De Ronde van Spanje, die zaterdagavond met een ploegentijdrit in Sevilla is vertrokken, viert haar 75e verjaardag. Dat heet een wonder, gezien de talloze obstakels die ze in die driekwart eeuw moest overwinnen.

Achteraf bekeken had Juan Pujol, directeur van het Madrileense dagblad Informaciones, geen hachelijker tijdstip kunnen kiezen om de eerste Vuelta a España te organiseren. Achteraf ook klinkt de missie die hij zijn wielerronde bij haar geboorte in 1935 toevertrouwde, anachronistisch. In zijn krant omschreef Pujol de Vuelta als “een uitgelezen mogelijkheid tot vaderlandsverheerlijking”. In werkelijkheid is dat vaderland in die jaren hopeloos verdeeld. In Catalonië roept de separatist Lluís Companys – naar wie het olympisch stadion in Barcelona is genoemd – zelfs de onafhankelijkheid uit.

Verscheurd is het Spanje van de jaren dertig ook op ideologisch vlak. Het linkse Volksfront staat diametraal tegenover de rechtse partijen, die Nationalisten worden genoemd en het leger aan hun kant krijgen. De Vuelta is pas twee edities oud wanneer de Nationalisten een staatsgreep plegen en in Spanje de Burgeroorlog (1936-’39) uitbreekt. Voorbij zijn de sportieve veldslagen die de renners in de Vuelta hadden geleverd: de macht is nu aan de vuurwapens. De met bloed besmeurde zegekrans gaat naar generaal Francisco Franco, die zich gesteund weet door de fascistische regimes in Duitsland en Italië. In het geweld sterft de Vuelta een eerste keer.

Duizenden Spanjaarden belanden in een concentratiekamp. Een van hen is Julián Berrendero, die als renner vanuit de Tour Franco’s machtsgreep veroordeeld had. De Madrileen overleeft zijn gevangenschap en zal zelfs als eerste Spanjaard de Vuelta winnen. Hij is de beste in 1941, de eerste editie na de onderbreking door de Burgeroorlog, en herhaalt zijn kunstje een jaar later. De zegereeks van de neger met de blauwe ogen, zoals de bijnaam van de bruingebrande Berrendero luidde, wordt echter in 1943 onderbroken. De Vuelta zal dan voor de tweede keer in haar jonge geschiedenis ophouden te bestaan.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog stelt Spanje zich dan wel neutraal op, het land likt nog zijn wonden van de Burgeroorlog en zit economisch aan de grond. De fietsenfabrikanten hebben geen geld meer om een wielerploeg te sponsoren. Eerst waren voetbalclubs nog soelaas komen brengen – zo won FC Barcelona zowaar het ploegenklassement van de Vuelta in 1942. Maar die situatie was algauw onhoudbaar. In oorlogstijd bleek het ook al geen sinecure om buitenlandse renners aan de start te krijgen, zelfs al stelden de organisatoren de start van de Vuelta met twee weken uit. Bovendien kon het monotone wedstrijdverhaal maar weinigen boeien. In 1941 gingen twaalf etappes naar de sprinter Delio Rodríguez, in 1942 werd het klassement van de eerste tot de laatste dag door Berrendero aangevoerd. Twee records die zullen standhouden tot 1977, wanneer Freddy Maertens dertien etappezeges boekt en, zoals Berrendero, van start tot finish de leiderstrui draagt.

Het komt Franco wonderwel uit wanneer het dagblad Ya, van katholieke signatuur zoals zijn totalitaire regime, vanaf 1945 de Vuelta herlanceert. Voor el Caudillo is de Ronde van Spanje een belangrijk instrument in dienst van het nationalisme. Het parcours verbindt de diverse Spaanse regio’s en de wedstrijd bezorgt de hongerende bevolking afleiding. Maar al snel zal de Vuelta in nieuw drijfzand verzinken. In 1950 verdwijnt de rittenkoers weer van het toneel, dit keer voor vier jaar. De Vuelta kon nog nauwelijks rekenen op belangstelling van buitenlandse deelnemers. Ze was in een isolement beland, net als de hele Spaanse natie, die in die periode geen zetel kreeg in de VN, buiten het herstelplan van Marshall werd gehouden en slachtoffer was van een handelsembargo. En het Spaanse wielrennen zelf was tot stilstand gekomen. Letterlijk bijna: in 1948 werd de traagste Vuelta uit de geschiedenis verreden, aan een gemiddelde van 25,72 km/u.

