‘Als je in de belangstelling staat, moet je iets vrijgeven; alleen mag je nooit jezelf vrijgeven’, zei hij ooit. ‘Maar nu heb ik toch iets verteld ?’ De tien geboden volgens Jan Ceulemans.

Jan Ceulemans : “Ik ben katholiek opgevoed. Naar de kerk geweest vroeger, eerste communie gedaan, plechtige communie gedaan, maar ik ben niet iemand die nu nog wekelijks naar de kerk gaat. Wat niet wil zeggen dat ik niet geloof, want ik ben daar wel wat mee bezig. Bestaat Hij of bestaat Hij niet ? Daar denk ik wel eens over na, maar ik ben er nog altijd niet uit ( lacht). Maar leven na de dood… ik denk het niet. Ik ben er 46 nu, als ik er nog een klein beetje bij kan doen, ben ik tevreden.”

1. Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben.

Ceulemans : Bijgelovig ben ik eigenlijk niet, neen. Als speler niet en als trainer niet. Ik heb er geweten die altijd hetzelfde deden zolang ze wonnen en daarna iets anders tot ze weer een keer verloren, maar dat is nooit aan mij besteed.

Wat is je houvast in momenten van twijfel ?

Als voetballer is dat anders dan als trainer. Als trainer mag je het eigenlijk niet laten merken als je wat onzeker of zenuwachtig bent. In mijn geval wordt het heel weinig gezien door de spelers. Ik probeer daar wat op te letten. Als trainer moet je toch in elke situatie zekerheid uitstralen ? Iedereen is al eens onzeker. Dan kan je dus ineen kruipen of je kan jezelf nog wat groter proberen te maken, weliswaar met de idee in het achterhoofd dat het verkeerd kan aflopen. Dat laatste probeer ik dus altijd te doen. Het is, denk ik, altijd interessanter dat een groep niks aan je merkt.

Merken ze het thuis als je onzeker bent ?

Ik ben negen jaar geleden mijn vader verloren en dan doe je wat de logica is : je bent heel verdrietig en je weent. Maar ook dan niet waar iedereen bij is. Ik deed het eigenlijk bijna alleen als ik in de auto naar de training reed. Ik weet dat er mensen zijn, zoals BobPeeters, die daar graag over willen praten en ik weet dat dat oplucht, maar die behoefte heb ik dus niet. Ik vind : verdriet is verdriet en soms moet je dat in je eentje verwerken. Het leven gaat verder en als je daar iedere keer mee naar buiten komt…Ik betrek mijn familie er daarom ook niet zoveel bij. Met slechte resultaten zit ik niet eens in, want dat is maar een onderdeel ván. Dat moet je kunnen relativeren. Ik probeer dat zo min mogelijk mee naar huis te nemen en dat is mij al vrij goed gelukt, denk ik. Al zeggen mijn vrouw of mijn kinderen soms wel eens : joengen, zijde weer in uw eigen aan het praten ?

2. Gij zult u geen gesneden beeld maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is.

Ceulemans : Ik heb bewondering voor mijn moeder, mijn vrouw, mijn kinderen. Mijn familie eigenlijk. Mijn broer en ik, wij hebben een goeie opvoeding gekregen, altijd gekregen wat we moesten hebben, ofschoon we geen rijke mensen waren. Ik ben acht jaar jonger dan mijn broer en het manneke dat eigenlijk het meest verwend is geweest. Mijn vrouw zou mij, ofschoon we niet ver weggegaan zijn, overal gevolgd zijn. En verder was WilfriedVanMoer zowat de man naar wie ik opkeek en de coureurs Merckx, DeVlaeminck, Museeuw

Misschien typisch : je kiest allemaal mensen uit je nabije omgeving. Geen Cruijff of Hinault.

Ik ben nooit iemand geweest die achterover viel van vedetten. En je familie, al bij al blijft dat nog altijd het belangrijkste. Het heeft ook te maken met het feit dat je die mensen van dichtbij beter leert kennen.

Hoe heb je de verering door de buitenwereld voor jezelf ervaren ?

