Antwerpmiddenvelder Giovanni Dekeyser is naast een verwoed karpervisser ook bezeten van slangen.

Giovanni Dekeyser : “Hoe dat komt ? Je ziet het op tv, in de zoo, je leest er wat over. Maar je kan er geen houden, omdat het niet mag van je moeder. Dan ga je alleen wonen en is de kust vrij, want van je partner mag het wel. Je begint eraan, leest nog wat meer, praat met mensen, koopt ze in de winkel, ziet ze dan sterven en je vraagt je af wat je fout doet. Je begint opnieuw. En het wordt een hobby, die ver kan gaan. ( Wijst naar de kast waar zijn slangen zitten, een indrukwekkend gevaarte dat de halve living vult.) Om die binnen te krijgen, hebben we een raam moeten uithalen. Ik hou wurgslangen, geen gifslangen. Dat vind ik te gevaarlijk.

“Wat ik heb, is de gewone Surinaamse roodstaartboa. De echte. Veel mensen zeggen dat ze er eentje hebben, maar als ik die van nabij bekijk, blijkt het geen echte te zijn. Je ziet dat aan de tekening van de zadels. Bij de roodstaartboa staat er een tutje, een krul, aan het zadel, bij de gewone boa niet. De kleuren – grijs en roos aan de zijkant – zijn normaal gezien nog veel mooier, maar dit mannetje is net aan het vervellen. Een mannetje heeft grote sporen aan de achterkant om de vrouwtjes mee te stimuleren.

“Belangrijk voor het houden van slangen is dat je een goede omgeving weet te creëren. In de kast is de temperatuur belangrijk én de schuilplaats. Ze moeten tot rust kunnen komen. Ik heb voor de ramen speciaal donker glas gekozen, om het allemaal nog rustiger te houden. Een slang mag geen stress hebben, zo’n dier is zeer gevoelig en wordt rap ziek. De temperatuur hou ik overdag tussen de 25 en 30 graden en ’s nachts minimum op 20 graden. Dat is een fout die veel mensen maken, dat ze het ’s nachts te veel laten afkoelen. Dan sterft de slang.

“Slangen die uit gevangenschap komen, zijn moeilijke eters. De gewone boa’s pakken alles – muizen, ratten – maar deze is vrij zindelijk. Dit exemplaar ( zie de foto, nvdr) heeft twee kleine ratjes gegeten in de voorbije vijf maanden. Alles uit de diepvriezer. Met ervaring leer je veel bij. Op foto’s en boeken zie je altijd mooie bladeren liggen, dat zet je er ook in, maar op de duur krijg je allemaal zwarte beestjes in je kot, meegebracht door de levende muizen en ratten waarmee je je slang voedert. Dat kruipt dan op de slangen, waarna je alles met medicatie weer moet zien kwijt te spelen. Die last vermijd je door gewone krantenknipsels op de grond te leggen en diepvriesdieren te voederen.

“Het probleem is dat een slang geen dooie rat eet. Dus moet je hem wat verwennen door die dooie rat uit de diepvries te verwarmen door ze op je verwarming te leggen. Of in kokend water. En hem voor de kop wat te laten bewegen. Hij is wel dood, maar hij leeft precies nog een beetje… Hapt de slang, dan heb je geluk. Met de grootste hebben we geen problemen meer, die gooien we een dooie rat toe en hij hapt ze weg. Geef ik er hem vier per week, hij eet ze allemaal op.

“Ik ga naar beurzen, in Opwijk is er een gekende, maar ook in Nederland en Duitsland. Daar zijn ze nog heviger met die hobby bezig dan hier, de prijzen en de kweekresultaten zijn er ook veel beter. Heb je een probleem, dan kan je er naar de veearts want ze kennen er wel iets van slangen. Je zou er versteld van staan mocht je weten hoeveel mensen thuis een reptiel houden. Van slangen over gewone hagedisjes tot salamanders. Ik heb thuis ook nog hagedissen, in een terrarium. Dat zijn woestijndieren, die zitten tussen het zand. Ook zij vragen redelijk wat verzorging. Je kan er wel makkelijker mee kweken. De eerste keer had ik negentien jongeren, de tweede keer twintig, de derde keer maar vier, uit negentien eieren. Wellicht had de moeder te weinig vitaminen. In het begin heb ik ook twee dooie slangen gehad : een infectie op de langen opgelopen en niks meer aan te doen. De temperatuur in de kamer was ’s nachts te koud geweest. Heb ik een kachel bijgekocht en nachtlampen laten branden.

“Slangen worden veelaal ingevoerd en zijn vrij te koop in de dierenwinkel om de hoek. De laatste tijd wordt de controle steeds strenger op ingevoerde slangen die rechtstreeks uit de jungle komen. Ik geloof dat het binnenkort verboden zal worden. Mijn geluk is dat ik er al twee heb. Iemand heeft me wel al aangeboden om er eentje te kopen, maar als die dan niet echt goed onderhouden wordt, doe ik dat liever niet. Veel mensen weten eigenlijk niet waaraan ze beginnen, je moet er eerst veel over weten. Sommige jongeren kopen een slang en lopen er dan mee op straat, zelfs als het buiten maar tien graden is. Dan worden ze ziek. Dan gebeurt het dat slangen ontsnappen, of in vuilnisbakken worden gevonden. De wetgeving zou wat strenger mogen zijn. Pas vanaf het moment dat je een vrij groot aantal slangen hebt, moet je dat melden aan de gemeente. Voor gifslangen moet je wel een vergunning hebben en krijg je thuis bezoek van de brandweer die komt checken of alles veilig is.

“Gifslangen wil ik niet, ik zou er ook geen geduld voor hebben. Dat gaat te ver. Het moet plezant blijven.”

door Peter T’Kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content