Het zal duren tot 1955 voor de Vuelta weer op de wielerkalender verschijnt. De nieuwe organisatoren profiteren van een gunstiger economisch klimaat om het sponsorbudget rond te krijgen. El Generalísimo Franco heeft zich in de gunst gewerkt bij de Amerikanen als bondgenoot in hun strijd tegen het communistische gevaar. De Spaanse economie krijgt een dollarinjectie. De Vuelta van 1955 is de eerste met meer dan honderd deelnemers aan de start, waarvan ook nog eens bijna de helft buitenlanders zijn. De wedstrijd zal nu niet meer van de internationale kalender verdwijnen.

Maar daarmee zijn nog niet alle hindernissen genomen. De oprichting eind de jaren vijftig van de Baskische afscheidingsbeweging ETA zal de Vuelta opnieuw aan het wankelen brengen. In de slotrit van de editie van 1968 richt de organisatie voor het eerst haar pijlen op de Vuelta, symbool van Spaanse verbondenheid. Spijkers en olie op de weg veroorzaken heel wat lekke banden en collectieve valpartijen. Daar blijft het niet bij. De Vuelta komt steeds nadrukkelijker in het vizier van de Baskische terroristen. Een jaar later ontploft tijdens de passage door het Baskenland een bom langs de weg. Gelukkig enkele minuten te vroeg, zodat er geen slachtoffers vallen. Maar de angst is in het peloton geslopen, zeker wanneer enkele renners ook anonieme dreigbrieven ontvangen. Als woordvoerder van het peloton pleit José Pérez Francés ervoor om de wedstrijd stop te zetten. De rit wordt afgelast, maar de Vuelta overleeft de aanslag. In de eindstand wordt Pérez Frances tweede, achter Felice Gimondi. De Italiaan werd zo na Jacques Anquetil de tweede renner met alle drie de grote ronden op zijn erelijst. Alleen Eddy Merckx, Bernard Hinault en Alberto Contador zullen die prestatie kunnen herhalen.

In 1978, tien jaar na die eerste aanslagen, lijkt het Baskische vraagstuk helemaal onoplosbaar. In Durango, op de slotdag van de Vuelta, moeten de renners van de fiets omdat de weg bezaaid is met stenen, spijkers en houten planken. Ze worden per bus verder gevoerd en leggen alleen de laatste kilometers van de rit nog fietsend af. In de afsluitende tijdrit ’s namiddags is het hek helemaal van de dam. Renners worden bekogeld met projectielen en zand. De uitslag wordt niet in rekening gebracht. De gevolgen strekken ver. De Baskische fusiekrant El Correo Español-El Pueblo Vasco, die de Vuelta sinds haar wedergeboorte in 1955 organiseert, wil de Spaanse ronde niet langer sponsoren. Het verloop had immers uitgewezen dat een doortocht door het Baskenland niet langer mogelijk was.

Dat de Vuelta ook deze storm zal trotseren, mag een half mirakel heten. De redder met dienst is deze keer Luis Puig, de voorzitter van de Spaanse wielerfederatie. In nauwelijks drie maanden tijd blaast hij de Vuelta nieuw leven in. Hij schakelt Unipublic in, het organisatiebureau dat tot op vandaag de Vuelta runt. Het is ook Puig die later van de Spaanse tv-zender RTVE verkrijgt dat de wedstrijd live wordt uitgezonden.

