In een vorig leven stond Josep Colomer aan het hoofd van La Masía, het beroemdste opleidingscentrum ter wereld. Nu maakt de man die Lionel Messi ontdekte kennis met de Jupiler Pro League in de hoedanigheid van sportdirecteur van Eupen. Ontmoeting met het brein van het Aspireproject.

Josep Colomer zien rondwandelen in het stadion van KAS Eupen heeft iets bovennatuurlijks. Terwijl hij zich handen schuddend een weg baant tussen de supporters naar de clubkantoren, lijkt hij één geworden met de lokale eenvoud. Het gaat zelfs zo ver dat hij de Franse taal al erg goed beheerst, in tegenstelling tot trainer Jordi Condom, die vaak nog een mengeling van Spaans en de taal van Molière spreekt.

Hij mag dan op een doorsnee-Eupenaar lijken, Joseph, zoals een deel van het clubpersoneel hem noemt, is nochtans over heel de wereld bekend als ‘degene die Lionel Messi ontdekt heeft’. Dat etiket vindt de man die zich zelfs in zijn kleding discreet toont, te opzichtig. Over het werk dat hij verrichtte in de beroemde Catalaanse Masía, waar hij directeur is geweest, is hij steevast terughoudend. ‘Uit respect voor zijn opvolgers’, zegt hij.

De directeur van Aspire Football Dreams en tegelijk sportdirecteur van Eupen heeft het uitgebreid over de talentenjacht in Afrika en het Belgische voetbal, met zijn voetbalfilosofie als rode draad door het verhaal.

De zoektocht naar talent van Aspire begint met matchen van 25 minuten, waarin er elf tegen elf wordt gespeeld. Dat is wel heel weinig tijd om een talentvolle voetballer te spotten.

JOSEP COLOMER: ‘Het is een heel moeilijke oefening. Als je nog nooit in Afrika bent geweest, moet je weten dat de wedstrijden er op velden gespeeld worden die we hier niet eens ‘velden’ zouden noemen. Het zijn vlaktes met stenen, zand, niveauverschillen… Vaak is het dan moeilijk om de spelers die techniek hebben en het spel kunnen lezen in een zo korte tijd te ontdekken. Maar goed, de mensen die met ons werken hebben ervaring, ze weten wat we zoeken.’

Het voordeel is dat al uw spelers persoonlijkheid hebben. Als je die niet hebt, raak je op 25 minuten tijd immers geen bal.

COLOMER: ‘Inderdaad. Dat is de essentie van onze selectie. Ik denk dat de basis van het hele project, afgezien van de techniek, de persoonlijkheid is. Een speler die gedurende 25 minuten met tien anderen speelt die hij niet kent, op een veld dat moeilijk te bespelen is… Dan kun je alleen opvallen als je veel persoonlijkheid hebt.’

Hoe wordt een speler geëvalueerd op technisch niveau?

COLOMER: ‘Door zijn vermogen om het spel te lezen. Je hebt spelers die wonderbaarlijk dribbelen en die de bal haast perfect kunnen schieten en passen, maar die alles slecht doen omdat ze schieten wanneer ze een pass moeten geven en omdat ze de bal afgeven wanneer ze zelf hun kans moeten gaan. Er zijn anderen die geen goede pass of geen perfecte dribbel in huis hebben, die zelfs geen perfecte controle kunnen uitvoeren, maar die altijd voor de juiste oplossing op het veld kiezen. Het zijn die spelers die wij eruit moeten pikken.’

Zulke spelers kunnen op gelijk welke…

COLOMER: (onderbreekt) ‘…op gelijk welke plaats spelen. Omdat ze het spel goed lezen.’

In België staan de dribbel en de één-tegen-één centraal in de opleiding.

COLOMER: ‘Voor mij blijft de spelintelligentie het belangrijkst. Het heeft geen zin dat je kunt dribbelen als je niet weet wanneer je het moet doen. Ik vind dat clubs heel vroeg in de opleiding aandacht moeten besteden aan het lezen van het spel.’

En hoe doe je dat?

COLOMER: ‘Er zijn 50.000 manieren. Je moet bijvoorbeeld aan het kind leren om steun te verlenen. Als je de bal niet hebt, moet je weten waar je moet lopen om hem te vragen. Soms zijn er spelers die alleen staan en die zich toch vrijlopen. Tegen hen moet je zeggen: ‘Waarom loop je je vrij, je staat toch al alleen?’ Soms lopen ze zelfs naar een plaats waar ze niet meer alleen zijn. Je moet kunnen lezen wat je moet doen.’

