Dertig jaar na zijn dood brokkelt de mythe van Roger Claessen, flamboyante topvoetballer en Standardspeler van de eeuw, langzaam af. ‘Dat portret op de tribune, is dat niet Nico Claesen?’

Het is vrijdagavond en langzaam sijpelen de toeschouwers Sclessin binnen voor de wedstrijd Standard-AA Gent. Aan de hoofdtribune prijkt de beeltenis van Roger Claessen, in 2003 geschilderd door kunstenaar Vincent Solheid. Het schilderij paste in een actie ‘sport en kunst’, een idee van toenmalig directeur Pierre François die vond dat de betonnen massa van het stadion wat verfraaid mocht worden. Met het oog op die verfraaiing organiseerde de club in 2002 een rondvraag bij de supporters naar de Standardspeler Aller Tijden. Vier jaar eerder was Claessen bij de presentatie van het boek ‘Standard: 100 jaar passie’ al verkozen tot Speler van de Eeuw. Hoewel de meeste stemmen via internet uitgebracht werden en dus ingestuurd werden door jonge fans, kwam ook in 2002 de naam van Roger Claessen als eerste uit de bus.

Het idee van Pierre François vindt gehoor bij sterke man Luciano D’Onofrio. Logisch: D’Onofrio en Claessen waren vrienden geweest. Ze hadden samen gevoetbald bij derdeklasser Bas-Oha in Claessens nadagen, en het voorlaatste café dat de voormalige nummer negen uitbaatte, lag in Ans, de Luikse deelgemeente waar de D’Onofrio’s opgroeiden.

Daarom kijkt Claessen sinds 2003 onafgebroken minzaam naar wie het stadion passeert of binnenstapt. Maar tien jaar na de supportersenquête is de gemiddelde bezoeker van toen niet meer dezelfde als vandaag. De successen van de voorbije jaren hebben veel ‘nieuwe’ fans naar Sclessin gelokt, en een rondvraag bij de fans die naar Standard-AA Gent komen, levert een onthutsend beeld op. Ook de grootste mythes brokkelen af onder het gewicht van de tijd.

Een man kijkt verbaasd op de vraag of hij Roger Claessen kent. “Roger Claessen? Non,monsieur. Nooit van gehoord. Ik weet ook niet op welke positie hij speelde. Is dat zijn portret aan het stadion? Dat wist ik ook niet.” Een steward kijkt omhoog wanneer hem gevraagd wordt wat die beeltenis achter hem voorstelt. Plots schiet het hem te binnen. “Ik weet het: Nico… Nico… Claesen!” Bijna juist! Nico Claesen heeft ook voor de Rouches gevoetbald, maar Roger Claessen was toch nog van een ander kaliber. De steward schudt het hoofd: “Misschien hadden ze er ook zijn naam bij moeten zetten.” Een veertiger die passeert, kent Claessen wél. “Mijn vader heeft me over hem verteld, ik heb talloze artikels over hem gelezen. Claessen was een fantastische midvoor. Hij was Standard. Een club als deze zou een museum moeten hebben waar je dat soort dingen leert en ziet. In het buitenland kan het wel, waarom hier dan niet? Het is toch onze geschiedenis? In Engeland kent iedereen George Best, in Italië Gianni Rivera en in Duitsland zal men Gerd Müller nooit vergeten.”

Een jonge fan herinnert zich dat het portret opgehangen werd ter verfraaiing van het stadion, “maar een foto of een video uit zijn carrière heb ik nooit gezien. Jammer, want vandaag zijn de vedetten slechts passanten. In 2012 zou Roger Claessen snel getransfereerd worden naar Engeland of Rusland. Niemand krijgt nog de tijd om een legende te worden. Ook voor ons, de fans, is er veel veranderd. Voor ons telt vooral de club, en de clubkleuren.”

