Frederik Boi begint gerust aan de terugronde. ‘Nu zal het publiek mij een slechte match sneller eens vergeven.’ Met zijn winning goal in de derby tegen Club weekte de middenvelder, die al 19 jaar bij Cercle speelt, zoveel emoties los dat hij er zelf van geschrokken is.

A ls Frederik Boi (25) keurig op tijd het Brugse restaurant binnenwandelt waar het interview zal plaatsvinden, klampen drie mensen die in een hoekje van het etablissement zitten, hem aan. “Bedankt jongen, ge hebt ons een schoon kerstcadeau gegeven.” Meer dan twee weken na de gewonnen stadsderby tegen Club blijkt de groen-zwarte roes nog niet helemaal over. “Zo gaat het al een tijdje”, lacht Boi even later. “Toen ik in de eerste week na de wedstrijd hier in de stad op straat liep, kwam werkelijk alleman naar mij om me proficiat te wensen of om dank u te zeggen.”

Boi is een rasechte Cerclejongen. Al vanaf zijn zesde voetbalt hij bij groen-zwart. Daarom ook dat iedereen het in het bijzonder hem gunde om matchwinnaar te zijn. “Van vrienden die Clubsupporter zijn, kreeg ik berichtjes in de trant van : ‘Klootzak ! Maar ik was wel blij dat jij het was die scoorde. ‘ Enerzijds inderdaad omdat ik al mijn hele leven voor Cercle speel, anderzijds omdat ik ook altijd de eerste ben om te zeggen dat Club tien keer beter is dan wij. Ik stel me daar eerlijk in op, zonder daarom supporter te zijn van blauw-zwart.”

Toen Boi zich als kleine jongen bij groen-zwart aansloot, was dat geen bewuste keuze voor Cercle of tegen Club. “Mijn neef voetbalde bij Cercle. Zo rolde ik er ook in. En dat de jeugdopleiding van Cercle in die tijd hoog aangeschreven stond, speelde natuurlijk ook mee. Bij de jeugd waren wij trouwens altijd sterker dan Club. Ik heb in die tijd tegen blauw-zwart praktisch nooit verloren.”

Ingesteldheid

En net voor de winterstop lukte dat na dertien jaar eindelijk ook nog eens met de eerste ploeg. “Doordat ik hier al zo lang rondloop, wist ik hoezeer naar een dergelijke overwinning uitgekeken werd. Maar dat het zó overweldigend zou zijn… Ik ben daarvan geschrokken. Er waren supporters die na de wedstrijd moesten overgeven van emotie, heb je dat nu al geweten ? Mensen waren in mijn armen aan het wenen.”

Dat Boi bij underdog Cercle voetbalt, en niet bij Club, past perfect bij zijn ingesteldheid. “Als je vier keer verliest en één keer wint, dan is dat feest die ene keer zo fantastisch. Daar kan je veel meer van genieten dan van vier keer winnen en één keer verliezen. Ik speel bijvoorbeeld ook liever tennis tegen iemand die drie keer beter is dan tegen een beginneling. Als je tegen die eerste wint, zegt iedereen : ‘Wauw. ‘ Versla je die laatste, dan rept niemand daar met een woord over.

“En ja, zo hebben we veel spelers bij Cercle. Dat werkt soms wel op het systeem van de trainer. Wij leren ermee leven dat we verliezen. Het is natuurlijk niet leuk, maar wij kunnen dat relativeren. Tegen Westerlo winnen we niet, maar wij zeggen na de match : we hebben goed gespeeld. Maar wat telt voor de trainer, voor de ploeg, voor je centen ? De resultaten. De jongens die bij Cercle voetballen, doen dat echter niet om rijk te worden.

“Het is ook een beetje eigen aan Cercle. Twee weken geleden zei radiojournalist Peter Vandenbempt het nog in jullie blad : het is net sjiek dat wij zo klein zijn, dan zo eens kunnen winnen en dat iedereen daar dan over schrijft. Wij moeten niet voor gemiddeld 15.000 man spelen.

