Evenveel punten, maar één gewonnen match meer. Dat was het verschil tussen Club Brugge en AA Gent vorig seizoen. Club moest na Nieuwjaar eerder naar onder kijken dan naar boven. Elf nederlagen in 34 wedstrijden, vijftig tegengoals, het was geen goed seizoen. Voor Adrie Koster een serieuze uitdaging om dat om te bouwen, met, op dit moment, slechts één nieuwe speler.

VERDEDIGING

Vorig seizoen een departement vol zorgen. Zonder een tweede sterk jaar op rij van Stijn Stijnen was het allemaal nog veel slechter. Hij is een zekerheid in doel, al moest hij zich in de voorbereiding, waarin hij veel meer dan andere jaren aan de bak moest, alweer geregeld omdraaien. Laurent Ciman startte vorig seizoen zwak, maar eindigde sterk in de wedstrijden die Adrie Koster allemaal zag. Het leverde hem krediet op bij de fans die hem acht maanden lang verguisden. Hij is zelden out, in tegenstelling tot de stille Jorn Vermeulen, die op papier de beste troeven heeft voor die plaats. Wat Club Brugge al een tijdje mist, is een keiharde centrale verdediger. Ryan Donk kan misschien die lacune invullen. Het is wel een verdediger die mee uitvoetbalt, zodat op dat vlak niet alle druk op de schouders van Antolin Alcaraz valt. Die moet de lange bal uit zijn spel bannen en gaat in zijn derde jaar Club Brugge op zoek naar een sterk seizoen en een mooie transfer, want hij wil weg. Philippe Clement kan het uitvallen van een van deze twee jongens compenseren, terwijl Stepán Kucera moet proberen de twijfelaars aan zijn tactisch inzicht aan zijn kant te krijgen. Michael Klukowski heeft op links geen doublure. Cleber Sonda is nog jong, en aanvallend sterker dan verdedigend. En in de voorbereiding overtuigde Koen Daerden op die positie evenmin.

MIDDENVELD

Geen nieuwe gezichten in de rest van de ploeg, het is aan Koster om een ander evenwicht te zoeken dan Jacky Mathijssen. Hij heeft wél een alternatief meer: Jeroen Simaeys kan nu door de komst van Donk een rij vooruit. Clement kan ook voor de verdediging spelen, net als Karel Geraerts, maar vorige winter werden net Marc-André Kruska en Vadis Odjidja naar Brugge gehaald, omdat dit duo niet voldeed. Odjijda, sterk begonnen na Nieuwjaar en dan fysiek een terugslag gekregen, lijkt een zekerheid voor de basis, de matige Kruska lijkt het slachtoffer te worden van het doorschuiven van Simaeys. Jonathan Blondel is mentaal door het diepste dal heen. Zijn stijl is bekend: agressief, snel en vinnig, zijn cijfers – doelpunten en assists – blijven matig. Overzicht bewaren in een hoog tempo, het is niet evident, maar in een driehoek met Vadis rechts en Blondel links heb je alvast qua beste voet een goed evenwicht. Ook Koen Daerden kan daar zijn plek veroveren. Ronald Vargas sukkelt met een weerbarstig lichaam. Hij kan op de flank uit de voeten, maar toch vooral centraal, eens hij de fysieke achterstand heeft bijgebeend.

AANVAL

Koster zou graag 4-3-3 spelen. Dat wilde Jacky Mathijssen ook, maar bij gebrek aan echte flanken en door de aanwezigheid van twee prijsschutters ( Akpala en Sonck, samen goed voor 29 goals vorig seizoen), ging dat niet. Nabil Dirar speelt het liefst vanaf de linkerkant, hij kan buitenom én naar binnen. Maar rechts kan ook, in een soort driehoekje met Sonck en diepe spits Akpala. In dat geval is de 4-3-3 er eentje met heel lege buitenkanten, waarin dan vooral de flankverdedigers of de buitenste twee middenvelders kunnen duiken. Mohamed Dahmane wordt een joker.

CONCLUSIE

Voor een echte titelstrijd met Anderlecht en Standard mist Club een kwalitatieve injectie. Een verschil van bijna 20 punten overbrug je niet met één nieuwe verdediger en een nieuwe trainer. Aan Club Brugge om het tegendeel te bewijzen.

DOOR PETER T’KINT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content