Roger Dancot, een Brusselaar die in Seraing is neergestreken, heeft fotoalbums van Claessen meegenomen naar het stadion. Trots toont hij het T-shirt onder zijn trui, met de beeltenis van Claessen. “Thuis heb ik dag en nacht een kaars branden onder zijn foto. Ik bezoek regelmatig het kerkhof met zijn graf. Hij was een gul man, die contact hield met zijn bewonderaars.”

Dancot volgde zijn idool toen Claessen Standard verliet, naar Alemannia Aachen, Beerschot, Crossing Schaarbeek en Bas-Oha. “Een paar dagen voor zijn dood zat ik nog met hem en een paar vrienden in zijn café ‘Le Centre Avant’ in het centrum van Luik. We zongen samen ‘Le Chiffon Rouge’, een opstandig lied van de Franse chansonnier Michel Fugain. Roger kende de tekst van buiten: ‘ Compagon de colère, compagnon de combat / Toi que l’on faisait taire, toi qui ne comptais pas / Tu vas pouvoir enfin le porter / Le chiffon rouge de la liberté / Car le monde sera ce que tu le feras / Plein d’amour de justice et de joie‘. Het was een emotioneel moment. Claessen was de held van het volk. Vandaag kan dat niet meer, zo’n band tussen een idool en de gewone mensen. Spelers denken alleen nog aan hun eigen carrière en aan het geld dat ze kunnen verdienen.”

Hoogspringen

Het gezin waarin Roger Claessen op 27 september 1941 als jongste kind geboren wordt heeft het niet breed. Claessen is een nakomertje, de jongste van zijn vijf broers en zussen is tien jaar ouder. De jonge Roger is dol op sport en niet slecht in atletiek. Op zijn veertiende gaat hij in het hoogspringen makkelijk over 1,75 meter.

Op school haalt hij vlot hoge cijfers. Tot hij zijn eerste jaar middelbaar in het college van Wezet moet overdoen. Prompt laten zijn ouders hem inschrijven aan het internaat van het Klein Seminarie in Sint-Truiden, waar veel van zijn medeleerlingen zich voorbereiden op het priesterschap. Om de paar weken, wanneer hij naar huis mag, leeft hij zich uit in het voetbal, bij de jeugdploegen van Etoile Dalhem, de katholieke club uit het dorp. Hij scoort aan de lopende band, en getipt door een speler van het eerste elftal van Dalhem die naar Standard verhuist, merkt de Luikse club hem op en koopt hem voor 7500 euro. Qua verhouding prijs-rendement doen de Rouches een gouden zaak. Bij de provinciale knapen (U14) maakt hij 101 goals in 20 matchen. Hij is maar vijftien jaar als hij met de reserves mag aantreden. In 6 wedstrijden maakt hij 25 goals. Op 12 december 1958 laat de trainer van het eerste elftal, de Hongaar Géza Kalocsai, hem in de hoogste klasse debuteren tegen Tilleur. Standard wint de derby met 1-2, maar Claessen valt niet op. Daar is hij nog te jong voor. Toch maakt hij deel uit van de kern voor de wedstrijden om de kwartfinale van de Europabeker voor landskampioenen tegen Stade Reims, toen na Real Madrid dé topploeg in Europa. Uiteindelijk speelt hij niet.

Vanaf het seizoen 1960/61 treedt de spits op de voorgrond. Hij heeft een flink aandeel in de landstitel van dat jaar. Het volgende seizoen walst Standard Europees over de tegenstand heen. Alleen Real Madrid is te sterk voor Standard. Ondertussen wordt Roger Claessen in geen tijd een van de beste spitsen in Europa. Maar ook naast het veld laat hij van zich spreken met een flamboyante levenswandel. De held van Standard is ook de ongekroonde koning van het Luikse nachtleven, die de inhoud van zijn portefeuille schenkt aan bedelaars, dweept met Che Guevara en zo gefascineerd is door de Romeinse oudheid dat hij later zijn zoon naar Marcus Antonius zal noemen.

