Ook nu elke wedstrijd op tv te volgen is, blijft het iets charmants hebben om naar voetbal te luisteren via de radio. Maar wie zijn die reporters die vol vuur goals de ether injagen? Gewapend met een koptelefoon zette Sport/Voetbalmagazine zich in het zog van enkele gepassioneerde radiomannen.

Het is vrijdagavond, iets over zevenen. Met twee tassen om zijn schouders gebonden en een koffer in zijn hand wandelt Eddy Botteldoorne het Jan Breydelstadion binnen. Hij klimt meteen naar een nok van het nog lege stadion. Cercle Brugge en Lierse beginnen pas over anderhalf uur aan hun derde match in play-off 3, maar Botteldoorne wil nu al weten of zijn apparatuur werkt. In de perstribune diept hij uit zijn koffer een Glensound-systeem op, een soort van mengpaneel dat radioverslaggevers gebruiken. Hij sluit enkele kabels aan en belt het zogenaamde lijnencentrum van de VRT. Een medewerker in Brussel legt een beveiligde ISDN-lijn open. Daarna haalt Botteldoorne uit een van zijn tassen een blauwe map tevoorschijn. Er prijkt een sticker op uit de tijd dat de VRT nog BRT heette.

Al sinds 1987 verslaat Botteldoorne wedstrijden voor de openbare omroep. “In mijn jonge jaren kreeg ik interesse in muziek”, vertelt de 57-jarige verslaggever. “Af en toe speelde ik dj op trouwfeesten. Wat later verzeilde ik bij een lokale radio. Ik voetbalde ook; bij de reserven van KSV Oudenaarde was ik een goaltjesdief. Dus stortte ik me bij Radio Brouwer al snel op de sportverslaggeving. Soms maakte ik een reportage over SV Waregem, de eersteklasser die het dichtst bij Oudenaarde speelde. Daar zag ik dan soms Jan Wauters zitten, toen dé radioman. Op een keer trok ik mijn stoute schoenen aan en ging ik hem vragen of hij nog medewerkers zocht. ‘Stuur eens een briefje’, zei hij. Nog diezelfde avond schreef ik mijn brief, met de hand. Ik heb daar thuis nog altijd een kopietje van.”

Spattend speeksel

20 uur. Botteldoorne, overdag een bankier die klanten adviseert over hun beleggingen, zet zijn koptelefoon op. In zijn rechteroor hoort hij wat de mensen thuis op de radio horen; de linkerhelft van de koptelefoon dient voor de communicatie met de studio, dat horen de mensen thuis níét. Telkens als Botteldoorne zelf iets wil zeggen aan de man in de studio, moet hij op de rode knop van zijn Glensoundsysteem duwen. Vanavond is Jeroen Guns in Brussel de presentator van dienst. Met hem spreekt Botteldoorne af dat hij rond 20.20 uur een voorbeschouwing zal geven. Maar eerst zal de voorbeschouwing van collega Peter Vandenbempt aan bod komen, die vanavond de match tussen Standard en AA Gent volgt. Botteldoorne moet straks enkel op antenne komen als er een goal valt, en af en toe voor een stand van zaken.

20.23 uur. De studio geeft het woord aan Botteldoorne. Die begint zijn handgeschreven voorbereiding te lezen. Met een vinger volgt hij op zijn blad mee wat hij zegt. Het speeksel spat uit zijn mond. De papieren uit zijn blauwe map liggen overal rond hem verspreid. Vier uur is Botteldoorne deze week in de weer geweest met zijn voorbereiding. Honderden statistieken en weetjes noteerde hij. Negentig procent van die info zal hij vanavond niet nodig hebben, weet hij vooraf. En toch.

20 .30 uur. De match begint. Vandenbempt neemt in de ether het voortouw. Botteldoorne luistert er maar met een half oor naar; hij concentreert zich op de match die zich voor zijn neus afspeelt. Na zes minuten mag hij een eerste keer tussenkomen. Als hij niet in de ether is, noteert hij ijverig alle wedstrijdgebeurtenissen. Een oranje fluostift dient om in zijn notities goals en assists te markeren; een gele stift ligt klaar voor andere wapenfeiten. Als hij op antenne is, ziet hij dankzij die kleurtjes in één oogopslag wat hij moet vermelden.

