Zestien jaar moest Polen wachten op nog eens een WK. De Poolse voetballegende Wlodek Lubanksi (ex-Lokeren) vergelijkt vroeger met nu.

Wlodek Lubanski maakte als speler de bloeiperiode mee. In de nadagen van zijn glorierijke spelersloopbaan was hij nog even trainer in Frankrijk en België, maar hij koos uiteindelijk voor een bestaan als spelersmakelaar. “Als trainer had ik enorm last van stress. Je kan zelf niet alles bepalen, hangt erg af van je spelers. Voor iemand die zelf de top bereikte, is dat moeilijk om mee te leven.”

Lubanski reist regelmatig heen en weer tussen zijn oude en zijn nieuwe vaderland. Hij maakt ook deel uit van een onlangs geïnstalleerde raad der wijzen, die het Poolse voetbal van nabij volgt en steunt met goede raad. Het aanstellen van een nieuwe bondscoach, is volgens hem de sleutel van het nieuwe succes. ” Jerzy Engel, was heel belangrijk. Het is geen grote naam, wel een grote coach. Een beetje het type Robert Waseige. Zijn grootste troef is zijn psychologisch doorzicht. Hij leest ook makkelijk een wedstrijd en grijpt vaak gepast in.”

Engel beschikt vooral over een goeie ploeg. “Het is een ploeg die niet alleen goed voetbal, maar vooral wínnend voetbal brengt. Polen steunt op spelers die in het buitenland voetballen. En het heeft in zijn rangen de ex-Nigeriaan Olisadebe, die net voor aanvang van de kwalificatiewedstrijden genaturaliseerd werd. Maar de ploeg valt of staat niet met een of twee spelers. Ik vergelijk Polen graag met België. Net als de Rode Duivels moeten wij het hebben van de collectiviteit en de werklust.”

e generatie van Lubanski dreef wel op talent en grote namen. “Vroeger voetbalden alle internationals in Polen. Voor internationale ervaring waren wij aangewezen op de nationale ploeg en de Europabekers. Nu speelt de halve nationale ploeg in Duitsland, Dudek zit bij Liverpool, Olisadebe bij Panathinaikos, Kozminski in Italië, bij Brescia. De meesten raakten in het buitenland via de uitstekende prestaties van de olympische ploeg in 1992 in Barcelona.”

In die generatie stelde Polen veel hoop, maar tevergeefs. “De generatie van Barcelona kon de verwachtingen niet inlossen. De meesten hielden er wel een transfer naar buitenlandse clubs aan over, maar om eerlijk te zijn : echt zuivere toptalenten waren het ook niet. Ze moesten het net als nu hebben van het collectief en werkkracht en kwamen individueel een beetje te kort voor de echte top. Velen onder hen maakten het ook niet in het buitenland en keerden gauw terug naar Polen. We moeten geen excuses zoeken : de jaren na 1986 betekenden een mindere periode voor het Poolse voetbal. Dat we ons nooit plaatsten, was terecht.”

Ook de politieke en economische veranderingen beïnvloedden het voetbal. “De verandering van het politieke systeem bracht onzekerheid. Alle steun van bovenaf viel weg. Clubs gingen improviseren, zich enkel nog bezighouden met eigenbelang met algemene chaos als gevolg. De enige steun die clubs nog krijgen, is van logistieke aard. Clubs moeten nu zelfstandig overleven. Ze zijn verplicht te werken als vennootschappen en moeten privégeld aantrekken. Dat lukt heel moeilijk. Mijn ex-club, Gornik Zabrze, vroeger een echte topploeg, kampt nu met financiële problemen.”

Tsjechië kon in soortgelijke omstandigheden wel uitblinken. “Dat komt omdat zij net een uitzonderlijk getalenteerde generatie hadden. Bij ons duurde het wat langer. Ook nu hebben we geen wereldelftal, maar door de collectieve kracht zitten we wel met een team waarmee je naar de oorlog kan. Op het WK wordt Polen een kleine outsider.”

