Twee jaar geleden nog te licht bevonden voor een contract bij Marseille, maar ondertussen wel in de belangstelling van Anderlecht, Leverkusen en Paris Saint-Germain. Portret van de meest gegeerde middenvelder uit de Jupiler League.

Helaas, voor Fabien Camus zal een transfer naar een van de bovenstaande clubs bijlange niet volstaan om enig aanzien te genieten in zijn geboortestad. Daarvoor is de concurrentie te groot. Arles, gelegen in de zeer benijdenswaardige driehoek tussen Nîmes, Marseille en Montpellier, is bijvoorbeeld ook de geboorteplaats van de extravagante Franse international Djibril Cissé. Diens carrière evenaren is wellicht nog de meest haalbare kaart voor Camus. Evengoed doen als Jeanne-Louise Calment wordt een ander paar mouwen. Zij woonde 122 jaar en 164 dagen in Arles en is daarmee de oudste mens aller tijden. In haar jonge jaren ontmoet ze Vincent Van Gogh. Calment noemt hem “vies en onaangenaam”, maar dat belet Van Gogh niet om in Arles meesterwerken als ‘het Gele huis’ en ‘Zonnebloemen’ te schilderen.

Camus deelt niet alleen zijn geboorteplaats met Djibril Cissé, beiden hebben ze ook Afrikaanse roots. Papa Camus is volbloed Fransman, maar wordt als elektricien tewerkgesteld in Libië en Tunesië. Daar ontmoet hij zijn vrouw. Drie kinderen zijn het resultaat van die ontmoeting, met een oudere broer en een jongere zus komt Fabien netjes in het midden van de rij. Hij noemt zijn genetische mix een meerwaarde, maar toch stelt die hem ook voor problemen. Als talentvolle voetballer moet hij bijvoorbeeld kiezen welk nationaal elftal zijn voorkeur wegdraagt. Die keuze stelt hij voorlopig liever uit. De Tunesische elf deden al een aanzoek, maar vingen bot. Ook de Franse belofteploeg ziet wel wat in Camus. Coach René Girard volgde hem een aantal wedstrijden, maar tot een effectieve oproeping leidde dat voorlopig niet. “Het leven zal voor mij beslissen welke kant ik uitga”, meent een filosofische Camus.

Koppig als Eto’o

Op zijn vijftiende is die hele kwestie het laatste van zijn gedachten. Hij is dan een onbezorgd voetballertje dat in het opleidingscentrum van Montpellier de basis legt voor zijn overdosis technische bagage. Twee seizoenen later pikt grote broer Marseille hem weg. Nog eens twee jaar later debuteert hij in het belofteteam in de CFA, het Championnat de France Amateurs, het equivalent van onze vierde klasse. Sébastien Aumage, journalist bij de krant La Provence getuigt : “Ik versloeg de wedstrijden van Marseille in de CFA en heb Camus zo ontelbare keren aan het werk gezien. Hij zette er de lijnen uit en was echt de barometer van de ploeg. Alle offensieve acties verliepen via hem, iedereeen bij Marseille was daarom overtuigd van zijn potentieel.” Door die goede prestaties haalt Camus drie selecties voor het eerste elftal. Hij speelt er aan de zijde van iemand die hij zelf “een fenomeen” noemt : Didier Drogba.

Wanneer de clubleiding delibereert over een profcontract bepalen een paar faits divers uiteindelijk het negatieve verdict. Camus is koppig. Even koppig als bijvoorbeeld Samuel Eto’o. Hij is overtuigd van zijn eigen talent en vindt het maar niks wanneer hij in de CFA een wedstrijd op de bank moet beginnen. Hij weigert daarom in te vallen. Een verkeerde attitude, concludeert het bestuur. Bovendien raakt Camus ook nog eens geblesseerd op het moment dat hij zijn eerste wedstrijden voor de A-ploeg speelt. Slechte timing, zo herinnert ook zijn toenmalige coach Roland Gransart zich : “Je kan je wel inbeelden dat je bij een grote club als Marseille klaar moet zijn op het moment dat de coach op je rekent, geen twee maanden later. Bij Marseille is er altijd hoogdringendheid. Hij was nochtans een speler met heel veel kwaliteiten, hij ziet het allemaal snel en brengt zijn acties steeds tot een goed einde.”

Uitblinken in toppers

Ondanks die kwaliteiten geen contract dus bij l’OM. Maar niet getreurd, via manager Jean-Luc Baresi en de goede contacten tussen Marseille en Charleroivoorzitter Mogi Bayat, komt Camus samen met ploegmaat Rémi Ribault bij de Carolo’s terecht. Bij zijn teamgenoten gaat de jonge middenvelder als ‘Le Minot’ door het leven, wat in het Zuid-Franse dialect zoveel betekent als ‘kleintje’. Toch is het een flatterende bijnaam. In Marseille waren ‘Les Minots’ de jonge, lokale spelers die het team in 1984 terug naar de Division 1 brachten.

Seizoen nummer één in le Pays Noir is geen onverdeeld succes. Camus sukkelt met een knieblessure en is twee maanden lang niet fit voor de dienst. Later heeft hij toch een basisstek te pakken en zijn eerste goal maakt hij in het 3-3-gelijksel tegen Club Brugge. Uitblinken in toppers wordt trouwens het handelsmerk van de jonge Fransman. Dit seizoen scoort hij twee keer tegen Anderlecht en Genk en showt hij op Standard uitgebreid zijn kwaliteiten. Snelheid, techniek, krachtig schot met beide voeten … Een indrukwekkend arsenaal aan kwaliteiten dat de aandacht trekt van de scouts van Steaua Boekarest. Camus kan er Champions League spelen en zijn loon minstens vertienvoudigen, maar in tegenstelling tot zijn land- en teamgenoot Cyril Théréau, gaat hij niet op het voorstel in. Een verstandige keuze zo lijkt het, want ondertussen zijn ook clubs uit meer gereputeerde competities geïnteresseerd in de diensten van Camus. Bayer Leverkusen, Paris Saint-Germain, AS Monaco, FC Bologna en nu ook RSC Anderlecht zouden allemaal in meer of mindere mate naar de diensten van de Tunesische Fransman hengelen. Maakt Le Minot volgend jaar het mooie weer in het Astridpark ? In een chatsessie met de Charleroisupporters sprak Camus daarover klare taal : “België eindigt voor mij in Charleroi …”

door jan-pieter de vlieger

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content