De jaren zestig zijn aangebroken. De jeugd heeft Elvis Presley en de rock-‘n-roll ontdekt, Roger Claessen is een echt kind van de sixties. Hij geniet met volle teugen van wat het leven te bieden heeft. Op een dag wordt hij gespot aan de arm van Christine Keeler, een Engelse callgirl die in 1963 een politiek schandaal ontketende toen haar relatie met minister John Profumo bekend raakte.

Zijn fratsen kosten hem een mooie carrière als international. Met slechts zeventien A-caps is hij minimaal bedeeld in verhouding tot zijn sportieve waarde. Als B-international wordt hij twee keer geschorst na een wedstrijd tegen Luxemburg. Na de uitmatch zien zijn ploegmaats hem pas terug op het perron, net voor de trein vertrekt. Roger Petit, destijds de sterke man bij Standard, helpt hem niet wanneer hij zijn spelers een tijdlang verbiedt om uit te komen voor de nationale ploeg, omdat hij vindt dat die door de ‘Anderlechtisering’ meer de Paarse dan de Rode Duivels is geworden.

Whisky

Bij Standard wordt Claessen aanbeden en tegelijk vervloekt. Wanneer hij na een nederlaag tegen stadsrivaal Club Luik toch een feestje bouwt, schorst Roger Petit hem voor onbepaalde duur. Terwijl Claessen zich bezint in Val d’Isère verliezen de Rouches met 4-0 op Diest. De club smeekt hem om tegen Lierse mee te spelen, ook al heeft hij niet eens getraind. Claessen aanvaardt en scoort drie keer in drie minuten.

“Mik op Claessens hoofd: als je voorzet goed is, gaat de bal binnen”, geeft trainer Michel Pavic wel duizend keer mee aan zijn spelers. De trainer krijgt zijn eerste grijze haren wanneer hij de avond voor een wedstrijd Claessen bij zijn kroegentocht volgt, week na week bar in, bar uit, waar de Luikse playboy de vrouwen het hoofd op hol brengt. De bezorgde coach betaalt taxi’s om zijn sterspeler veilig thuis af te zetten, bewaakt zijn appartement, praat met Claessens vriendinnetjes, maar weet dat hij al die inspanningen niet voor niets doet. “Roger beschikt over torinstinct, scoort vanuit alle mogelijke posities en heeft een ongelofelijke sprongkracht”, zegt Pavic later. “Roger was de Marco van Basten van de jaren zestig. Hij had alles: kopbalsterkte, een klare kijk, techniek, uitstraling, persoonlijkheid.” In luchtduels zet de midvoor zijn hoofd waar andere spelers hun voet niet durven te plaatsen. De schade is navenant. Een neusbreuk, een gebroken arm, een schouder uit de kom: noem het en de midvoor van Standard heeft het meegemaakt. In de Europabekerwedstrijd tegen het Hongaarse Vasas Györ verbiedt dokter Henri Germay hem tijdens de rust om weer naar buiten te gaan. De spits heeft een gebroken arm en een schouder die helemaal kapot is, maar vraagt een whisky om de pijn te verdoven en stormt weer naar buiten. Het publiek wordt uitzinnig als ze hun ingetapete held weer zien verschijnen. Na de match gaan Claessens arm en schouder in het gips voor zes weken.

Omdat hij zich als aanvaller onvoldoende beschermd voelt door de scheidsrechters, doet de Luikse midvoor wel eens zijn beklag. Het levert hem meer dan één uitsluiting op. Tijdens de bekerfinale van 26 mei 1965 op de Heizel staat het na 90 minuten 2-2 tegen aartsrivaal Anderlecht. Claessen heeft beide Luikse goals gemaakt, en ziet een bal in de 94e minuut over de lijn gaan. Maar de grensrechter geeft aan scheidsrechter Frans Geluck aan dat het geen doelpunt is. De Luikse midvoor stormt naar de grensrechter, die later beweert geslagen te zijn, iets wat Claessen tot zijn dood ontkend heeft. Anderlecht wint met 3-2 – een doelpunt van Paul Van Himst – en Claessen wordt negen maanden geschorst. In beroep wordt zijn straf teruggebracht tot zeven maanden. Hij zoekt en vindt troost. Voor de match Brazilië-België (5-0) van 2 juni 1965 zien zijn ploegmaats hem een favela uit rennen, een meisje aan de hand en een horde woedende Brazilianen achter hen aan. Net als in een film…

