Een tijdje geleden kreeg ik de ploegfoto onder ogen waarmee Waregem aan het seizoen 1984/85 was begonnen. Ik schrok geen klein beetje. Want de A-kern bestond uit vijftien spelers, dertien veldspelers en twee keepers. Daarnaast had je nog een B-kern van een voetballer of vijf en zaten er acht man in de C-kern. Maar die trainden apart. We deden het seizoen uit met vijftien voetballers. Als er iemand voor een lange periode geblesseerd uitviel, dan werd er een buitenlander gekocht. Belgen mochten na de transferperiode niet meer aangeworven worden. Ik herinner me nog heel goed dat degenen die toen naast de ploeg vielen ook heel ontevreden waren. Dat is dus van alle tijden. Ook al zaten ze dan op de bank en vielen ze doorgaans in.

Nu heb je clubs met 28 spelers in de A-kern. Dat maakt het voor een trainer moeilijk werken : in wezen heb je tegenwoordig meer ontevreden dan tevreden voetballers. In feite moet je degenen die naast de ploeg vallen, kunnen opvangen. Bij Manchester United hebben ze daarvoor een psycholoog in dienst. Maar daar zitten ze dan ook met bijna dertig internationals. Hier zou je je ook als trainer nog eens over die gasten moeten ontfermen. Maar het is je domein niet en je hebt er eigenlijk ook de tijd niet voor. Dat maakt het functioneren voor een trainer complexer dan ooit te voren. Vooral ook door de enorme aandacht van de media. En door het gegeven dat spelers veel mondiger zijn geworden. Door de afschaffing van het transfersysteem zijn ze vrijer en hebben ze meer recht van spreken. Ik vind het goed dat we wat van die middeleeuwse toestanden van vroeger verlost zijn. Maar anderzijds zijn er nauwelijks nog spelers die sportief terugvechten.

Het is onvoorstelbaar hoe de voetbalsport de afgelopen vijftien jaar evolueerde. Terwijl het niveau eigenlijk niet is opgetrokken. Sterker zelfs : er werd vroeger beter gevoetbald dan nu. En de Coopertesten die wij destijds bij Waregem deden waren op zijn minst even goed als deze van nu. Het verschil zit hem in de snelhied van uitvoering, maar vooral in de duels die je nu constant ziet, in het feit dat het veld zo klein gehouden wordt en er geen ruimte meer is. Vijftien jaar geleden was er vrijwel geen enkele ploeg die met pressing speelde. Want wat deed je als tegenstander in dat soort gevallen ? Je gaf de bal gewoon terug aan de keeper. Die raapte hem op en trapte uit. Het is heel goed dat ze op dat vlak met een innovatie gekomen zijn.

Wat me blijft frapperen is de manier waarop de voetbalsport door de media wordt gevolgd en uitvergroot. Zelfs als je door ziekte één training moet overslaan staat het in de krant. Voetballers laten zich de laatste tijd ook steeds meer verleiden om over alles en nog wat hun mening te geven. Dat heeft te maken met de veranderde normen in de journalistitiek, met de kritische tijdsgeest, met de drang om te scoren. Ik kan daarmee leven. Maar het ergert me wel dat er je tegenwoordig heel snel dingen in de mond worden gelegd. En dat er daardoor telkens weer van een mug een olifant wordt gemaakt. Ik vrees dat we op termijn naar een soort mediatraining moeten gaan, zoals politici die nu al krijgen en zoals die in het buitenland al langer wordt gegeven. Alleen bestaat dan het gevaar dat je op den duur een soort kunstmatig spelletje krijgt. Zonder spontaniteit. En dat kan ook nooit de bedoeling zijn.

door Wim De Coninck, co-commentator Canal +

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content