Met een ontwapenende eerlijkheid pareerden profvoetballers weer een heel seizoen lang prangende levensvragen in onze rubriek ‘Doorgevraagd’. Nu zij rusten, zetten wij de strafste citaten van de laatste jaren op een rij. U wordt begeleid door Raymond.

Je zou eens moeten weten hoe lekker dat dat is

“Op een dag gaf ik in de duinen van Nieuwpoort mijn eerste tongkus. Ik was twaalf of dertien. Het enige wat ik nog weet over dat meisje is dat ze blond haar had en Française was. Ik begreep niks van wat ze vertelde. Toen we gekust hadden, dacht ik: wat was dat?! Totaal in zak en as liep ik rond met het gevoel dat we het echt niet goed gedaan hadden. Die dag zou ik opnieuw willen meemaken, om voor eens en altijd te weten of dat nu echt zo slecht was. ” ( Stijn Meert)

“Het laatste stuk van een banaan eet ik nooit op. Als kind hoorde ik eens dat daar beestjes in zitten.” ( Marvin Ogunjimi)

“Ik groeide op in de frituur van mijn ouders. Op school at ik ’s middags altijd Bicky Burgerbroodjes met choco, peren-siroop of charcuterie.” ( Kenny Van Hoevelen)

“Van de spaghettisaus op de club krijg ik gemakkelijk diarree. Als ik die gegeten heb, moet ik toch twee à drie keer naar het toilet in het anderhalf uur dat volgt. Dat is typisch hier, ik ben niet de enige die dat zegt. Volgens mij moet er meer vlees in die saus. Ze is te loops.” ( Günther Vanaudenaerde)

“Toen ik nog in Nederland voetbalde, nam ik van thuis soms wat ingevroren vlees mee. In mijn wagen viel eens een biefstuk uit het mandje zonder dat ik het zag. Die belandde in de gleuf tussen de achterbank en de kofferbak. Weken hing er een lijkgeur in mijn auto. Elke keer zocht ik weer naar wat die stank veroorzaakte, maar vond ik niks. Het was wel zo’n walm die je na vijf minuten gewend was. Maar telkens mensen instapten om mee te rijden, zag ik opnieuw hun blik… Na een tijdje was ik het kotsbeu, haalde ik mijn auto ongeveer helemaal uiteen en trof ik een blauw stuk vlees aan.” ( Bart Van den Eede)

“Een blondine, ik zou niet weten hoe het aanvoelt.” ( Rocky Peeters)

Echtgenoten, is dat een spel

“Mijn vrouw zegt een hele dag luidop wat ze doet, een familietrekje. ‘Ik ga nu afwassen.’ ‘Ik ga nu strijken.’ Knettergek werd ik daarvan in het begin. Gelukkig hoor je dat op den duur niet meer.” ( Stefaan Tanghe)

“Als ik een wondje heb, moet ik dat altijd goed wegsteken. Anders krabt Daphne het open. Ook van mijn puistjes kan ze niet afblijven. Ik heb nochtans niet graag dat ze daarop duwt. Als het nu echt een mot is, zal ik er ook wel aan beginnen, maar zij wacht niet eens tot het echt rijp is. Ziet ze iets, dan zet ze zich eraan, tot er iets uitkomt.” ( Steven De Petter)

“Als Vicky op mijn rug krabt, kreun ik enkel op het einde, als ik voel dat ze gaat stoppen. Begint ze iets snellere bewegingen te maken, die laatste trekjes, dan durf ik wel een kreetje slaken: ‘ oh jaaa‘, in de hoop dat het haar zal motiveren om nog een beetje voort te doen. Maar ze heeft me intussen door.” ( Tim Matthys)

“Op het einde van de dag krult haar neus af en toe eens als ze mijn voeten ruikt. Zij klaagt bij momenten, maar zelf vind ik dat het best meevalt. Trouwens, een goeie bok móét stinken.” ( Wouter Degroote)

“Ik heb mijn snottebellen altijd vakkundig weggeschoten. Je kent dat wel: je peutert ze uit je neus, rolt ze op een bolletje en bam. Ik doe dat nog, meestal in de auto. Dan mik ik naar de voetruimte van de passagierskant, soms ook als mijn vrouw erbij zit. Maar dan krijg ik naar mijn voeten.” ( Koen Persoons)

Het is de liefde voor muziek

“Ik kan ongelooflijk sensueel dansen op één tegel.” ( Dirk Geeraerd)

“Ik woonde vroeger in een toffe straat, waar dingen georganiseerd werden. We deden zo de Soundmixshow eens na. Pas op, dat was dik in orde. We hadden decoratie: een gigantisch doek waarop in stift of verf in het groot ‘Soundmixshow’ geschreven stond. Er was een vakjury en de ouders waren het publiek. Ongeveer tien kinderen deden mee. Elke keer zette iemand de cd-speler op en… Mja, eigenlijk was het meer playbacken. In ieder geval: ik was tweede. Met de hit ‘ No no, no no no no‘ of zoiets. Eigenlijk kwam het erop neer dat ik alleen dat ene woordje heel veel moest herhalen. Dat was van 2 Unlimited. Maar ik denk dat het vooral mijn act was die indruk maakte: een danspasje dat ik dagenlang had ingestudeerd.” ( Stef Wils)

