De Giro, de jonge generatie renners, het gebrek aan Belgische ronderenners, het chauvinisme van de Fransen, Armstrong, doping, … Over álles heeft Johan De Muynck een mening.

Ik heb 1000 km gefietst op zeven dagen. Da’s een beetje te veel van het goede”, zegt Johan De Muynck (60) terwijl hij een hoestbui onderdrukt. De Muynck is pas terug van een fietsvakantie op Mallorca. Hij is nog altijd de laatste Belgische winnaar van de Ronde van Italië. “Dat is alweer 31 jaar geleden. Toen zag ik alles in flitsen, nu neem ik bij het fietsen meer tijd om om me heen te kijken.” Nog één roze trui heeft hij thuis liggen, maar die zit ergens in een koffer op zolder. “Ik sla liever mooie herinneringen op mijn harde schijf op dan spullen te verzamelen. Ik heb me via de wielersport kunnen lostrekken uit de grijze massa. Ik ben ontsnapt aan een bestaan from nine to five. Ik heb veel meegemaakt. Koersen was voor mij één grote levensles, als een universiteit die ik heb doorlopen.”

Wat herinner je je van de Giro 1978, de editie die je won?

“Dat ik snel in het roze belandde. En dat ik dag na dag moest bevestigen en dat ik moest maken dat ik overeind bleef.”

Hoe win je als buitenlander de Ronde van Italië?

“Door de Italianen tegen elkaar uit te spelen. Ik deed het in 1978 met Baronchelli, Moser en Saronni. Italianen komen altijd overeen tot een week voor het einde: dan willen ze de eerste Italiaan in het klassement zijn. Hun zwakte is hun eergevoel.”

Je was dertig toen je de Giro won. Je was een laatbloeier?

“Ik heb twee jaar verloren door blessures. In mijn eerste Tour, in 1972, brak ik mijn heup. Het jaar daarop viel ik nog een keer hard in de afdaling van de Kemmelberg, een van die kloterijen in het Heuvelland! (lacht) Ik brak mijn borstbeen, mijn sleutelbeen en was weer een halfjaar buiten strijd. Kortom: ik werd flink geremd en had al vroeger veel verder kunnen en moeten staan.”

Hoeveel keer had je de Giro kunnen winnen?

“Zeker twee keer. En verkas ik in 1980 niet naar het Belgische Splendor en blijf ik in Italië, dan allicht drie keer. Ik heb niet het onderste uit de kan gehaald.”

Wat was jouw sterkste punt?

“Koersdoorzicht. Negen op de tien keer zat ik in die beslissende vlucht. Daar had ik een neus voor. Van Briek Schotte leerde ik dat ik rap moest rijden als het moment gekomen was om dat te doen.”

Is dat de raad die je ook Kevin Seeldraeyers meegeeft, de Belgische hoop in de Giro na zijn zevende stek en witte trui in Parijs-Nice?

“Hij moet de toppers volgen en stelen met zijn ogen. Hij moet wachten tot de groten beginnen te koersen. Daar leer je het meest van. Wordt hij eraf gereden, dan is dat geen probleem. Dan kent hij meteen zijn tekortkomingen. Pakt hij het zo aan, dan zal hij na deze Giro weten of hij een ronderenner is of niet.”

Hypocrisie

Waarom moet België zo lang wachten op een nieuwe Girowinnaar?

“Het probleem is dat we niet meer gemotiveerd zijn om voor het rondewerk te gaan. Het is alsof er maar twee koersen op deze wereld bestaan: de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Neem er eens een kaartje van Europa bij. Tot aan de voorkant van Parijs en tot Luik en Valkenburg: zover reiken onze kwaliteiten. We beschouwen Vlaanderen als het centrum van de wereld, terwijl het eigenlijk maar een scheet groot is. Iemand die de Ronde van Vlaanderen wint, plaatst men naast een winnaar van de Ronde van Frankrijk. Het is buiten proportie.”

We zijn dus verblind door de Ronde van Vlaanderen?

“Ja, bladzijden en bladzijden over de Ronde terwijl over de Ronde van het Baskenland vijf regeltjes in de gazet staan. Jurgen Van Den Broeck werd vorig jaar zevende in de Giro. Een fenomenale prestatie, die ik op gelijke hoogte zet met de overwinning van Boonen in Parijs-Roubaix of Devolder in de Ronde. Een prestatie die ik ook hoger inschat dan de groene trui winnen in de Tour. Maar die jongen is nauwelijks aan bod gekomen in de pers! Begrijpe wie begrijpen kan.”

Wat vind je van Philippe Gilbert: die toont zich nog op diverse fronten?