Als je dat vergelijkt met bijvoorbeeld Italië, dan stelt dat hier niks voor. Ik had hier van de week een meneer van 35 over de vloer. Zijn vrouw had mij opgebeld om te zeggen dat hij verjaarde en graag eens een uurtje met mij zou praten. Die mensen zijn daarvoor van Gent gekomen ! Vroeger kwam je ook wel eens bij mensen die kasten vol boeken hadden met niks anders dan foto’s over mij. Nu gebeurt dat bij anderen uiteraard ook. Ik kan mij voorstellen dat dat voor die grote vedetten in het buitenland niet simpel moet zijn.

3. Gij zult de naam van de Heer, uw God, niet ijdel gebruiken.

Ceulemans : Vloeken en mij kwaad maken probeer ik zo weinig mogelijk te doen en dat heeft ook te maken met karakter : als je jezelf blijft, krijg je dat respect zo wel. Ik heb natuurlijk het geluk gehad toch iets te bereiken in het voetbal.

Wanneer heb je je voor het laatst kwaad gemaakt ?

Dat zal voor nieuwjaar geweest zijn, met de tegenvallende resultaten hier ( lacht). ’t Eén woord misschien iets luider dan het ander, maar toch niet…

Agressiviteit zit er bij jou niet in ?

Het zit er wél in, maar het is er nog niet móeten uitkomen. Wanneer en hoe zou dat kunnen, dat heb je, denk ik, ook niet onder controle. Ik misschien iets meer dan een ander, maar het punt dat de stoppen doorslaan, heb ik nog niet bereikt. Kijk, als kind speelde ik basket bij Lier, redelijk goed zelfs, maar ik ben daarmee gestopt, want onze vader vond dat ik maar één ding goed kon doen. Maar ik heb een jaar of zevenendertig geleden zelfs nog eens met de nationale ploeg mogen meespelen. Dus ik heb eigenlijk altijd kunnen doen wat ik graag deed en wat ik goed kon. Dan word je toch rustiger. Moet je iets doen wat je niet goed kan, dan kan je al eens agressiever worden.

4. Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt, zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen, maar de zevende dag is de sabbat van de Heer uw God, dan zult gij geen werk doen.

Ceulemans : Als voetballer heb je meer kans om je kinderen te zien opgroeien dan een ander ( grijnst). Ik kon ze bijna iedere dag naar school brengen en gaan halen.

Heeft de omschakeling naar de job van trainer wat dat betreft veel veranderd ?

Uiteraard moet je dan met meer zaken bezig zijn, dat was een verschil van dag en nacht. Maar als we op vakantie gaan, moet het ook altijd echt vakantie zijn. Vroeger huurden we een villa’ke met een zwembadje aan omdat de kinderen nog klein waren, nu gaan we gewoon op hotel en laten we ons bedienen. Hebben we zin om te wandelen, dan wandelen we, hebben we zin om de hele dag aan het zwembad te liggen, dan doen we het ook. Daar wordt niet over gediscussieerd. Dan kan ik het voetbal soms echt vergeten. Tenzij den Herman ( Wijnants, nvdr) belt, natuurlijk hé ( lacht).

5. Eer uw vader en uw moeder.

Ceulemans : Mijn moeder is 80 geworden in december en is nog vrij goed. Mijn vader werkte vroeger bij Ford, maar nadien hebben ze café gehouden in Lier. Daar zijn mijn broer en ik opgegroeid en heb ik tot mijn achttiende gewoond. Dat had zijn charme, want je leerde veel mensen kennen.

Was je opvoeding streng ?

Ik ben vrij los opgevoed. Maar ik had van in de school wel al het doel om het te maken als voetballer. Opstel maken over wat je later wou doen : profvoetballer worden ! Dus mijn ouders kónden mij los opvoeden : voor mijn achttiende ben ik nooit op café geweest, ik had niet die drang om veel uit te gaan. Ik ging wel vrij veel naar de cinema, maar dan was ik om tien, elf uur thuis. Ik kon gemakkelijk twee keer per weekend naar de film gaan. Ik deed dat ongelooflijk graag. Nu minder omdat mijn vrouw dat niet graag meer doet, maar ik zou nu nog elke week kunnen gaan. Cinema’ke, daarna klein stukske eten, pintje drinken en op een deftig uur naar huis. Ik was me ervan bewust dat je er iets voor over moest hebben, maar dat wil niet zeggen dat je moet leven als een pater. Want ik heb niet geleefd als een pater en ik leef nog altijd niet als een pater. Ik wist alleen wanneer ik mocht gaan en wanneer niet.

