Porto heeft de magere jaren achter zich liggen. In de finale van de Uefabeker in Sevilla hoopt het aan te knopen met de Europese bekersuccessen van weleer.

In maart 1987 lanceerde een hieltje van Madjer – tegen het Bayern München van Jean-Marie Pfaff – FC Porto naar de hoogste hemel van het Europees voetbal : de beker voor landskampioenen. In haar elan veroverde de Portugese club later ook nog eens de intercontinentale beker.

Sindsdien behaalde Porto tien Portugese landstitels. Daarmee overvleugelt het ruimschoots de grote nationale rivalen, Benfica en Sporting Lissabon. Maar op Europees niveau liep het na 1987 niet meer zo lekker. Het beste resultaat was een kwartfinale in de Uefacup van 2001.

Dit seizoen echter sluit Porto weer aan met de topsuccessen. Kampioen van Portugal is het al sinds de dertigste speeldag en bovendien plaatste het zich voor zowel de finale van de beker van Portugal als die van de Uefacup. Dat succes dankt Porto vooral aan één man : José Mourinho, een moderne trainer die in de ploeg weer de dynamiek pompte, die na de vorige landstitel, in 1999, dreigde verloren te gaan. Toen Mourinho in januari 2002 Octávio Machado opvolgde, verklaarde hij dat zijn eerste doel de kwalificatie voor de Uefacup was en dat hij voor 2003 de landstitel beoogde. Arrogante taal, maar nu Mourinho zijn ambities heeft waargemaakt, geniet hij het respect van heel Portugal.

Het parcours dat Mourinho aflegde, oogt dan ook niet banaal. Zoon van de gewezen trainer van Vitória Setúbal, gaf hij zijn activiteiten als voetballer vlug op en stortte zich op een trainerscarrière. Zeven jaar geleden, en met een trainersdiploma op zak, besloot hij Bobby Robson te volgen naar FC Barcelona. Hij werd er als vertaler in de technische staf geïntegreerd. “Een man die altijd graag hard gewerkt heeft”, beweert Robson over Mourinho. In die mate dat hij zijn plaats in de technische staf behield toen Louis van Gaal er verzeilde.

Nadien keerde hij terug naar Portugal en beproefde zijn kans bij Benfica. Maar Benfica kende al tien jaar lang een sportief en financieel verval. Mou- rinho kon er zijn ideeën niet kwijt en werd snel vervangen door Jesualdo Ferreira. Mourin- ho werkte vervolgens bij Leiria, dat hij bijna in de Europabeker loodste. Toen werd hij door Porto weggeplukt.

In psychologisch opzicht geeft Mourinho veel vertrouwen aan twee oudgedienden van de club : doelman Vitor Baia en kapitein Jorge Costa. Baia – ooit de beste doelman van Europa, nadien uit de gratie gevallen na een seizoen waarin hij meerdere operaties moest ondergaan en een volledig mislukt WK – startte het seizoen op de bank. Maar hij werd in de ploeg gezet omdat Porto te veel doelpunten op vrijschop incasseerde. Baia bedankte daarvoor met een prima seizoen (slechts zeventien tegendoelpunten) en een gestopte strafschop in de halve finale van de Uefabeker tegen Lazio Rome. De centrale verdediger Costa leek de last van de jaren mee te slepen. Octávio Machado gooide hem uit de kern, zodat hij het vorig seizoen beëindigde bij Charlton Athletic. Mourinho riep hem terug en maakte van hem het scharnier van de defensie aan de zijde van Pedro Emanuele, de gewezen kapitein van Boavista, of Ricardo Carvalho, de grote belofte van het Portugese voetbal.