20.45 uur. Terwijl Guns in de studio een plaatje draait, is er een onduidelijke wedstrijdfase bij het strafschopgebied van Cercle. Scheidsrechter Luc Wouters lijkt een strafschop te geven. Guns, die in de studio de matchen mee volgt op schermen, vraagt in het linkeroor van Botteldoorne meteen: “Penalty bij u?” In dat geval zou Guns meteen het woord geven aan Botteldoorne. Maar die vraagt om even te wachten, want er is verwarring op het veld. Het wordt geen strafschop, wel een vrije trap. Dus geeft Guns het woord aan Vandenbempt. Maar een minuut later gebruikt Etien Velikonja de vrije trap om Lierse op voorsprong te schieten. In Luik krijgt Vandenbempt in zijn linkeroor te horen: “Naar Brugge. Doelpunt.” Vandenbempt maakt zijn zin af en zegt dan: “Maar we moeten naar Jan Breydel, want daar is gescoord.” Botteldoorne beschrijft de goal. Dat Velikonja met links trapte, dat de bal rechts van het halve maantje lag, dat hij via de linkerpaal binnen ging. “Ik wil het op zo’n manier brengen dat de mensen thuis het gevoel krijgen dat ze zelf op de tribune zitten.”

Spurten door de catacomben

22.25 uur. Wouters fluit af. Lierse wint met 0-2. “Nu neem ik vlug ‘de whiskyfles’ en gaan we naar beneden”, zegt Botteldoorne. ‘De whiskyfles’ is de bijnaam die radioverslaggevers geven aan een soort van reuzendictafoon waarmee ze op pad kunnen om interviewtjes te maken. Die bijnaam dankt het toestel aan zijn vorm. Botteldoorne wil Faysel Kasmi van Lierse voor de microfoon, en Hans Cornelis van Cercle. Met gezwinde tred ploegt de radioverslaggever zich een weg door de logge meute supporters. Hij springt in een lift die hem naar de spelerstunnel voert. Daar stromen de juichende Liersespelers net binnen. Waar is Kasmi? Botteldoorne wil hem niet laten ontsnappen. Maar als Kasmi tussen een rist ploegmaats voorbijkomt, is hij zo druk aan het vieren dat hij Botteldoorne niet eens opmerkt. Hij loopt gewoon voorbij. Iemand van de staf van Lierse schiet Botteldoorne te hulp: “Eerst gaan ze zingen in de kleedkamer, daarna stuur ik hem bij jou.” Intussen sjokt aan de andere kant van de spelerstunnel een bedrukte Cornelisnaar de kleedkamer. Botteldoorne haast zich naar hem, maar de Cerclespeler antwoordt: “Ik kom straks terug.” Botteldoorne kijkt bedrukt; de Sporza-uitzending stopt al om 23 uur en hij moet wachten terwijl de tijd genadeloos wegtikt. Plots is Cornelis daar opnieuw, en wat later ook Kasmi. Elk interviewtje duurt zo’n drie minuten. Nadien moet Botteldoorne terug naar zijn nok in het stadion, om zijn whiskyfles te verbinden met zijn Glensoundsysteem; alleen zo kan hij de interviewtjes doorsturen naar Brussel. Het is intussen al 22 .40 uur. Botteldoorne neemt de lift naar boven, maar daar is een cruciale deur al genadeloos in het slot gedraaid. Botteldoorne vloekt. Nu moet hij met de lift terug naar beneden en een lange omweg nemen om via een trap weer op de juiste plaats te geraken. Als een op hol geslagen veulen spurt Botteldoorne door de catacomben van Jan Breydel. Hij is amper bij te houden. 22.43 uur is het al wanneer de radioverslaggever hijgend via zijn rode knop aan Guns kan melden dat hij twee interviewtjes klaar heeft. Er is nog net genoeg tijd om beide gesprekjes op antenne te laten gaan. Het Jan Breydelstadion is al pikdonker als Botteldoorne een laatste keer op de playknop van zijn whiskyfles duwt.