Gilbert is een van de weinige internationale coureurs die we hebben. Tom Boonen is geen renner van internationaal kaliber, maar wordt er wel naar betaald. Tom heeft evenwel gelijk dat hij zich concentreert op de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix: het zijn de enige koersen die hij kan winnen. Zelfs in Milaan-Sanremo zal het nooit lukken voor hem. Tom is een goede coureur maar een stoemper, geen flyer.”

Jij verkoos de Giro boven de Tour. Waarom?

“Italië en Spanje lagen me omdat er een enorme sportcultuur aanwezig is. De supporters en de media zijn trots op hun eigen sportmannen, maar zodra je als buitenlander toont dat je je mannetje staat en een waardige uitdager bent, hebben ze waardering voor je. In Frankrijk is het anders: daar heerst puur chauvinisme. Dat is vandaag niet anders.”

Leg uit.

“De Tour is een mooie wedstrijd, maar het is de mentaliteit die me stoort. Alle schandalen uit de wielersport komen uit de Tour de France. Dat is niet toevallig. Dat komt gewoon omdat die kloten zelf geen renner van betekenis meer hebben om potten te breken in ‘hun’ Ronde. Daarom zoeken ze excuses voor de onmacht van hun eigen renners. De pers zoekt om te vinden. De Franse sportkrant L’Equipe is daarin gangmaker. Het peloton komt uit de Pyreneeën of de Alpen, er is niks meer om over te schrijven en dan komt de geruchtenmolen op gang. Wansmakelijk. Zo’n hypocrisie! Daar kon ik vroeger al niet tegen. Vandaar dat ik zo lang uit Frankrijk wegbleef.”

In de nadagen van je carrière ben je wel gestart in de Tour. Je werd zelfs vierde in 1980 en zevende in 1981.

“Ik keek naar mijn boterham, hé. Een toptienplaats in de Tour bracht me financieel meer op dan de eindzege in de Giro. Had ik vandaag gekoerst en mijn palmares bijeen gefietst, dan was het kassa, kassa. Toen was het povertjes. Je won de Giro en kreeg 300 euro. En als premie kreeg elke renner van de ploeg 25 euro. Het is te gek voor woorden. En toch was er bij iedereen van die ploeg de gedrevenheid.”

Handrem

Na je carrière verdween je uit het wielrennen. Was je geen goed ploegleider geweest?

“Ik denk het wel. Ik zou de lijnen kunnen uitzetten. Ik werd er een paar keer voor gepolst, maar in de jaren tachtig hadden al die ploegen weinig structuur en niet de minste vorm van professionaliteit. Daar wilde ik me niet mee inlaten.”

Zou je nu nog een plaats in het wielrennen willen hebben?

“Waarom niet? Als schakel tussen de renners en de sportbestuurder zou ik best wel kunnen functioneren. Om af en toe wat tegengas te geven en bij te sturen. Ik zie dat de trainingsleer tegenwoordig computergestuurd verloopt. Allemaal goed en wel, maar een renner moet vooral zelf weten wat zijn lichaam kan en niet kan. Dat is het probleem bij nogal wat renners: ze hebben geen ballen meer om zelf te zeggen wat moet gebeuren. Als de computer zegt dat je drie uur moet trainen maar je hebt geen zier goesting, dan blijf je gewoon beter thuis. Veel renners panikeren vaak wanneer ze ‘hun programma’ niet hebben afgewerkt. Van Phi-lippe Gilbert weet ik dat hij er vierkant zijn voeten aan veegt. Bekijk zijn resultaten.”

Gilbert noemde je al een ‘internationaal’ renner. Toch zal hij nooit een grote ronde winnen. We blijven wachten …

“We hebben de kennis, maar we gebruiken ze nog onvoldoende. Zeg me eens: welke van onze voormalige ronderenners zit tegenwoordig achter het stuur van een volgwagen?”

Johan Bruyneel?

“Een meester-tacticus achter het stuur. Armstrong heeft zeven keer de Tour gewoon dankzij hem. Omdat al die dommeriken niet wisten hoe Armstrong aan te pakken. De Tour 2003 is nog het mooiste voorbeeld. In de tijdrit naar Cap’Découverte fietste Ullrich een uitgedroogde Armstrong in de vernieling. Wat gebeurt er ’s anderendaags? Bruyneel zet de ploeg de hele dag op kop. Een strak tempo voor Armstrong: een hersteltraining! En de concurrentie maar in het wiel blijven zitten. Onbegrijpelijk. Op zo’n moment moesten ze Armstrong in de touwen boksen, hem isoleren. Ze verzaakten en ’s anderendaags kregen ze zelf een patat van Armstrong. Hij was iedereen twee stappen voor.”

The Boss is terug. Wat vermag hij in de Giro?