De ruimte kunnen interpreteren is belangrijk?

COLOMER: ‘Ja, maar het spel lezen is meer dan dat. En je moet al die aspecten ontwikkelen, zodat de jonge speler begrijpt wat hij moet doen op het veld, en hoe hij het moet doen.’

Het interpreteren van de tijd, daar wordt minder over gesproken…

COLOMER: ‘Nogmaals, dat is het lezen van het spel. Je moet kunnen begrijpen op welk moment je moet lopen en op welk moment dat niet moet, wanneer je een pass moet geven of wanneer je moet controleren. Wanneer je moet dribbelen… Dat allemaal samen, dat is de juiste oplossing kunnen kiezen, het spel goed kunnen lezen. Een speler die het tegenovergestelde doet, is een slechte speler. Ten eerste omdat hij het spel niet aanvoelt en ten tweede omdat niemand in zijn ploeg hem gaat begrijpen, aangezien hij het tegenovergestelde doet van wat de anderen zouden doen.’

VERSCHILLENDE CULTUREN

Zijn het die aspecten die aan bod komen in de opleidingscentra van Aspire in Afrika?

COLOMER: ‘Het eerste waar we aan werken, is de discipline naast het veld, want daaruit volgt de tactische discipline. In Afrika is er te weinig discipline. Dat komt niet doordat de mensen ongedisciplineerd zouden zijn: het is gewoon hun manier van leven. Door de manier waarop ze functioneren, kunnen ze niet dezelfde discipline hebben als wij. In Europa vertrekt de bus om drie uur ’s middags. In Afrika vertrekt de bus wanneer hij vol zit. Dat leidt tot een gebrek aan discipline dat je vaak terugziet op het veld. Je beseft snel dat er een enorm potentieel schuilt in Afrika. Veel talent, veel goede wil en werkbereidheid. Maar ze falen vanwege de details. Details, dat is immers iets wat daar niet bestaat. Een Afrikaanse speler kan vaak een geweldige actie maken, maar mist nogal eens de kwaliteit voor de laatste pass, de voorzet. Omdat details niet belangrijk zijn voor hen.’

Het voetbal is gemondialiseerd, maar het blijft dus nationaal getint? Ik speel zoals men in mijn land leeft?

COLOMER: ‘Neen. Ik zou eerder zeggen: ik ontwikkel me zoals men in mijn land leeft. Geen oog hebben voor details zit in hun dagelijks leven en dat is niet hun schuld, maar dat komt door een gebrek aan mogelijkheden, aan veel zaken die niet werken… Dat weerspiegelt zich in hun spel. Zodra ze dat doorhebben, verandert hun manier van voetballen.’

Is het idee van Aspire om alle nationaliteiten eenvormig te maken, of om net de eigenheden van een Senegalees, een Qatarees of een Vietnamees te behouden?

COLOMER: ‘Je kunt de cultuur van een land niet veranderen. Zelfs in Afrika is een Senegalees heel anders dan een Nigeriaan. Ieder heeft zijn manier van leven en van naar de dingen te kijken. Op cultureel vlak zijn ze heel verschillend.’

Die eigenheden moet je dus leren kennen om het voetbal in elk land te ontwikkelen?

COLOMER: ‘Dat is fundamenteel. Het is van fundamenteel belang om te weten hoe een Nigeriaan in elkaar zit, hoe men leeft in Senegal, in Ivoorkust, Kameroen… Want iedere voetballer behoort tot een cultuur en als je die cultuur niet kent, begrijp je de voetballer niet. Om een speler beter te maken moet je vooral begrijpen waarom hij dit of dat doet. En om dat te begrijpen moet je de waarden van zijn land kennen, die zijn gedrag verklaren.’

BELGIË

Speelt de realiteit van het voetbal in België een rol in de keuze van Aspire om bepaalde spelers hier te stallen?

COLOMER: ‘Neen. We hebben spelers nooit gekozen in functie van het land waarin ze gaan voetballen. Het project begon immers al jaren geleden, toen we nog niet wisten waar ze zouden gaan spelen. Spelers worden geselecteerd in functie van hun kwaliteiten, niet in functie van de competitie waarin ze terecht zullen komen. We hebben er nu voor gekozen om deze spelers in Eupen, in België, te laten debuteren, maar morgen kunnen ze in een andere competitie belanden.’