Welkom in het heiligdom

Zaterdag, 14 uur. Gert Geens begint in het VRT-gebouw aan zijn werkdag. Straks presenteert hij de Sporza-uitzending van vandaag. Vijf uur live radio, met veel aandacht voor de vier matchen in play-off 2. Presenteren is het liefste wat Geens doet, zegt hij, en ook zijn liefde voor sport en muziek zijn groot. “Al op mijn tiende maakte ik met een cassettedeck mijn eigen radio-uitzendingen over voetbal”, verklapt hij. Dan speelde Geens op zijn eentje Kick-Off, een bordspel over voetbal. “Hele competities werkte ik daarop af. Nadien schreef ik in schriftjes hoe de matchen verlopen waren en maakte ik daar voor mezelf een uitzending over. Op één cassette muziek nam ik muziek op van de radio; op een andere zette ik mijn uitzending, met de opgenomen muziek ertussen.”

14.15 uur. Het eerste werk van Geens vandaag is het bekijken van het platenoverzicht voor vanavond. De muziekproducer bezorgde hem dat. Geens voorziet de lijst van notities, bijvoorbeeld over lange intro’s en outro’s. Dan wil Geens over de muziek heen praten; anders vallen er dode punten in de uitzending.

16.15 uur. Geens bereidt op zijn computer teksten voor: berichten die hij straks wil voorlezen, tussen de voetbalverslagen door. Als hij enkele regels heeft, leest hij die fluisterend eens voor zichzelf, om te horen of alles goed bekt.

17.45 uur. Nog een kwartier tot de aftrap van KV Mechelen-Racing Genk, de enige match om zes uur. Geens haalt twee bekers warme soep en grist een verfrommelde zak met droge pistolets mee. Hij duikt de studio in. “Welkom in ons heiligdom.” Door een glasraam ziet Geens de technicus aan de overkant. Voor de neus van Geens flikkeren vijf schermen: een om dingen op te zoeken op internet, een met zijn teksten, een met de muziek, een met jingles en een met de verkeersinformatie. Aan de muur hangen ook twee televisieschermen. Bij elk van de twee kan het beeld ook nog eens opgesplitst worden in vier beelden. Zo kan de presentator in de studio tot acht matchen tegelijk volgen. Geens duwt op een knopje en praat even met Bert Sterckx, de man die in Mechelen de match zal volgen.

Raymond moet zwijgen

18 uur. De match in Mechelen begint terwijl ergens anders in het VRT-gebouw iemand het nieuws voorleest. Nog tijdens het nieuws valt meteen al de 1-0. Geens geeft na de begintune van zijn programma meteen het woord aan Sterckx. Die ratelt zo’n vijf minuten vol en dan geeft Geens aan zijn technicus het teken dat zegt dat een lied de ether in mag. Maria, Maria, ik hou van jou. Maar dat nummeris nog maar zo’n vijftien seconden bezig als KV weer scoort. Geens ziet het op zijn scherm en tegelijkertijd blaast Sterckx het in zijn oor: “Goal!” Raymond wordt meteen zachtjes gestopt; Sterckx krijgt opnieuw het woord.

18.37 uur. De wedstrijd in Mechelen zakt in. Terwijl de luisteraars thuis een plaat horen, zucht Sterckx tegen Geens: “Draai nu maar eens twee platen na mekaar, hoor.” Sterckx en Geens overleggen constant zonder dat de luisteraar het hoort. “Bert, als deze plaat gedaan is, kom ik eraan, hé.” Wat later: “Gert, hoe lang duurt de plaat die je nu draait? 3 minuten 38 seconden? Dan blijft er nog meer dan vijf minuten over tot de rust. Dat gaat te lang zijn om helemaal vol te praten.” Intussen zitten ook de eerste reporters die de matchen van acht uur gaan volgen al op hun plaats. Zij melden zich aan bij Geens: Johan De Caluwé, die Oostende-Westerlo gaat volgen, Geert Heremans, die Zulte Waregem-Waasland-Beveren gaat verslaan, en Tom Boudeweel, die Moeskroen-Lokeren zal becommentariëren. Geens overlegt al even met hen; hij springt van het ene gesprek in het andere zonder dat de luisteraar er iets van merkt. Tussendoor overlegt Geens ook met zijn technicus en – niet te vergeten – presenteert hij het programma.

