In de dopingtsunami die het Italiaanse wielrennen overspoelt, houdt Vincenzo Nibali als een van de weinigen het hoofd boven water. De tifosi dromen ervan dat hun haai de tegenstand in de Giro verslindt.

Zondag dienen de klassementsrenners voor het eerst in deze Giro helemaal uit hun pijp te komen. Twee keer moeten ze de Etna op, de slapende maar ontzagwekkende reus op het eiland Sicilië. Meer dan wie ook kijkt Vincenzo Nibali al maanden naar deze etappe uit. De kopman van Liquigas-Cannondale zal er door een vurige massa vooruit worden geschreeuwd. De rit vertrekt vanuit zijn geboorteplaats Messina, de universiteitsstad pal tegenover de teenpunt van de Italiaanse laars. Alleen door een zee-engte van nog geen vier kilometer breed wordt Messina van het Italiaanse vasteland gescheiden.

Aan die zeestraat ontleent Nibali zijn bijnaam lo squalo dello Stretto: de haai van de Straat (van Messina). Een bedenksel van zijn goeie vriend Eddy Lanzo, een van de stichters van zijn eerste fanclub. Zeven jaar geleden, op de wereldkampioenschappen in het gracieuze Verona, trok Lanzo de aandacht van de RAI-regie met een spandoek. De camera zoomde erop in en de wielerwereld kreeg een foto te zien van de toen 19-jarige Nibali met het opschrift Forza Nibali, lo squalo dello Stretto. De haai was geboren.

De nieuwe Gimondi

Zo te duchten hij als jeugdrenner al was – Giovanni Visconti, een andere Siciliaan, kan erover meepraten – zo weinig van toepassing is de titel ‘haai’ wanneer Nibali niet op een fiets zit. Zijn serene manier van spreken druist in tegen het clichébeeld van de temperamentvolle, druk gesticulerende zuiderling. Nibali straalt evenwicht en ernst uit. Hij beantwoordt aan het keurige imago van de boekhouder, het vak waarvoor hij ook studeerde.

Nibali liep school in Empoli, in de toeristische regio Toscane. Het verhaal van de Siciliaan is dat van zo veel terroni (Zuid-Italianen): hij verliet de Mezzogiorno om in het rijkere noorden van het land zijn geluk te beproeven. Wilde Nibali de eerste Siciliaanse winnaar van een grote ronde worden, dan moest hij het kloppende hart van het Italiaanse ciclismo tegemoet reizen. Weg van zijn geliefde eiland, waar zelfs geen wielerkoersen voor profs meer worden georganiseerd.

Reeds op zijn zestiende kiest de haai het ruime sop. De weg die de jonge Nibali inslaat, is er een vol opoffering. Maar hij is koppig en overtuigd, twee volgens hem typisch Siciliaanse karaktertrekken. Hij neemt afscheid van papa Salvatore, die ooit het eerste fietsje voor zijn zesjarige zoon opkalefaterde, en mama Giovanna, in wier winkel de kleine Enzo een videocassette over de rijke geschiedenis van het wielrennen opduikelde. Nibali verhuist naar het glooiende Toscane, waar hij intrekt bij een gastgezin en zich aansluit bij de plaatselijke wielerclub.

De rijpe tiener wordt gedreven door een enorme wil om wielrenner te worden. “Dat was als kind al het enige beroep waar ik van droomde”, zegt hij. In Toscane weerstaat hij aan de verlokkingen die zijn vrijheid biedt. Vanwege die beroepsernst vergelijken de Italiaanse media hem vandaag graag met Felice Gimondi, de kampioen die tussen 1965 en 1976 zowel de Tour, de Vuelta als driemaal de Giro won.

