zijn een volk dat zwaarder gelovig is dan de rest van Nederland. Profvoetbal is hier gewoon niet mogelijk omdat er geen mens meer komt kijken als ze op zondag spelen. Op zondag werk je gewoon niet. Dan eer je God. Dus dan kan je ook niet voetballen. Maar Dirk ziet het op een iets andere manier. Hij zegt : ik beleef het op mijn manier. Ik geloof, maar ik speel op zondag. Daarin heeft hij zijn principes bijgestuurd. Hij wou gewoon heel graag profvoetballer worden. Ik denk dat hij op reis nog altijd wel een Bijbel bij zich heeft. Johan Derksen van Voetbal International heeft het altijd over de Katwijkse dominee als Dirk aan het woord is. Want Dirk lijkt altijd net het juiste te zeggen bij een interview, gebruikt de juiste woorden, weet hoe hij het publiek, de media moet bespelen, netjes en resoluut, en dat irriteert ‘em gewoon.

“Tja, spannender is het niet, gewoon een heel degelijk boek, om het zo maar eens te zeggen.”

Altijd al geweest

Zijn Gouden Schoen kreeg Dirk Kuijt uit handen van zijn ernstig zieke vader, die hij in interviews altijd als belangrijk voor zijn carrière heeft omschreven. Vader ging op z’n veertiende varen op een kotter en bleef geregeld vier weken weg. Dirk Kuijt groeide op omringd door vrouwen – een lieve moeder en drie zussen. De laatste jaren voer vader op een opleidingsboot, wat hem in de weekends toeliet aan de wal te blijven en met Dirks moeder wedstrijden van hun zoon te bekijken. “Goeie ouwelui, die niet naast hun schoenen lopen en normaal blijven.”

Zelf kreeg de jonge Dirk geen opleiding om visser te worden. Schilder was wat hij zou zijn geworden als het met voetballen niet lukte. Maar zijn droom, zei Dirk Kuijt ooit, was een vrijstaand huis kunnen betrekken in Katwijk. En dat is hem gelukt.

“Wat ook heel knap is van Dirk,” zegt Dirk van Duijn, “is dat hij kan leven met teleurstellingen. Hij raakt niet van slag als hij bijvoorbeeld een penalty mist. Hij pakt ‘em de volgende keer gewoon weer. In de halve finale tegen Chelsea moest hij de vierde penalty nemen en toen wist ik : die gaat erin. Hij is helemaal wars van druk. Tuurlijk zal hij wel een bepaalde spanning voelen, maar hij kan er heel erg tegen. Een penalty missen zal hij heel vervelend vinden, maar de volgende neemt hij zonder druk van de vorige. Het voordeel van zijn nuchterheid, denk ik ook, ja.”

Wat heeft het succes van Dirk Kuijt veranderd voor Quick Boys, zijn eerste club ?

“We hebben een beetje gebruikgemaakt van zijn naam door de Dirk Kuijt Voetbalschool op te richten”, antwoordt Van Duijn. “Hij is daar in het begin bij betrokken geweest. Doordat de jeugd een extra training krijgt op een apart tijdstip – ook al kost dat extra geld – hopen we daar later de vruchten van te kunnen plukken. Had Dirk Kuijt niet bij Feyenoord of het Nederlands elftal gevoetbald, hadden we die school nooit kunnen oprichten. Dus die impuls heeft hij toch gebracht. We zijn trots en ik weet zeker dat de Katwijkse gemeenschap dat ook is.”

Maar verder ?

“Maar verder ? Niks. Helemaal niks.”

Tja.

“Tja. Dirk Kuijt is Dirk Kuijt. Altijd al geweest.” S

Door Raoul De Groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content