“Het is een speciale mens … Maar ik denk dat het hoofd meer wil dan de benen nog kunnen. Ik denk dat de leeftijd zich zal laten voelen. Hij zal meer nog dan vroeger een strak tempo nodig hebben, de vinnige demarrages zullen er niet meer bij zijn. Met wat hij heeft meegemaakt – drie jaar uit competitie, weinig getraind en onlangs die sleutelbeenbreuk – kan het niet anders dan dat hij zich zal forceren. En dan zie ik het ook niet goed komen voor de Tour. Koerst hij in de Giro met de handrem op en stapt hij na tien dagen uit de koers, dan zie ik hem nog wat uitrichten in de Tour.”

Whereabouts

Als Armstrong geen kans maakt, wie wint dan de Giro?

“Ik hoop Ivan Basso.”

Je hoopt dat een ex-dopingzondaar de Giro wint?

“Ja! Het is iemand die op het verkeerde spoor zat, daarvoor zwaar is gestraft en nu bewijst dat hij zonder al dat spul nog altijd aan de top staat. Het bewijst mijn stelling dat een ‘goeie’ geen doping nodig heeft. Het probleem is dat op een bepaald moment het eergevoel van de toppers komt bovendrijven: ze willen excelleren onder de allerbesten. En dan grijpen ze naar ongeoorloofde middelen. Maar nogmaals: Basso verdient een tweede kans.”

Waarom neemt iemand doping?

“Omdat de mens zot is van macht. Maar ik vind dat het met de dopingproblematiek de goede kant opgaat. Alleen de straffen die nu soms de ronde doen, vind ik overdreven. In onze tijd kreeg een renner in de Tour twintig minuten straftijd als hij op doping werd betrapt. Nu stoort het me dat ze enerzijds een renner levenslang zouden willen schorsen en anderzijds de drugs in de discotheken zouden willen onderwerpen aan een kwaliteitscontrole opdat er geen ongelukken zouden gebeuren. Wat een hypocrisie! Daar zakt mijn broek van af!”

Wat versta je onder doping?

“De verboden lijst is veel te uitgebreid. Wij zijn begonnen met een A4-blaadje, intussen is het een telefoonboek geworden.”

Hadden ze aan jou gevraagd je whereabouts in te vullen, had je dat gedaan?

“Nooit. Ik vind het zwak dat het peloton zich zo laat doen. Dat systeem met die whereabouts gaat te ver. Als ik tijdens mijn werkuren dronken ben, mag mijn baas me ontslaan. Maar wat ik in mijn privéleven doe, daar heeft hij zich niet mee te moeien. Controles buiten competitie kunnen voor mij niet door de beugel. Het feit dat ze zo’n systeem invoerden, wijst volgens mij op het pijnpunt van het controlesysteem. Door zo streng te zijn, geven ze hun zwakte toe. De labo’s kunnen immers niet detecteren welke producten van een dopingkuur buiten competitie afkomstig zijn.”

Geruchten

Je volgt zelf het wielrennen op de voet. Als je nu terugkijkt op de jaren negentig: heb je dan een wrang gevoel?

“Altijd maar oude koeien uit de gracht halen. Wat voor zin heeft dat? Ik heb vooral een mooie sportieve strijd gezien van Ullrich, Riis, Armstrong. Ik voel me niet bedrogen, ik heb ervan genoten. Ik heb me overigens nooit bedrogen gevoeld, ook niet in de tijd dat ik koerste. Oké, de jaren negentig moeten geen simpele periode zijn geweest. Maar ondanks alle producten die toen circuleerden, waren het toch eerlijke uitslagen. Want de sterkste zal altijd wel de sterkste blijven.”

Er zijn er die zeggen: een grote ronde winnen kan niet zonder doping.

“Gezever! Je kunt het of je kunt het niet. Maar in feite zuivert het zichzelf uit: iemand die van nature 100 kilo kan heffen en op een dag plots 150 kilo tilt, verbrandt zich. Wie super, goed getraind en gezond is, heeft geen doping nodig. Voor wie niet super is, er wel aan zit en zich forceert, is het snel afgelopen.”

Je wijst ook met een beschuldigend vingertje richting media?

“Een rechtstreeks verslag van een rit kan je mooi chronometreren: eerst gaat het een halfuur over de lieven van de coureurs, dan iets over het wedstrijdverloop, en dan een halfuur over doping. En vaak ventileren ze alleen maar geruchten.

“Hetzelfde voor de kranten. Er staan vaak meer geruchten dan feiten in. En de journalisten ‘moeten’ het schrijven, zelfs al zijn ze niet zeker van de juistheid van een bericht. Uit angst dat de concurrerende krant het als eerste zou hebben. Waar zijn we mee bezig?” S

door frederik backelandt – beelden: christophe vander eecken

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content