Naakt zonnebaden

Over film gesproken: van zijn vrienden krijgt hij de bijnaam Roger-la-Honte, naar de bijnaam van een gangster uit een Franse film noir die vals beschuldigd wordt en zint op eerherstel. Het boeiende leven der gewone sukkels volstaat niet voor hem, Claessen heeft prikkels nodig. Bij de militaire nationale ploeg wordt hij weggestuurd samen met zijn ploegmaat Maurice Jamin. Kolonel Jean Wendelen is ziedend. Na een wedstrijd op een militair toernooi in Griekenland lagen de twee te zonnebaden op het terras van hun hotel. Naakt. Voorbijgangers reageren gechoqueerd. Wanneer blijkt dat Claessen ook nog eens zijn kamergenoot en een kamermeisje, moeder van twee kinderen, in een kast heeft opgesloten, stuurt Wendelen het olijke duo terug naar België. Ze moeten de cel in, maar het duurt een paar dagen eer ze in de kazerne arriveren.

In 1968 is Standard op bezoek in Montréal, maar trainer Pavic heeft geen idee waar Claessen uithangt. Twee dagen en nachten is de spits verdwenen, tot hij net op tijd opdaagt als de motor van de bus die de spelers naar de luchthaven moet brengen al draait. Pavic stond net op het punt om bij de politie zijn aanvaller als vermist op te geven. Claessen excuseert zich: hij had een leuk meisje ontmoet.

In 1967 mist de Luikse midvoor nipt de Gouden Schoen, die naar de Brugse keeper Fernand Boone gaat. Stilaan heeft hij het wel gezien in België. Zijn sportieve status vertaalt zich niet op zijn loonbriefje. In heel het jaar 1968 verdient hij bij Standard 8000 euro, “min 2000 voor mijn boetes”, nuanceert hij zelf in zijn ‘Mémoires’ die verschijnen in het toenmalige Sport’70, voorganger van dit magazine. Voor 125.000 euro koopt Bundesligaclub Alemannia Aachen hem: de duurste aankoop ooit in de Bundesliga op dat moment. Meer dan 3000 Standardfans reizen om de twee weken mee om Claessen in Aachen aan het werk te zien, vooral vrouwelijke fans. Hij trouwt er ook met een Duitse vrouw, Marlies, met wie hij een zoon krijgt.

Die zoon, Marc-Antoine, werkt vandaag bij ArcelorMittal. “Als ik zeg dat ik de zoon van Roger Claessen ben, zie je sommigen denken: jij moet toch wel rijk zijn? De roem heeft mijn vader groot gemaakt, maar me hem ook ontnomen. Men zegt dat hij maar één obsessie had: de mensen om hem heen gelukkig maken. Als ik het stadion van Standard passeer en mijn zoon me vraagt om nog eens iets over zijn grootvader te vertellen, krijg ik de tranen in de ogen van trots.” Op 3 oktober 1982 overlijdt Roger Claessen in omstandigheden die nog altijd niet helemaal duidelijk zijn. Hij is op dat moment 41 jaar oud.

DOOR PIERRE BILIC

“Claessen was de Van Basten van de jaren zestig. Hij had alles: kopbalsterkte, een klare kijk, techniek, uitstraling, persoonlijkheid.” Michel Pavic

Voor Brazilië-België in 1965 zien zijn ploegmaats hem een favela uit rennen, een meisje aan de hand en een horde woedende Brazilianen achter hen aan.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content