Luik-Bastenaken-Luik

Op het WK van 2004 in Verona, waar zijn supporters hem tot haai dopen, versiert Nibali op zijn negentiende al een profcontract. Zijn derde plaats in de tijdrit, achter de Sloveen Janez Brajkovic en de Nederlander Thomas Dekker, bevestigt zijn reputatie als chronospecialist. De wielerwereld beseft dat de Siciliaanse belofte geen eendagsvlieg is. In 2002 was hij als junior ook al derde op het WK tijdrijden in Zolder, waar alleen de Rus Michail Ignatiev en de Australische pistier Mark Jamieson hem aftroefden.

Zijn prestatie in Verona levert de renner een profcontract op bij Fassa Bortolo, het toenmalige team van de gerespecteerde manager Giancarlo Ferretti. De omgeving waarin Nibali terechtkomt, past hem als een handschoen: IJzeren Generaal Ferretti draagt discipline hoog in het vaandel. Lang bij Fassa Bortolo zal Nibali evenwel niet blijven. Wanneer de sponsor er eind 2005 mee ophoudt, is concurrent Liquigas er als de kippen bij om de talentvolle neoprof in te lijven. Zijn eerste internationale wapenfeit bij zijn nieuwe ploeg is een lange vlucht in Luik-Bastenaken-Luik, zijn favoriete wedstrijd.

Tijdens zijn eerste Giro, in 2007, bewijst Nibali dat er ook – en vooral – in de grote rittenwedstrijden een grote toekomst voor hem is weggelegd. Hij geeft blijk van een formidabel recuperatievermogen. Op de voorlaatste dag wordt hij zevende in de lange tijdrit, één plaats beter zelfs dan Danilo Di Luca, zijn toenmalige kopman. Wanneer Di Luca een dag later als eindwinnaar gehuldigd wordt, voorspelt hij dat zijn jonge gregario zelf ooit op het hoogste schavotje zal staan in Milaan.

De Giro van 2007 beëindigt Nibali als negentiende. Een resultaat dat hij de jaren erop stelselmatig verbetert: hij wordt elfde in 2008 en vervolgens derde in 2010, als lastminutevervanger voor de geschorste Franco Pellizotti en nadat hij zich volledig wegcijferde voor eindwinnaar Ivan Basso. Voor al zijn opofferingen wordt de Siciliaan eind 2010 uiteindelijk beloond wanneer hij de Vuelta wint. Na de podiumceremonie in Madrid is het voor zijn tifosi zonneklaar: hun haai zal nog meer grote ronden opslokken. Inclusief de Tour.

Tempoklimmer

Pas na de Giro, die op 29 mei eindigt, beslist Nibali of hij dit jaar ook zijn tanden zal zetten in de Grande Boucle, waarin hij bij zijn tweede deelname in 2009 al zevende werd. “Als ik de Tour rijd, is het om Basso aan het geel te helpen en misschien zelf een ritzege na te jagen.” Maar eerst wil hij de Giro op zijn palmares schrijven. In het Italiaanse water zwemt de haai dezer dagen echter tussen veel sterkere vissen dan de sprotjes die hij vorig jaar in de Vuelta oppeuzelde. Alleen al door de aanwezigheid van Alberto Contador, topfavoriet voor Girowinst.

Als tijdrijder moet de inmiddels 26-jarige Nibali de twee jaar oudere Spanjaard steeds beter kunnen benaderen. Als daler kent hij zijn gelijke niet, maar grote ronden worden zelden in een afdaling gewonnen. In het gebergte is de Italiaan evenwel vooral op verdedigen aangewezen. Bruuske ritmeversnellingen, waar de steile en onregelmatige passi in de Dolomieten zich uitstekend toe lenen, verteerde de Siciliaan in het verleden minder goed. Als tempoklimmer lijkt hij in de ontiegelijk zware slotweek van deze Giro benadeeld. “Toch beschouw ik mezelf uiteindelijk meer als klimmer dan als tijdrijder”, zegt hij. “Ik heb niet de atletische gaven van Marco Pantani destijds. Maar ik heb wel zijn doorzettingsvermogen.”

DOOR BENEDICT VANCLOOSTER

“Ik heb niet de atletische gaven van Marco Pantani, maar wel zijn doorzettingsvermogen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content