19. 29 uur. De tweede helft in Mechelen is niet veel soeps. Geens begint op antenne een item over Michal Kwiatkowski. Hij heeft drie interviewfragmenten klaarstaan met de Poolse renner. Maar net als het tweede fragment in de ether is, valt in Mechelen de 3-0. Klein vloekje bij Geens. “Die pech zal je dus altijd hebben, hé.” Hij moet nu eerst naar Sterckx. Met wat gespeelde verontwaardiging merkt Geens op dat nog geen enkel van de drie goals in Mechelen live in de ether viel. De stiekeme betrachting is toch dat er goals worden gemaakt als de radioman ter plekke aan het praten is. Even later lukt het dan toch, bij de 4-0. Geens geniet terwijl hij van zijn intussen koude soep nipt.

Rekenen met seconden

20 uur. De andere matchen in play-off 2 beginnen. Geens springt weer van de ene lijn naar de andere. “Johan, na deze plaat kom ik naar jou, oké?” En terwijl Johan in de ether is: “Geert, na Johan is het jouw beurt.” Maar er gebeurt weinig op de velden. Op zijn lijst gaat Geens na wat het volgende nummer is dat gepland staat. Why does it always rain on me van Travis. Dat ziet Geens niet zitten. Hij wil nu iets opgewekter en vraagt de technicus om Suzanne van V.O.F. De Kunst wat naar voren te schuiven. “Ik wil een uitzending altijd zo beluisterbaar mogelijk maken”, zegt Geens. “Dát vind ik superplezant. Ook als het op de velden wat minder is, moet het leuk blijven.”

21.50 uur. Geens laat elke reporter zijn slotverslag op antenne vertellen. De Caluwé in Oostende is de laatste in de rij. Op een van de computers van Geens telt een klokje af naar het nieuws van tien uur. Nog 3 minuten 50 seconden. En Geens heeft nog een bijdrage klaarstaan van 2 minuten en 20 seconden over de titel van PSV. Dat wil hij nog laten horen vóór het nieuws. Dus zal De Caluwé maar een dikke minuut kunnen praten. Geens geeft hem dat even mee. Terwijl hij op antenne is, krijgt De Caluwé in zijn linkeroor van Geens te horen: “20.” Nog twintig seconden en dan moet hij echt klaar zijn. De Caluwé doet het feilloos. Het PSV-item kan net op tijd starten.

23.10 uur. De uitzending is afgelopen. Geens is voldaan. “Als je zo’n programma leidt,” zegt hij, “is de uitdaging ook om als presentator niet te veel te praten en ook niet te weinig. Dat evenwicht vinden, daar schep ik plezier in.” Echte ongelukjes zijn er vanavond niet gebeurd, zware versprekingen bijvoorbeeld, zoals donderdag. Toen was Geens’ tong een keer in de knoop gesukkeld bij de naam van de tegenstander van Club Brugge in de Europa League. “En ja, bij ons ben je een loser als je over Dnipropetrovsk struikelt.” (lacht)

