Een nieuwe brugse broederstrijd
Donderdagavond spelen Club Brugge en Cercle Brugge nog maar eens tegen elkaar.
Het huidige Club Brugge is vijf keer meer waard dan het Cercle Brugge van dit moment. Althans volgens de budgetten die in het begin van het seizoen werden opgemaakt: de begroting van de landskampioen bedroeg 90 miljoen euro, die van groen-zwart 18 miljoen. Club richt nu het vizier op een nieuwe titel, Cercle is opnieuw verwikkeld in een overlevingsgevecht.
Donderdagavond spelen de beide teams weer tegen elkaar. Zonder publiek en dus zonder beleving. De Brugse broederstrijd staat bol van de anekdotes. Een enkele keer is het zelfs gebeurd dat de twee Brugse verenigingen op de laatste speeldag moesten uitmaken wie landskampioen zou worden. Dat was tijdens het seizoen 1910/11. Cercle speelde 1-1 gelijk en werd voor de eerste keer in zijn geschiedenis kampioen. Beide clubs werden gehuldigd en burgemeester Amédée Visart de Bocarmé benadrukte in zijn speech dat zijn stad aan een nieuwe lente toe was: ‘Na de bouw van de zeehaven staan we vandaag ook aan de top van de voetbalsport.’
Die top zou later door Club worden bestormd, blauw-zwart was heer en meester in een verdeelde voetbalstad. Toen Club in 1978 voor de derde opeenvolgende keer kampioen werd en op Wembley de finale van de Europacup voor landskampioenen speelde, zakte Cercle naar tweede klasse. Zelden raakten de contrasten elkaar zo fel als toen. Ooit zei de Nederlandse doelman Leen Barth, die voor de beide clubs uitkwam, dat er bij Club op training zelfs aan een hoger tempo werd gevoetbald dan bij Cercle in een wedstrijd.
De laatste derby werd op 27 september 2020 gespeeld en door Club met 2-1 gewonnen. Zes maanden eerder haalde Club het in zijn race naar het kampioenschap ook met ‘slechts’ 2-1 van het tegen de degradatie knokkend Cercle. De rivaliteit tussen de beide verenigingen blijft groot, vooral dan bij de aanhang. En zelfs bij de plaatselijke pers waar een Cerclesympathisant wel naar Cercle-Club gaan kijken, maar niet naar Club-Cercle. Al jaren noemt Cercle zich ‘de ploeg van ’t stad’, een kreet die voor iedere thuiswedstrijd weerklinkt. ‘Leve Cercle’ is nog zo’n leuze die supporters gebruiken als ze elkaar ontmoeten. Als teken van verbondenheid. Aan die rivaliteit hangt ook veel folklore. Zoals het verhaal van de Cerclesecretaris die weigerde met een blauwe stylo te schrijven of van Clubs materiaalmeester Pascal Plovie die voor iedere derby zijn gras afmaait. ‘Want’, aldus Plovie, ‘hoe minder groen ik zie, hoe beter.’
Een van de meest legendarische derby’s was die van 27 januari 1991 toen Club Brugge met 10-0 won, een dreun die lang zou nazinderen. Later zou Georges Leekens, die bij Club op de bank zat en bij Cercle als trainer had gedebuteerd, verklaren dat hij enkele wissels doorvoerde om de score te beperken. Het hielp niet. Sterker zelfs: de invallers leken een en al gretigheid. Frank Farina tekende in die match vijf doelpunten aan. De supporters van Club lieten stickers maken en reden er weken triomfantelijk mee rond. Het was een periode dat de hondstrouwe aanhang niet de gewoonte had zijn liefde voor Cercle openlijk te tonen. De groen-zwarte sjaals die later mee het Brugse stadsbeeld zouden kleuren, waren toen een zeldzaamheid. Al werden ze later wel geregeld bovengehaald. Op 17 december 2006 bijvoorbeeld toen Frederik Boi met een gouden doelpunt groen-zwart de overwinning bezorgde. Na een lange feestnacht vond Boi geen taxi en ging dan maar met de eerste bus van De Lijn naar huis. De chauffeur, een supporter, herkende Boi, verliet zijn vast traject en zette de doelpuntenmaker netjes voor zijn deur af.
Tot in 1974 speelden Cercle en Club Brugge op amper 700 meter van elkaar, langs de Torhoutse Steenweg. Als Club naar Cercle moest, verzamelden de spelers vooraf op de Klokke, trokken hun voetbalschoenen aan en stapten dan naar het kleine Edgard Desmedtstadion waar Cercle was gehuisvest. Sinds 1974 spelen beide clubs in het Olympiastadion, later omgedoopt in het Jan Breydelstadion. In de toekomst moet het normaal weer tot twee verschillende locaties komen. Het is onderdeel van een lang aanslepend, geladen stadiondossier. Vanaf dat moment zal er in ieder geval echt weer sprake zijn van een thuisvoordeel.