Hoofdtrainers zijn wegwerp-producten, bij wie een burn-out om de hoek loert als ze niet op zoek gaan naar steun, waarschuwt sportpsycholoog Jef Brouwers.

De vreemde reacties van José Mourinho of Ariël Jacobs tijdens en na wedstrijden, de burn-out van Schalketrainer Ralf Rangnick tonen dat toptrainer zijn niet altijd gemakkelijk is. De reacties van Rangnicks collega-trainers uit de Bundesliga – “Als trainer heb je geen vrije tijd, moet je altijd voor iedereen beschikbaar zijn, altijd goedgezind zijn en altijd functioneren.” – verbazen sportpsycholoog Jef Brouwers, die sinds kort samenwerkt met KV Mechelen, niet. “Op iedereen wordt tegenwoordig een enorme druk gezet als de resultaten tegenvallen. Op arbeiders, bedienden, op topmanagers. Als in het voetbal iemand afhaakt, schrikt men, omdat men denkt dat voetbal prettig is, dat die mensen van hun hobby hun beroep gemaakt hebben. Maar mentale ineenstorting en het nemen van antidepressiva zijn ook aan de voetbalwereld niet vreemd. Het is ook in die wereld nog amper mogelijk om jezelf te zijn.”

“Een hoofdtrainer is ongelofelijk eenzaam”, stelt Brouwers vast. “De meeste mensen dromen van een leven dat tegelijk avontuurlijk maar ook voorspelbaar is. Maar een profvoetbalcoach komt in een wereld terecht die honderd procent complex is en nul procent voorspelbaar. Proftrainers weten permanent dat hun carrière aan een zijden draadje hangt. Ze moeten hun 25 spelers goed bespelen en inschatten, met verschillende culturen overweg kunnen, hun bestuur en de supporters tevreden houden, goed staan met de pers en ook nog eens altijd winnen. De combinatie van drie vormen van druk – de druk van binnenuit, van buitenaf, en van wat er gebeurt op het veld – zorgt er op een bepaald moment voor dat je geen energie meer hebt.” Brouwers krijgt niet alleen klachten van trainers, maar ook van spelers. “Ik heb topvoetballers gehad die alleen een afspraak durfden te maken als het buiten donker was. Omdat sport een machowereldje is waarin je je niet zwak mag tonen. Maar niet iedereen kan zich sterk houden.”

Waarom gaan de meeste trainers dan door? “Omdat topsport verslavend is. Als je verslaafd bent, moet je opletten dat je niet aan je verslaving kapotgaat. Een trainer kan geen weekje vakantie nemen als hij er even door zit. In het bedrijfsleven kan dat wel, omdat een grotere staf de continuïteit van dat bedrijf verzekert. Dus gaan trainers door tot ze ineenstorten. Pas als ze opgebrand zijn, merk je dat. Ze gaan ook door omdat ze weten dat ze, als ze eenmaal ontslagen zijn, moeilijk in het circuit terug kunnen keren. Het enige wapen dat ze hebben, is zelf opstappen als het even goed gaat, zoals Vercauteren gedaan heeft.”

Wat helpt, is wat hij onlangs bij Ajax zag. Daar stuurt een ogenschijnlijk evenwichtig team alles van bovenaf. “Allemaal mensen die vanuit dezelfde visie vertrekken. Ik heb niet de indruk dat die hoofdtrainer erg eenzaam is. Maar dat is Nederland, waar men, zoals in de Verenigde Staten, opener werkt. Wij Belgen zijn noeste werkers die doorgaan tot we erbij neervallen, liever dan toe te geven dat het niet goed met ons gaat.”

Daarom is Brouwers blij dat steeds meer clubs samenwerken met sportpsychologen. “Ik kan tegen Marc Brys zeggen wat ik wil en omgekeerd. Dat is een luxe, als een trainer iemand heeft tegen wie hij alles kan zeggen en die alles tegen hem durft te zeggen, zonder dat het meteen uitlekt of zonder dat zich dat tegen hem keert.”

door Geert Foutré

“Een trainer kan niet even een weekje vakantie nemen als hij erdoor zit.” Jef Brouwers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content