“Voor mij is chill out ideaal om de liefde op te bedrijven, een kalme vorm van elektromuziek. Sensueel, rustig, met toch ritme erin.” ( Sander Debroux)

Trek het je niet aan

“Ik droomde eens over Dirk Gee-raerd.” ( Anthony Van Loo)

“Een keer plette ik per ongeluk een kat. Mijn jongere zus was vroeger zot van kleine poesjes, zo liepen er in huis wel wat rond. Op een dag speelde ik met een vriendje Uno. Plots belandde een van onze kaarten onder de zetel. Ik hief die sofa omhoog terwijl mijn kameraadje de kaart er vanonder haalde. Nadien liet ik de zetel neerkwakken. Ik had niet gezien dat er een katje onder geslopen was. Recht op haar schedel. Direct morsdood. Ik weet nog hoe mijn zusje in grote paniek naar buiten liep. Compleet overstuur krijste ze: ‘De kat is ontploft!'” ( Brecht Verbrugghe)

“Ik zat al in een roze Twingo, kan het nog erger? Dat was de wagen van mijn vriendin. Zij is fan van die kleur en had dat autootje al voor ik haar kende. Ik moest dat erbij nemen.” ( Davino Verhulst)

“Toen ik rond mijn zeventiende pas met Ine samen was, zaten we bij mijn pa thuis wat te kussen in de zetel. Ik dacht dat mijn vader laat zou thuiskomen. We hadden al een en ander uitgetrokken toen ik plots pa de voordeur hoorde openen. Wij in paniek. Snel onze pull gepakt en die aangedaan. Op het moment dat hij de woonkamer binnenstapte, zagen Ine en ik dat we elkaars trui droegen…” ( Karel D’Haene)

“Toen ik nog bij Lommel speelde, werkte daar een meisje op het secretariaat. Op een dag moest ik bij haar langs. Ik wees naar haar buik en zei: ‘Ik hoorde dat je weer zwanger bent.’ Dat kind werd rood en antwoordde: ‘Ik weet het, ik moet een paar kilo’s afvallen.’ Sindsdien vraag ik een meisje nooit meer of ze in verwachting is.” ( Wim Mennes)

“In mijn kousen zitten nogal wat gaten. Bij mijn onderbroeken durft het elastiek al eens kapot te zijn. Maar die voelen lekker aan en dus wil ik niet veranderen. Je kunt dat niet passen in de winkel, zit dat dan wel goed? Nee, ik blijf deze dragen tot ze volledig uiteenvallen.” ( Kenny Thompson)

“Tijdens mijn vrijgezellenavond moest ik rondlopen in een Schotse rok en een roze string die twee oogjes, twee oortjes en een olifantenslurf had. Daarin hoorde ik mijn toestel te steken. Maar die slurf was redelijk groot. Ik propte er nog een en ander bij om die helemaal op te vullen. Mijn eerste opdracht was: tien vrouwen zoeken. Die moesten mijn rok omhoog houden terwijl er een foto genomen werd. Daarna moest ik ook nog aan meisjes vragen of ik het etiket van hun bh mocht afknippen, tot ik er tien had. Dat lukte. Ik schrok ervan hoe makkelijk ze dat toelaten. Bij één vrouw knipte ik wel haar bh kapot, per ongeluk.” ( David Destorme)

Vlaanderen boven, waar men een peer nog kan stoven

“We hadden met enkele jongens uit het dorp eens afgesproken bij een vriend. Toen ik aankwam, liep een van mijn kameraden met een loodjesgeweer wat in de lucht te schieten. Een tweede had een stuk plank achteraan in zijn jas gestopt. Dat was zo afgesproken, zonder mijn medeweten. Ik wandelde naar hen en ineens schoot de eerste de tweede gewoon in de rug. Die liet zich vallen van een muurtje, twee meter naar beneden. Ik kan u zeggen: dat is verschieten. Ik trok wit weg en riep: ‘ Allee, wa doede gij na?!‘” ( Jef Delen)