Ondertussen had niet alleen de Vuelta het roer omgegooid. Ook in Spanje waren andere tijden aangebroken. De dood van Franco in 1975 luidde het begin in van democratische hervormingen. De door de dictatuur getraumatiseerde bevolking sleepte echter een minderwaardigheidscomplex met zich mee. Dat weerspiegelde zich in de Vuelta. De Spaanse ronde kon niet tippen aan de status van haar Italiaanse pendant, laat staan aan die van de Tour. Zolang de wedstrijd in april en mei verreden werd, was hij voor de toprenners niet meer dan een opwarming voor de Tour. Maar zelfs als voorbereidingskoers moest de Vuelta het blijven afleggen tegen de Giro, waardoor zelfs Miguel Induráin in Spanje vaak uitblonk door afwezigheid en nooit de ronde van zijn land heeft gewonnen.

Pas vanaf 1995 vindt de Vuelta haar oorspronkelijke trots terug. Dat jaar verhuist de organisatie, op voorstel van de UCI, naar september. De Vuelta krijgt de volwaardige identiteit die haar toekomt. De wedstrijd groeit uit tot de herkansing na de Tour en wordt een onontbeerlijke aanloop naar het WK. De tijd is rijp om af te rekenen met een laatste complex: het gezegde dat er in Spanje geen waardige bergen liggen, die de vergelijking met de Mont Ventoux in Frankrijk of de Mortirolo in Italië kunnen doorstaan. De parcoursbouwers zoeken en vinden de Angliru, een paadje in Asturië met pieken tot ruim 23 procent. En hun creativiteit is nog niet uitgeput: dit jaar toverden ze la Bola del Mundo (wereldbol) uit hun hoed, de 2247 meter hoge klim waar op zaterdag 18 september de apotheose van deze jubileumeditie moet plaatsvinden.

Sinds de eeuwwende hebben de organisatoren nog meer spektakel gecreëerd. In 2000 wordt het traject met bijna zevenhonderd kilometer ingekort tegenover het verleden. De Vuelta verandert in een ronde van gebalde, vinnige etappes waarin elke seconde telt. Die korte etappes verhinderen echter niet dat doping de volgende gesel is op het levenspad van de Vuelta. Eerst speelt de onvermoeibare klimmer Roberto Heras zijn vierde eindzege (een record) kwijt, omdat hij positief test op epo. Een jaar later, in 2006, schudt de hele Spaanse wielersport op haar grondvesten door Operación Puerto, het grootste dopingschandaal ooit in het wielrennen. Sponsors haken af op zoveel dopingheisa.

Intussen schamen de wielerbonzen zich niet om te ruziën over de ProTour, de competitie die de UCI in 2005 introduceerde. De toenmalige Vueltabaas, Victor Cordero, begaat in die oorlog een blunder van formaat. Hoewel de tv-rechten van zijn wedstrijd maar peanuts zijn in vergelijking met het kapitaal dat omgaat in de Tour, gedraagt hij zich als een echte potentaat en kiest hij het kamp van de Tour tegen de UCI. Nochtans is het dankzij de UCI ProTour dat zijn wedstrijd sinds enkele jaren opnieuw een internationaal deelnemersveld heeft. Ook commercieel voert hij een conservatief beleid, dat de Vuelta in 2008 op de rand van de afgrond brengt. Met als gevolg dat 49 procent van de aandelen verkocht moeten worden. Ironisch genoeg is het Tourorganisator ASO die zich inkoopt in de Spaanse ronde. De almachtige Tour, die de Vuelta jarenlang met een minderwaardigheidsgevoel had opgezadeld. De vernedering was compleet. Maar tegelijk was de redding verzekerd. Onder de vleugels van het kapitaalkrachtige ASO lijkt de Vuelta haar overlevingsstrijd definitief te hebben gewonnen. En nu in 2011 na 33 jaar het Baskenland waarschijnlijk weer op het parcours zal verschijnen, kan de Vuelta zich helemaal verzoenen met haar roerige verleden.

door benedict vanclooster

In 2008 staat de Vuelta op de rand van de afgrond. De Ronde van Spanje was voor Franco een belangrijk instrument in dienst van het nationalisme.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content