Welke indruk heeft het Belgisch voetbal op u gemaakt?

COLOMER: ‘België heeft me in positieve zin verrast. Veel mensen denken dat het niveau hier lager ligt dan in andere landen, maar wanneer je hier speelt, besef je dat alle ploegen erg goed georganiseerd zijn en fysiek heel sterk. Elk team weet precies wat het doet, en waarom. Of we nu wel of niet onze filosofie delen met andere clubs is één ding, maar ik vind dat elke club goed weet welke spelers ze aantrekt en waarom ze die aantrekt, en wat haar filosofie is. Dat maakt hen sterker, en dus moeilijk te bekampen.’

Was de Belgische tweede klasse een moeilijke leerschool voor de jongeren van Aspire? Het is een competitie én een land waarin veel nadruk wordt gelegd op het fysieke aspect.

COLOMER: ‘Twee jaar na elkaar hadden we tot de laatste speeldag van de eindronde uitzicht op promotie en uiteindelijk is het ons gelukt om met onze ideeën en onze filosofie door te stoten naar eerste klasse. Belangrijk is om de filosofie te kiezen waarrond je gaat werken, en om de elementen te kiezen die je idee ten uitvoer gaan brengen. Als je voor technisch en snel voetbal met veel balbezit kiest zoals wij, dan moet je geen reus aantrekken die onvoldoende techniek heeft om de bal bij te houden. Je moet je spelers heel goed kiezen in functie van je filosofie.’

Laten we het daar even over hebben. Als Aspire voor Colomer kiest, dan kiest het ook voor de ideeën van Barça…

COLOMER: ‘Dat zou je aan Aspire moeten vragen… Ze wisten in elk geval hoe ik over voetbal denk. Ik geloof dat het de filosofie is die ook de Qatari bevalt en dat ze in functie daarvan iemand gezocht hebben.’

Waarom houdt u van die voetbalfilosofie? Omdat ze de beste is?

COLOMER: ‘Neen, het is gewoon de onze. In de geschiedenis van het voetbal heeft men de Champions League of het WK gewonnen met allerlei ideeën. Je kunt dus niet zeggen dat het ene idee beter is dan het andere. Wat ik wel geloof, is dat elke winnende ploeg een eigen idee had en speelde met voetballers die overeenkwamen met dat idee. Atlético Madrid heeft een bepaalde filosofie, een bepaalde spelstijl, en zoekt spelers die daarbij aansluiten.’

Kun je jarenlang doorgaan met als idee: voetballen zonder de bal?

COLOMER: ‘Atlético doet dat toch al jaren?’

Is dat niet de uitzondering?

COLOMER: ‘Uitzondering of niet, ze hebben getoond dat ze met hun idee en met de spelers die daarbij passen, kunnen winnen. In het voetbal bestaat er niet zoiets als een winnende formule. De sleutel is, zoals ik al zei, de filosofie. En alle spelers moeten op dezelfde golflengte zitten.’

Het is dus niet moeilijker om te spelen als Barcelona dan op de manier van Atlético?

COLOMER: ‘Het is heel moeilijk om te spelen als Barça wanneer je de spelers hebt van Atlético. En heel moeilijk om te spelen als Atlético als je de spelers van Barça hebt. Wat moeilijk is, volgens mij, is volgens één filosofie te spelen met de spelers van een andere.’

Diego Godín zou dus bijvoorbeeld niet bij Barça kunnen spelen?

COLOMER: ‘Misschien wel. Het is aan het sportieve bestuur van Barça om te oordelen over de mogelijkheid van deze of gene speler om zich aan te passen aan de filosofie van de club. De mensen hier konden zich misschien niet voorstellen dat Siebe Blondelle of Nico Timmermans voor ons zouden kunnen spelen, en toch zijn ze hier. Er zijn soms verrassingen.’

Blondelle noch Timmermans staat bekend als tikitakaspeler. Waarom koos men voor hen?

COLOMER: ‘Dat is de magie van scouting: spelers opmerken die hun kwaliteiten in een andere context niet ten volle benutten omdat – daar zijn we weer – de filosofie van de club niet bij hen paste.’

DOOR GUILLAUME GAUTIER – FOTO’S BELGAIMAGE – LAURIE DIEFFEMBACQ

‘Iedere voetballer behoort tot een cultuur en als je die cultuur niet kent, begrijp je de voetballer niet.’ JOSEP COLOMER

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content