6. Gij zult niet doodslaan.

Ceulemans : Dat weet ik dus niet, hé. Onlangs zag ik in een programma de doodbraafste mens en hij had zijn vader doodgeslagen. Over zo’n zaken is het ongelooflijk moeilijk te zeggen dat het bij jou nooit zal gebeuren. Ik denk dat er veel moordenaars zijn die dat nooit van zichzelf hadden gedacht. Hoe komt dat ? Zelfmoord. Kunnen wij daar nu van zeggen : bij ons nooit ? En toch gebeurt er soms iets in je kop… Zouden mensen die zoiets deden, dat nu nóg doen ? Dat zijn dingen waar ik af en toe bij stil sta. Is het geen moment dat je eventjes weg bent ? Daar geloof ik veel meer in dan dat je zoiets honderd procent bewust doet.

Je gelooft in het goede in de mens ?

Er zijn er nog altijd veel meer goeie dan slechte. Laat dat een zekerheid zijn. En positief ingesteld zijn is, zeker in ons vak, waar sommigen er dikwijls anders over denken, nog altijd meer een voor- dan een nadeel. Ik las onlangs over Clijsters na haar verlies tegen Williams : het komt omdat ze te veel relativeert. ( Stilte.) Dat zijn zaken die er bij mij niet in kunnen. Omdat ze twee dagen na de wedstrijd zegt dat een nederlaag er nu eenmaal bij hoort. Ik toon het niet altijd, maar ik was heel blij dat we in Anderlecht wonnen, want voor zoiets moeten wij het doen. Ik laat dat zien op het moment zelf, ik heb ook gesprongen en ben bijna het plein op gerend, maar daarna zeg ik : ik heb er mijn deeltje uitgehaald, nu zijn de spelers weer belangrijker.

In het leven moet je altijd proberen doelen te stellen en daar moet je ook, wat ik dikwijls aanhaal, wat geluk in hebben. En wie dwingt dat het meeste af ? Zij die het talent hebben. En dan moet je de categorie zien waarin je zit. Kijk, dat is relativeren, maar het is tegelijk ook de waarheid en daar kan je nooit omheen.

Allez, we zijn met de Pro Licence twee dagen naar Juventus geweest. Qua trainingen verschilt dat niet veel van wat wij hier doen. Ze trainen misschien nog minder hard. Het enige wat je ziet is : als zij met twintig man op een vierde van het terrein op balbezit spelen, lukt dat nog altijd iets beter dan dat wij dat doen op een half terrein. Dat heeft maar met één ding te maken : kwaliteit.

7. Gij zult niet echtbreken.

Ceulemans : Mijn vrouw heeft heel veel moeten opofferen voor mij. In augustus waren we vijfentwintig jaar getrouwd, plus drie jaar verkeren erbij, dat is achtentwintig jaar. Achtentwintig jaar voetbal. Dan moet je wel een zekere bewondering hebben, hé ( lacht). Als je vijfentwintig jaar getrouwd bent, dan heb je ook al eens ruzie, hé ( grijnst). Je moet al eens water bij de wijn doen, maar je hebt ook het besef : verdorie, het is toch nog altijd belangrijk dat we samen zijn en goed overeen komen. We zijn ook een jaar vroeger getrouwd dan voorzien omdat ik in Brugge ging voetballen. Ik alleen naar Brugge in die periode, dat zou niet gelukt zijn. Ik zou de muren op gelopen hebben of links en rechts gelopen hebben. Dat beetje zekerheid, die rust is toch belangrijk voor een voetballer. Mijn vrouw zegt af en toe wel eens : ‘Het zou interessanter zijn om nu van acht tot vijf te gaan werken’. Maar ja, je doet wat je graag doet en wat je altijd gedaan hebt. Dat weet zij ook wel.