Want gelukkig stoelt de remonte van Porto niet louter op de ervaring van twee oude vossen. Vroeger teerde de ploeg op de onverzettelijkheid van haar verdediging en werd ze soms om haar gebrek aan creativiteit geblameerd. Het huidige team combineert offensieve en defensieve kwaliteiten, waardoor het een waardige Europese bekerfinalist is. Al schakelde het vóór Lazio Rome geen Europese topclubs uit (Polonia War- schau, Austria Wenen, Lens, Denizli- spor en Panathinaikos), het scoorde wel 26 keer in twaalf wedstrijden en werd slechts acht keer gepasseerd.

Mourinho hanteert twee tactische systemen : 4-4-3 tegen zwakke tegenstanders, 4-4-2 tegen teams die tot een grotere voorzichtigheid aanmanen. Vóór Baia draait de verdediging rond de as Jorge Costa-Pedro Emmanuel. Twee ouwe rotten, maar hun veeleer statische optreden wordt gecompenseerd door de vinnigheid van de flankverdedigers. Vooral op rechts maakt de van Setúbal overgekomen Paulo Ferreira het mooie weer : hij brak de carrière van de 35-voudige international Carlos Secretário. In de competitie speelde Paulo Ferreira 89 wedstrijden op rij, en hij zou zeker de honderd hebben genaderd, mocht Mourinho hem geen paar weken rust gegund hebben. Ferreira geniet momenteel de belangstelling van Bayern München, dat in hem de beste rechterverdediger van Europa ziet.

Links achteraan kampt Mourinho met problemen als gevolg van de herhaaldelijke blessures van Mario Silva en Nuno Valente, een speler die de coach meebracht van Leiria. Zijn beide spelers gelijktijdig uit, dan doet de trainer een beroep op Ricardo Carvalho.

Maar het sterke punt van Porto is zonder twijfel het middenveld, dat gestoffeerd wordt door het trio Costinha-Maniche-Deco. Costinha speelde eerder bij Monaco, waar men hem kende onder zijn ware naam, Da Costa. Hij is een stoere bonk, die veel ballen recupereert, sterk is in de lucht en geregeld scoort, vooral uit vrijschoppen. Maniche ontpopt zich tot de revelatie van het seizoen. Mourinho ging hem uit de B-kern van Benfica halen. Met zoveel succes dat Maniche het inmiddels tot in de nationale ploeg heeft geschopt. En dan is er Deco, de Braziliaanse artiest die zich tot Portugees heeft laten naturaliseren. Hij speelt met veel fantasie, toont zich zeer doelgericht (hij is de op één na beste doelschutter van de ploeg), heeft een krachtige en precieze trap in de voeten. Een knokker ook, maar die er dit seizoen in slaagde zijn agressiviteit beter onder controle te houden.

In belangrijke wedstrijden voegt Mourinho nog graag Alenichev aan het middenveld toe. De Rus wordt vaak bekritiseerd wegens zijn gebrek aan regelmaat, maar hij bewees de club dit seizoen zoveel diensten dat die overweegt hem een nieuw contract aan te bieden. Een andere oplossing tot een beter bezet middenveld bestaat uit het één linie terugtrekken van Capucho.

Vooraan zweert Mourinho bij het duo Hélder Postiga-Derlei. Hélder Postiga, spits bij de Portugese beloften, was dit seizoen al goed voor 25 doelpunten. Hij speelde Edgaras Jankausas, wel bekend bij Club Brugge, uit de ploeg. Maar Hélder Postiga werd in de halve finale tegen Lazio Rome uitgesloten, zodat Jankausas mogelijk in de finale zijn geschonden blazoen kan opsmukken. Ook de Braziliaan Derlei komt van Leiria. Met slechts zeven doelpunten (tegenover 21 vorig seizoen) ontgoochelt hij in de competitie, maar op Europees niveau was hij vaak beslissend. Een opmerkelijk detail : Derlei zou wel eens de enige buitenlander van Porto kunnen zijn, die aan de aftrap van de finale van de Uefabeker verschijnt.

door Patrice Sintzen

Het middenveld is het sterke punt van FC Porto.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content