22 knikkers op de grond

Weer een dag later. Het is 18. 50 uur. Over iets meer dan anderhalf uur zal Tom Boudeweel de match tussen KV Kortrijk en Charleroi van commentaar voorzien. Hij zit al klaar in het Guldensporenstadion. Boudeweel maalt er niet om dat hij de minst prestigieuze match van play-off 1 voor de kiezen krijgt. Integendeel eigenlijk. Zeker bij topaffiches is er veel nodeloze drukdoenerij van voetballers en collega-journalisten die zichzelf belangrijk willen doen lijken, zegt hij. “Ik ben een voetballiefhebber. Wie tegen wie speelt, doet er voor mij niet zo veel toe.” Hij houdt ervan, zegt hij, om vanuit zijn eigen cocon honderduit te babbelen over het spelletje waar hij zo van houdt. “Live verslag brengen op de radio is nog altijd het liefste wat ik doe. Het is een eenzame bezigheid. Dat komt mij goed uit; ik ben niet zo sociaal. Radio is een heel mooi medium; een match is spannender als je ze niet ziet, als je er enkel naar kunt luisteren via een commentator. En soms betrap ik mezelf er ook op dat ik het zelf spannender maak dan het eigenlijk is, zonder de realiteit te verdraaien natuurlijk.” Net als bij Geens kwam de toekomst van Boudeweel al om het hoekje piepen toen hij twaalf jaar was. Dan strooide hij 22 knikkers op de grond, bootste hij daarmee een voetbalmatch na en voorzag hij die van commentaar. Dat hij daar nu voltijds zijn brood mee kan verdienen, levert hem een luxeleven op, vindt hij. Maar de job heeft ook een keerzijde. Bij tweedeprovincialer Hogerop Kalken vieren zijn vrienden op dit moment het behalen van de eindronde. Het is de club waar Boudeweel een spelersverleden heeft, de club die hij actief mee runt, de club van zijn hart. En hij zit hier. In een gure West-Vlaamse wind. Op een zondagavond. “Het is geen wonder dat je in onze branche veel echtscheidingen ziet.”

De ‘bullebak’ begeleiden

20.50 uur. Bij een vrije trap van Kortrijk geeft Boudweel mee dat het een ingestudeerd nummertje is, en wijst hij de luisteraar erop dat het team van Yves Vanderhaeghe al bij elke genomen hoekschop een andere variant uitprobeerde. “Ik trainde al jeugdploegen, ik volg bijscholingen, ik praat veel met trainers, ik ga met scouts op pad. Ik probeer mij echt te specialiseren in het spelletje. Ik hoop dat dat naar voren komt in mijn commentaar. Zoals ik ook probeer om er wat humor te steken: bedekt een prikje uitdelen, woordspelletjes, goochelen met dubbele betekenissen. Ik probeer het wat luchtig te houden.” Als op het veld Kalifa Coulibaly en Baptiste Ulens in een duel nogal fel aan mekaar hangen, omschrijft Boudeweel dat op antenne als “een heel intense knuffel. Terwijl Valentijn toch al een tijd voorbij is.”

22.50 uur. De match is afgelopen. Op weg naar de auto vertelt Boudeweel over de laatste bekerwinst van Lokeren. “Een club die ik goed ken”, zegt Boudeweel, “omdat ik er al tien jaar een tennisvoetbaltoernooi organiseer. Na de finale sta ik op de piste rond het veld en zie ik Roger Lambrecht, de voorzitter, de tribune afkomen; hij is op weg naar zijn trainer. Maar Roger is heel slecht te been. Terwijl ik live op de radio ben en hem zie schuifelen, besluit ik hem te gaan helpen. Ik ondersteun hem en stel hem ondertussen wat vragen. Dat is mooie radio voor mij: Roger, die zo veel gedaan heeft voor Lokeren, die velen een bullebak vinden maar die ik ook anders ken, kunnen begeleiden terwijl hij naar Peter Maes waggelt en hem dan emotioneel in die omhelzing zien kruipen. Voor zulke momenten doe je het.”

DOOR KRISTOF DE RYCK – BEELDEN: BELGAIMAGE

“Live verslag brengen is een redelijk eenzame bezigheid. Dat komt mij goed uit; ik ben niet zo sociaal.” Tom Boudeweel

“Bij ons ben je een loser als je over Dnipropetrovsk struikelt.” Gert Geens

“Ik wil het op zo’n manier brengen dat de mensen thuis het gevoel krijgen dat ze zelf op de tribune zitten.” Eddy Botteldoorne

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content