8. Gij zult niet stelen.

Ceulemans : Ik denk dat ik dat nog nooit gedaan heb. Maar ik ben wel al eens bestolen : mijn portefuille, én ze hebben al eens in ons huis gezeten. Dat is ook een van de redenen dat we verhuisd zijn van de bossen in Loppem naar Lier. Dat jaagt je wel schrik aan. Een mens is veel gevaarlijker dan een dier, hé. Van een dier weet je wat het kan doen, van mensen dus niet. Een mens is een ongelooflijk gevaarlijk ding.

Nooit het gevoel gehad dat je in contractbesprekingen bestolen werd ?

Er lopen er rond die op je geld uit zijn, maar dat stelt in principe niks voor. Ik ben daar gelukkig altijd van gespaard gebleven. Ten eerste omdat ik – op uitzondering van mijn contract in Lierse met Inter Football – meestal zelf de besprekingen deed. Nu ben ik er nog meer dan vroeger van overtuigd dat dat goed is. In de zak gezet worden omdat er een puntje in je contract staat waar je geen ervaring mee had, is nog altijd veel minder erg dan hetzelfde tegen te komen met een makelaar. Dan voel je je pas écht bedrogen. Ik werk nu met een advocaat omdat het deftig op papier moet worden gezet. Dat is bij veel mensen nu het grote probleem, dat ze die man niet hebben. Sommige managers zullen het niet graag horen, maar je kan soms beter een goeie advocaat pakken.

Weet je zonder manager hoe je in de markt ligt, of je niet te veel of te weinig vraagt ?

Dat interesseert mij niet. Je gaat uit van wat je denkt dat je mag verdienen. Iedereen moet voor zichzelf uitmaken wat hij wil verdienen. Als je tekent, ben je daar tevreden mee. Onderhandelt een ander dan een beter contract, dan moet je daar dus niet kwaad voor worden, want jij was tevreden met minder. Je mag daar niet op terug komen, dat is tegenwoordig soms een beetje het probleem.

9. Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.

Ceulemans : Dat doen we allemaal, hé. Maar wat voor mij niet liegen is, kan voor een ander wel liegen zijn. Als ik na een wedstrijd vind dat we meer kansen hadden dan de tegenstander, kan die vinden van niet. Dat is interpretatie. Je ziet als trainer ook andere wedstrijden dan de rest. Wij zien ónze ploeg. Als ik naar een match ga kijken, waar ik relax kan zitten, dan zie ik – daar ben ik van overtuigd – een heel andere wedstrijd dan de twee trainers. Maar in mijn ogen zijn dat details. Resultaten is het enige waar men naar kijkt.

10. Gij zult niet begeren uws naasten huis, uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets dat van uw naaste is.

Ceulemans : Ik ben niet jaloers, denk ik. En omgekeerd ook niet, denk ik. Zouden er veel jaloers zijn op mij, denk je ? Ik heb daar eigenlijk nooit bij stil gestaan.

Was je ook niet jaloers op andere trainers toen je bij Ingelmunster trainer was ?

Neen, neen. Waarom ben ik hier nu ineens bij Westerlo ? Aalst, successen mee gehaald, promotie, Europees… Terwijl iedereen zei : Ceulemans is te braaf, te stil, hij kan het niet genoeg uitleggen om trainer te zijn. Noem maar op. In februari ging het niet meer. Ik dacht : ik ga weer wat op krachten komen en in juni zal ik wel weer in eerste klasse bezig zijn. Die pretentie had ik toen. Maar ik moest naar Ingelmunster gaan, waar ik anderhalf jaar enorm veel plezier heb beleefd. Dan ineens staat Westerlo daar. Dus ik mag niet klagen.

Dus je bent perfect gelukkig met je situatie ?

Neen, toch niet. Want dan zou ik nu vijfde, zesde of zevende moeten staan. Dan ben ik gelukkig, want dat zou het maximum zijn. Nu kennen we een slecht jaar, hoewel we twee keer hebben gewonnen bij de start van de terugronde.

door Raoul De Groote

‘Ik heb niet geleefd als een pater en ik leef nog altijd niet als een pater.’

‘Er zijn nog altijd veel meer goeie dan slechte mensen’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content