“Ik was een moeilijke soldaat. Word ik correct behandeld, dan gedraag ik me als een heel brave jongen. Maar in Brasschaat regeerden ze met ijzeren vuist, echt overdreven. Bovendien wist onze lichting al dat de legerdienst afgeschaft zou worden én waren ze daar niet sportminded. Ik mocht weinig en besliste toen om dwars te liggen en te rebelleren. Ik heb bijvoorbeeld heel speciale hielen. Die steken nogal ver uit en zien ook altijd wat rood. Geen probleem, dat is al mijn hele leven zo. Maar toen stapte ik naar het ziekenhuis, zei ik dat ze pijn deden en bekwam ik dat ik geen bottines meer mocht dragen. Nadien deed ik opzettelijk lelijke sportschoenen aan die absoluut niet bij mijn legerkostuum pasten. Ik liet ook een oorbel schieten, zorgde dat de boel begon te ontsteken en bedekte die wonde dan met een veel te grote plakker. En ook aan mijn polsen had ik zogezegd iets, ik wikkelde er windels rond. Dus: afgrijselijk schoeisel, een belachelijk bedekt oor, verband aan mijn polsen en dan ook nog eens een blauw klakske, ik zweer u: het was geen gezicht. Ze wisten daar natuurlijk dat ik dat allemaal met opzet deed en probeerden me terug te pakken. Maar ze kregen me niet klein, al stond ik daar wel vaak van zes tot tien onkruid te plukken.” ( Didier Dheedene)

Ze zijn zo welgebouwd, meneer

“Nu speel ik soms met de Barbiepoppen van Aliesja, mijn petekind. Er bestaan trouwens al veel varianten, fake-Barbies. Van een ander merk, iets goedkoper. Dat soort poppen maakte intussen al een hele evolutie door, want die kunnen nu hun knieën en ellebogen plooien. Dat viel me direct op.” ( Kenneth Van Goethem)

“Ik ben nogal veeleisend als het over vrouwen gaat en kijk nogal rap naar de billen en het gat.” ( Daan De Pever)

“Ik ben van Deerlijk en als we hier een mooi meisje zien, spreken we van een keun. Een konijn dus. Als ik met vrienden in West-Vlaanderen op stap ben, gebruik ik dat nog weleens. ‘ Ge moe ne kjè kiekn, wuk e keun. ‘” ( Wouter Biebauw)

“Ik schrok toen ik hier de eerste keer met mijn vrouw een kledingzaak voor dames binnenstapte. In bijna alles wat ik er vond, stak een etiket met daarop ‘S’ of ‘M’. In Afrika zijn de meest gegeerde vrouwen zij die – hoe zal ik het zeggen? – pas grosse, mais forte zijn. Bij zo’n type denk je: die eet goed, zit lekker in haar vel.” ( Jérôme Efong Nzolo)

“Ik heb geen verstand van al die bh-maten, ken het verschil niet tussen een 80B en een 85C. Geef mij maar gewoon een handje vol, dan ben ik content.” ( Jurgen Sierens)

In m’n hoofd is alles heel eenvoudig

“In een volgend leven wil ik als hond terugkomen, omdat zo’n beest een luilekkerleventje heeft. Als ik kijk naar die van mij; hij krijgt eten van op de tafel, moet niet te veel denken, geniet, slaapt als hij daar zin in heeft, maakt van zijn oren wanneer hij wil… Dat spreekt mij wel aan. ( Jeroen Mellemans)

“Vroeger had ik bij mijn teddyberen een felgroen konijn, een speciaal model. Dat had zachte haartjes. Kobe, mijn oudere broer, zei dat ik die vacht eens moest bijknippen. Die zou opnieuw groeien, beweerde hij. Ik geloofde hem en deed het.” ( Siebe Blondelle)

“Ik denk niet dat ik al eens verdronken ben.” ( Stein Huyseghems)

“Met hoeveel d’s en l’en je ‘onmiddellijk’ schrijft? Twee d’s en… vier l’en? Nee? Drie?” ( Davy Oyen)

“Van de Maagdeneilanden zou ik president of koning willen zijn. Al een hele tijd wil ik daar eens naartoe. Ik weet niet waar ze liggen, laat staan wat er te zien is, maar die naam spreekt me aan.” ( Peter Mollez)

“Het westen, is dat niet daar waar de zon opkomt?” ( Bart Buysse)

Wat was er het eerst? Goesting

“Complete geheelonthouding vóór de match? Nee. Juist niet. Ik heb liever dat mijn hormonen op een normaal niveau staan, dan kan ik beter geconcentreerd blijven.” ( Nicky Hayen)

“Telkens iemand voor het eerst hoort dat mijn huis in de Wipstraat staat, heb ik prijs en wordt daarmee gelachen. Erg vind ik dat niet. Meestal zeg ik trouwens dat ik in nummer 69 woon.” ( Herman Helleputte)

“Op de middelbare school kreeg ik mijn meest memorabele seksuele voorlichting. Daar toonden ze een filmpje waarin álles voorgedaan werd. In het vierde jaar kregen we dat te zien. Er werd mee gelachen, maar ik voelde mij daar toch niet zo lekker bij. Echt vies. Bah… Hoe goed ik op de hoogte was vóór dat filmpje? Beter dan de kerel die erin meedeed, denk ik.” ( Yves De Winter) S

door kristof de ryck – beelden: reporters/gf

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content