De toekomst lijkt Polen bovendien toe te lachen, of niet ? “De generatie onder achttien is Europees kampioen. Over vier jaar moeten zij in aanmerking komen voor het nationale elftal. Een achttal jongere spelers uit de eerste klasse zal opgenomen worden in de WK-selectie. Maar om echt de top te halen, heb je naast talent ook de wil tot hard werken nodig. Sommigen kunnen de overbrugging van jeugdvoetbal naar professioneel voetbal niet maken. Bij Anderlecht zat bijna tien jaar geleden één van de grootste talenten van zijn generatie, Terlecki, hij kon die overstap niet maken. In dezelfde periode zat bij Anderlecht ook Karwan. Die is nu als rechtsmidden een volwaardige titularis in de nationale ploeg. Hij stapt straks over van Legia Warschau naar Hertha BSC en is klaar voor de top.

“Weet u wat positief is voor ons voetbal ?”, vervolgt Lubanski. “Dat sinds Boniek ondervoorzitter is van de voetbalbond hij andere voormalige topvoetballers aantrok, om in dienst van de voetbalbond jong talent te begeleiden. Szymanowski, bijvoorbeeld. Zmuda is hulptrainer van de nationale ploeg, Mlynarczyk is keepertrainer. Naast theoretische kwaliteiten moet je ervaring hebben om de jonge internationals te overtuigen.En als we problemen hebben, kunnen we nog altijd naar Lato stappen. Die is nu senator, met een das en een mooi kostuum. Wij lachen daar wel eens mee, maar hij is wel onze steun en toeverlaat in de politiek.”

oe vergelijkt hij het niveau van de Poolse competitie met de Belgische ? “Tempo, agressiviteit en spektakel is er meer in België. Maar in Polen zie je dan weer meer techniek en improvisatie. Voetbal blijft qua populariteit de eerste sport. De toppers trekken tien tot twintigduizend kijkers, de andere wedstrijden halen zelden meer dan 5000 kijkers. Vroeger lagen die cijfers hoger, maar toen was het voetbal de enige vorm van ontspanning en amusement na de dagtaak. Vier ploegen steken erbovenuit : Legia Warschau, Wiszla Krakow en in mindere mate Pogon Szczecin en Polonia Warschau. Legia was als legerploeg altijd de topclub, maar vond ook de laatste jaren makkelijk geld omdat ze van de uitstraling van de hoofdstad profiteren. Krakow is een van de oudste clubs en heeft met Telefonica Polen een bedrijf dat enorm veel geld in het voetbal stopt. Het trok net Henri Kasprzak aan, die met Mali derde werd op de Afrika Cup.”

Op de vraag of profvoetbal leefbaar is in Polen, antwoordt Lubanski : “Alle eersteklassers zijn profclubs. De vraag is of ze uit de rode cijfers kunnen blijven. Sinds een paar jaar is een nieuwe lichting beheerders aan de slag bij de voetbalbond. Zij willen zo snel mogelijk een licentiesysteem invoeren, zoals in België. Iedereen krijgt twee jaar om alles in orde te krijgen, maar sommige clubs kunnen dat financieel nog niet aan. Dit jaar werd de competitie nog in een nieuwe formule gegoten om de kans op corruptie en omkoperij te verkleinen. Zestien ploegen worden halfweg opgedeeld in een kampioenenpoule en een groep die vecht voor het behoud, zodat de meeste wedstrijden een spannender verloop kennen.”

De sterspeler van het nationale elftal is een genaturaliseerde Nigeriaan. “Olisadebe kwam al op zijn zestiende naar Polen, werd opgenomen in een Pools gezin in Warschau, waar hij alle jeugdelftallen doorliep bij Polonia tot en met het eerste elftal. Na vijf jaar werd hem gevraagd of hij zich wilde laten naturaliseren. Intussen was hij ook getrouwd met een Poolse. Nu is hij heel populair. Scorend vermogen en snelheid zijn z’n twee troeven. Zin voor combinatie heeft hij minder. Andere buitenlanders zijn vaak tweederangsvoetballers die via Polen een transfer naar het westen beogen.”