“En als gesproken wordt over Cercle ooit in de linkerkolom krijgen… Misschien, maar niet te snel en enkel zonder iets te verliezen van het Cerclegevoel. Bij onze thuismatchen is er altijd ambiance. Achter het doel zijn de fans steevast aan het zingen. Vorig seizoen verliezen we met 7-1 op Standard en staan de supporters de polonaise te dansen. Dát komt nooit in beeld. Cercle is oergezellig.”

Jeugdproducten

Voor een jongen uit eigen jeugd is het niet evident om zich in de eerste ploeg te wurmen, getuigt Boi. “Zeker niet voor zij van wie niet verwacht wordt dat ze het goed zullen doen. Ik was ook niet de man over wie op training gezegd werd : die moet je eens laten spelen. Ik mocht gewoon eens een match meedoen omdat er geblesseerden waren, bracht het er goed van af en was vertrokken. Maar als iedereen toen fit geweest was, zat ik hier nu misschien niet. Een jongen als Matthias Feys zal nooit eens spontaan zijn kans krijgen, bijvoorbeeld omdat hij goed bezig is op training. Een buitenlander wel, terwijl je daar soms ook jongens hebt bij wie je denkt : wat komt die hier zoeken ? Een eigen jeugdspeler zou je eigenlijk extra kansen moeten bieden, die zou je drie matchen moeten laten spelen en is het daarna niets, dan is het maar zo. Dan heeft die jongen tenminste zijn kans gekregen en kan hij eventueel zelf zijn conclusies trekken.

“Nu, na de wedstrijd tegen Club, zal het publiek mij een slechte match ook sneller eens vergeven.” Dat was in het verleden wel eens anders. “Over mij werd vaak geroepen dat ik te licht was, terwijl ze dat over een buitenlander die twee keer zo slecht presteert, niet zullen zeggen. ‘Die zal wel kunnen sjotten, want die komt uit het buitenland’, klinkt het dan.

“Er zijn trainers die sneller voor een jeugdproduct gaan, anderen geven de verantwoordelijkheid liever aan een buitenlander. Als een jeugdspeler slecht speelt, is het de fout van de trainer. Als een buitenlander slecht speelt, die van de speler. De buitenlander moet immers al bewezen hebben dat hij kan voetballen vooraleer hij naar een andere ploeg gaat. Een trainer kan zich daar achter wegsteken.

“De aanpak van Harmvan Veldhoven voor de eigen jeugd kan slechter, maar kan ook beter. Er worden kansen gegeven aan jeugdspelers, maar het eerste jaar onder Van Veldhoven ging ik naar de trainer en vroeg ik hem : ‘Waarom speel ik niet ?’ Hij antwoordde : ‘Je mag al blij zijn dat je mag meetrainen met een eersteklasser. ‘ Dat bedoel ik dus. Op het moment dat je daar zit, wil dat zeggen dat je toch al iets kan ? Ze gaan toch geen sukkelaars uitnodigen om aan 22 spelers te geraken om een matchke te kunnen spelen op training ? Ik beweer niet dat ik het verdiende om toen een basisplaats te krijgen, maar ik had toen al ongeveer veertig matchen met de eerste ploeg meegespeeld en verdiende het ook niet om een dergelijk antwoord te krijgen. Nu gaat het goed tussen mij en de trainer. Als ik eens niet speel, zal hij ook een uitleg geven.”

In een kranteninterview gaf Boi vorig jaar aan dat hij van plan is zijn hele leven in Brugge te blijven en voor Cercle te spelen. “Ik zou dat wel willen doen als we passen in elkaars toekomstplannen. Maar wie weet kan ik me over een paar jaar sportief verbeteren en neem ik dan het risico. Ik ga echter niet veranderen om te veranderen.”

In de week na de derby heeft hij alvast voor twee jaar bijgetekend bij groen-zwart. “En ja, de match tegen Club zal wel een invloed gehad hebben op de onderhandelingen. We waren er anders ook wel uitgekomen, maar dankzij mijn goal verdien ik nu misschien duizend euro per jaar meer.”

KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content