In de VS is het een van dé sportevenementen van het jaar: de Daytona Speedweek, zeg maar de Super Bowl van het NASCAR-autocircuit. Met zaterdag, in de Daytona 300, de belangrijkste wedstrijd na de 500-milerace op zondag, voor het eerst een Belg achter het stuur: Anthony Kumpen.
Wat Wimbledon is voor het tennis, is de Daytona International Speedway voor de Amerikaanse autosport, een ovaal circuit van vier kilometer dat in 1959 in gebruik werd genomen. Als allereerste Belg én Europeaan mocht Anthony Kumpen (38) er vorig jaar al, na zijn titel in het Europese NASCAR-circuit in 2014, zijn stuurmanskunsten showen tijdens de 300-milerace van de Xfinity Series. Dat is de tweede divisie van NASCAR, net onder de Cup Series. In een Chevrolet eindigde de Limburger als 26e op 42 deelnemers. Voor een debutant verre van slecht. ‘Om wedstrijdritme en track time op te doen starten in de Daytona 300 ook veel toppers die in de Daytona 500 racen. Het niveau ligt dus bijzonder hoog’, vertelt Kumpen. ‘Voor mij werd het een ontdekkingstocht, want hier in Europa rijden we vooral op ‘gewone’ roadcourses, zoals dat van Zolder. Een ovaal circuit, zoals in Daytona, waarop 90 procent van de NASCAR-manches plaatsvindt, ziet er misschien eenvoudiger uit, maar je zou ervan schrikken hoezeer de bochten van elkaar verschillen, met andere hellingsgraden, draaihoeken… Bovendien racen we met een gemiddelde van zo’n 300 kilometer per uur, en pieken tot 360 – hoger dan in de formule 1.’
In tegenstelling tot in de F1 is het niveauverschil tussen de zogenaamde stock cars bovendien vrij klein, zegt Kumpen. ‘In de Cup Series, de eerste divisie van NASCAR, waren er vorig jaar zo’n 20 verschillende winnaars op 36 wedstrijden. Bovendien zijn de races ook veel tactischer. In NASCAR zal niemand wegrijden zoals in de F1. Veeleer is het te vergelijken met een massasprint in het wielrennen, want je moet proberen om zoveel mogelijk je banden en benzine te sparen, met het oog op de cruciale slotrondes. Vooral door – zoals in een peloton – heel dicht, zelfs tot tégen de achterkant van je voorligger te rijden, wat aerodynamischer is. Vooral op dat vlak, in het positiekiezen, heb ik vorig jaar veel geleerd, want het gaat er soms keihard aan toe. Als je met een andere rijder voor een plaats vecht en je raakt elkaar, waardoor de ene auto crasht, dan word je niet eens bestraft – het hoort er gewoon bij. In Daytona is de kans zelfs één op twee dat je het einde niet haalt, want vaak neemt één rijder een pak andere auto’s mee. En zo zijn er wel enkele crashes per wedstrijd.’
Gezien het gebrek aan ervaring en de hoge risicofactor is de Limburger voorzichtig in zijn ambities voor zijn tweede Daytona 300. ‘Als ik aan de finish geraak, hoop ik op top vijftien, in het beste geval top tien.’
GLOBALISEREN
Dat Kumpen als ‘kleine’ Belg mag starten, is op zich al opmerkelijk. NASCAR is qua kijkcijfers per wedstrijd de op één na populairste sport in de VS, na American football, maar voor baseball en basketbal. De Daytona 500 lokte vorig jaar 11,4 miljoen tv-kijkers en de rechten werden in 2013 voor de periode 2015-2024 voor 8 miljard euro verkocht aan NBC en Fox. Qua toeschouwersaantal is de Daytona Speedweek zelfs het grootste sportevenement in de VS: 700.000 voor alle wedstrijden, 280.000 voor de Daytona 500.
‘De NASCAR-toppers’, zegt Kumpen, ‘zijn even grote vedetten als die in de NFL of de NBA. Ik ken Jeff Gordon (viervoudig Cup Serieskampioen getrouwd met het Belgische model Ingrid Vandebosch, nvdr) vrij goed: zonder politie-escorte kan die niet naar de luchthaven. Zelfs ík word in Daytona met alle egards ontvangen. Een persoonlijke pr-agent regelt er bijvoorbeeld mijn interviews en fotosessies. Als enige Europeaan krijg ik ook iets meer aandacht dan de gemiddelde rijder uit de VS.’
Tot enkele jaren geleden was NASCAR immers een puur Amerikaans onderonsje. Kumpen: ‘Sindsdien proberen ze te globaliseren, met een Europees, Canadees en Mexicaans kampioenschap, om zo de beste rijders vanuit die landen via een ‘Road to Daytona’-programma te laten doorgroeien. Met succes, want in 2016 werd de Mexicaan Daniel Suárez als eerste niet-Amerikaan kampioen in de Xfinity Series.’
PRIJZENGELD
In tegenstelling tot veel autocoureurs die een formule 1-zitje willen bemachtigen, hoeft Kumpen dan ook geen zak met miljoenen euro’s op tafel te leggen. ‘Als tweevoudig Europees kampioen zoekt men voor mij sponsors. Ik krijg dus een vergoeding, die ikzelf kan invullen. Vorig jaar koos ik voor een verhouding twee derde kosten en een derde prijzengeld. Dat is nochtans zeer lucratief – de winnaar van de Daytona 300 krijgt 1,2 miljoen euro en mijn 26e plaats leverde vorig jaar nog 120.000 euro op – maar als je uitvalt, dan heb je niets. Vaak wordt het prijzengeld ook opgesplitst: een derde voor de rijder, een derde voor het team én een derde voor de sponsors, waardoor die hun investering kunnen terugverdienen.’
Niet elke autocoureur mag ook starten op het superspeedwaycircuit van Daytona. ‘Zelfs Lewis Hamilton zou, net als ik, de jaren ervoor punten moeten behalen in regionale en nationale NASCAR-manches. Pas dan krijg je de hoogste licentie voor de gevaarlijkste circuits’, aldus Kumpen.
Naast de Daytona 300 zal de Limburger in augustus starten in Mid-Ohio. ‘Een ‘gewone’ roadcourse, wat meer aansluit bij wat ik in Europa gewend ben. Hier werk ik dit jaar ook weer het volledige Europese NASCAR-seizoen af. Twaalf manches, verdeeld over zes weekends, met start in april, in Valencia, en de finale in Zolder midden oktober. Die wedstrijden worden ook hier steeds populairder: Zolder lokte vorig jaar zelfs 25.000 toeschouwers. Fantastisch om me daar tot Europees kampioen te kronen, maar de kick in Daytona, dat is met niets te vergelijken.’
DOOR JONAS CRETEUR – FOTO GETTY
‘Ik word in Daytona met alle egards ontvangen. Als enige Europeaan krijg ik ook meer aandacht dan de gemiddelde rijder uit de VS.’ – ANTHONY KUMPEN