De meeste Poolse talenten vertrekken nu al op jonge leeftijd naar het buitenland. Lubanski moest zelf wachten tot z’n knie kapot was en hij als invalide afgeschreven werd om naar België te kunnen. “Zo ging dat vroeger, spijtig genoeg. Die kans om in 1975 naar Lokeren te gaan, was voor mij een geluk bij mijn ongeluk. Want na mijn blessure spaarde iedereen me in Polen, verdedigers durfden me niet tacklen, voor elke wedstrijd kreeg ik bloemen. Bij Lokeren moest ik bewijzen dat ik weer topvoetballer kon worden. Dat beschouw ik nog altijd als een grote overwinning.

“Wij hadden de toestemming van tien verschillende instanties nodig om het land uit te kunnen, de huidige spelers zijn net als elders vrij om te gaan en te komen waar en wanneer ze willen. In 1970 wilde Real Madrid een miljoen dollar voor mij geven. Ik was toen 23 en mocht met een Europees elftal in Zwitserland voor Unicef een galawedstrijd spelen. Op het veld klikte het heel goed met Amancho die bij Real heel wat invloed had. Achteraf vroeg hij me of ik wilde komen. Natuurlijk wilde ik dat. Later hoorde ik dat Real de Poolse federatie contacteerde die het bod weigerde. Maar die dingen vernam ik pas véél later.”

ubanski begrijpt maar al te goed dat spelers op prille leeftijd uit Polen vertrekken. “Vergeet niet dat de economische toestand in Polen nog niet te vergelijken is met hier. Waarom zou een jonge voetballer ginder blijven als hij in het Westen minstens het dubbele verdient ? De Zewlakows, bijvoorbeeld, waren op hun eenentwintigste klaar voor de stap. Ik merkte ze op toen ze bij Polonia Warschau speelden als olympisch international. Bij Beveren waren zij meteen een versterking, dat is de verklaring voor hun snelle doorbraak. De aanwezigheid van een Poolse trainer, Gzil, hielp hen daarbij wel.”

Een counterploeg die ruimte nodig heeft, zo typeert Lubanski het Poolse elftal. “Polen beschikt over sterke achterspelers en een goeie keeper. Ze mikken op een snelle omschakeling naar voor, met snelle spitsen. Dat zag je ook aan de WK-campagne : op verplaatsing liep het schitterend, werd alles gewonnen. Maar als Polen het spel moet maken, loopt het stroever. De rol van favoriet ligt ons niet. Net als België hebben wij het underdoggevoel nodig.”

Op wat baseert hij zich om Polen een kleine outsider voor het WK te noemen ? “Polen is een heel ervaren ploeg, vooral achterin. De gemiddelde leeftijd is dertig jaar. De meeste titularissen moeten op het WK niet spelen voor een transfer, ze zitten al bij een buitenlandse club. Maar bijna niemand van de huidige generatie internationals heeft ooit iets bereikt. De wil om te winnen is groot. Je merkt dat de internationals honger hebben naar succes, dat vertaalt zich in een enorme inzet. Onlangs verloren we vriendschappelijk met 0-2 van Japan. De bezorgdheid en de ontgoocheling waren na afloop zo groot, dat ik ervan overtuigd ben dat we op het WK iets moois zullen neerzetten. Alleen moet iedereen dan wel tegelijk in vorm zijn. Polen moet honderd procent zijn op het WK. Aan tachtig procent winnen we niet van Zuid-Korea, de Verenigde Staten of Portugal.”

door Geert Foutré,

“Net als de Rode Duivels moet Polen het hebben van z’n collectiviteit en z’n werklust.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content