Landry Mulemo voetbalt voorlopig voor Sint-Truiden, maar woont nog altijd op honderd meter van het stadion van Standard. ‘De linksachters die Standard nu heeft, zijn niet beter dan ik.’

“Ik herinner het me als de dag van gisteren.” Daniel Boccar, nu trainer bij het Luxemburgse Wiltz maar toen technisch directeur van de jeugdschool van Standard, reconstrueert zijn kennismaking met Landry Mulemo. “Hij bood zich met een sporttas op de training aan en vroeg of hij mocht testen. Veertien jaar was Landry toen. Aan de aandacht van iedereen ontsnapt, je vraagt je af hoe zoiets kan met al de netwerken die er worden georganiseerd om talent te detecteren. Hij zat niet eens in een Luikse selectie. Hoe dikwijls mag zo’n jongen, die daarom vraagt, dan effectief testen ? Bij de meeste clubs weigeren ze dat en meestal is dat inderdaad verloren tijd. Maar in het geval van Landry ben ik wat blij dat ik hem een halfuurtje van mijn tijd heb gegeven. Wat me het meest opviel – behalve zijn kleine gestalte – was zijn snelheid. Technisch vertoonde hij nog veel mankementen, maar dat was ook het geval met Mémé Tchité, waardoor ze die destijds zowel bij Anderlecht als bij Charleroi doorstuurden. Bij zulke jongens zie je vaak dat ze in korte tijd een enorme sprong voorwaarts maken.”

Ook Landry Mulemo herinnert zich die woensdagnamiddag, ergens in het jaar 2000, nog. “Met verschillende vrienden hadden we besloten om onze kans te wagen bij Standard. Daar stonden nog andere spelers te wachten om een individuele test af te leggen. De meesten dropen met gebogen hoofd af. Toen het mijn beurt was, geloofde ik al niet meer in een goede afloop. Uiteindelijk was ik die namiddag de enige die een selectie kreeg.”

Van Congo naar hier

Vier jaar was Landry Mulemo toen hij met zijn moeder, zijn twee broers en zijn zus in België belandde – dat gebeurde na de scheiding van zijn ouders. Hijzelf is in Kinshasa geboren, maar van zijn jeugd in Congo weet hij nog weinig. “Hier, in België, werden we goed opgevangen door een oom en een tante. Mijn moeder heeft misschien moeilijke momenten beleefd maar ikzelf heb nooit geleden.”

Op zijn zevende werd Landry door zijn oom ingeschreven bij de voetbalclub van Flémalle. Naderhand volgde hij zijn eerste trainer, Alphonse – “een fantastische man, ik heb nog altijd contact met hem” – naar Mons-les-Liège. Daarna kwam de passage van vier jaar bij Standard. Landry Mulemo somt zijn ploegmaats in de jeugdteams op : Jonathan Legear, Kevin Mirallas, Sébastien Pocognoli, Gauthier Remacle, Frédéric Bosak, Tchité, Oli-vier Werner, Jérémie Devriendt, Devy Scattone. “En toch werden we nooit kampioen van België. In de jaren dat we als tweede eindigden, was dat altijd achter Anderlecht. Daar speelden toen Vincent Kompany en Anthony Vanden Borre.”

Al van bij de minvijftienjarigen werd Mulemo bij de nationale selecties opgenomen. Marc Wilmots, toen vers benoemd trainer bij Sint-Truiden, plukte Landry Mulemo weg bij Standard. Op Sclessin hadden ze al parels als Legear en Mirallas verloren, dus lieten ze Mulemo eerst een contract voor drie jaar tekenen waarop ze hem meteen voor twee seizoenen uitleenden aan Sint-Truiden.

Maar Wilmots kwam toen uit Duitsland overgewaaid : hoe kende hij Mulemo ? “Via Mario Innaurato, een van mijn jeugdtrainers, die Wilmots als fysical trainer naar Staaien had gehaald. Mijn moeder was aanvankelijk niet zo blij, ze vond Sint-Truiden wat te ver. Maar ik ben altijd al een doorzetter geweest. Het vooruitzicht om met een spelerskern van de eerste klasse te trainen, trok me aan. Bij Standard speelde ik alleen maar bij de beloften.”

Het slechte pad

Al in zijn eerste seizoen stootte Landry Mulemo door naar het eerste elftal, maar na twaalf wedstrijden scheurde hij de kruisbanden van zijn knie. “Het gebeurde op training, een uur later stond Wilmots al aan mijn bed in het ziekenhuis. Dat hoort er nu eenmaal bij, zei hij, en dat ik maar moest doorbijten. Ik was toen wel wat bang : ik had net de school opgegeven. De lagere school, dat ging nog, maar nadien werd de combinatie met dat opleidingscentrum bij Standard moeilijk. Ook omdat mijn vrienden van vroeger niet voetbalden. Met hen zou ik misschien op het slechte pad zijn beland. Terwijl ik toen besefte : als ik in het voetbal ergens wilde raken, zou ik me opofferingen moeten getroosten. Ik zie mijn kameraden nu minder dan vroeger, maar ze zijn niet kwaad op mij. Zij werken nu allemaal en dus weten ze ook dat het leven niet altijd gemakkelijk is.”

Acht maanden na zijn operatie speelde Landry Mulemo opnieuw. We schrijven : begin van het seizoen 2005-2006, in principe zijn laatste bij Sint-Truiden. Mulemo liet zich overhalen om voor één jaar bij te tekenen. “In het begin voelde ik daar niet zo veel voor. Ik was bij Sint-Truiden de laatste speler die door Wilmots was binnengehaald. En ik had gezien hoe ze de andere producten van Wilmots hadden behandeld. Daar zaten nochtans veel getalenteerde voetballers bij, zoals Mathieu Beda of Tamás Hajnal.”

Uit oog noch hart

Ook bij Standard drongen ze erop aan dat hij nog een jaar bijtekende voor Sint-Truiden. Michel Preud’homme beloofde Mulemo dat hij nadien tot minstens 2008 naar Standard mocht komen. Technisch directeur bij de Rouches, Dominique D’Onofrio, ontkent dat niet. “De terugkeer van Mulemo naar Standard behoort tot de mogelijkheden. Hij maakte bij Sint-Truiden veel vorderingen. Ondanks een ernstige blessure groeide hij er door tot titularis.”

Toch lopen ze niet dik, de jonge voetballers die door Standard worden uitgeleend en alsnog naar Sclessin terugkeren. “Dat hangt ervan af”, nuanceert D’Onofrio. “Mulemo speelde al op zeventienjarige leeftijd in de eerste klasse, dat wil wat zeggen.”

Het doet Landry Mulemo plezier dat ze hem bij Standard niet vergeten zijn. Hij woont op honderd meter van het stadion van Standard. Keert hij terug naar Sclessin ? “Het is nog te vroeg om daaraan te denken. Ik heb geen manager, een advocaat die een vriend van mijn familie is, heeft mijn eerste contract geregeld. Maar clubs bellen me zonder ophouden, vooral clubs uit het buitenland. Wat ik wel weet : de linksachters die Standard nu heeft, zijn niet beter dan ik.”

PATRICE SINTZEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content