Met een zesde overwinning in de Tour zorgde Lance Armstrong tot ergernis van de Fransen voor de ontwijding van een nationale mythe. Hij hoefde daarvoor niet één aanval te pareren.

Ook in een Ronde van Frankrijk waarin hij een historische barrière brak, mocht Lance Armstrong drie weken lang ervaren dat hij door velen wordt uitgespuwd. Hoewel hij zijn tegenstanders stuk voor stuk tegen het canvas sloeg, stond zijn naam nauwelijks op de wegen gekalkt. Lance Armstrong blijft de vleesgeworden arrogantie, de ijzingwekkend koele kikker die als een despoot over zijn ploeg regeert en zijn kleine trekjes ook in deze Ronde van Frankrijk niet kon verhullen toen hij vorige week vrijdag in de etappe naar Lons-le-Saunier de ontsnapte Filippo Simeoni tot de orde riep. Het was een kinderlijke en absoluut niet bij een kampioen passende afrekening. Ooit had deze Italiaanse domestiek verteld dat de omstreden dokter Michele Ferrari hem had geholpen de toenmalige epocontroles te omzeilen. En die verklaring blijft Armstrong, die nog altijd met Ferrari samenwerkt, zwaar op de maag liggen, ook al werd zijn naam door Simeoni niet genoemd.

Zo maakte de Amerikaan op twee dagen van het einde van de Tour zijn enige zware uitschuiver. Insinuaties over het gebruik van doping blijven bij hem een heikel thema, ook in een Tour waarin hij weer met allerhande wilde verhalen werd geconfronteerd. Hoewel het ging om speculaties zonder harde bewijzen, net zoals het inmiddels beruchte boek van de Britse journalist David Walsh (LA Confidential) een waslijst van niet hard te maken beschuldigingen bevatte. Walsh, die achttien keer de Tour volgde en driemaal werd uitgeroepen tot de best schrijvende sportverslaggever van Groot-Brittannië, ergert er zich al jaren aan dat wielerjournalisten niet kritisch genoeg zijn als het gaat over dopinggebruik.

Rond Lance Armstrong zullen altijd de nodige vragen hangen. Hij komt uit een cultuur waarin mensen graag naar stimulantia en allerhande pepmiddelen grijpen. De recente dopingschandalen in de atletiek tonen steeds meer dat sommige (Amerikaanse) topsporters wat dat betreft geen grenzen en normen meer hebben. Bij Lance Armstrong is nog niets gevonden, ook een al in 1999 geuite beschuldiging op het gebruik van corticoïden moest na onderzoek worden geklasseerd. Op zich hoeft dat niets te zeggen in een sport waarin de medische wetenschap razendsnel evolueert en het er van oudsher om gaat het gebruik van verboden middelen te maskeren. Steeds meer oud-kampioenen blijken er in ieder geval een levensmissie van te willen maken om Armstrong te kelderen. Frappant was het daarom dat te midden van alle verdachtmakingen van ex-coryfeeën als Greg LeMond of Federico Bahamontes de anders altijd op de vlakte blijvende Miguel Indurain de verdediging opnam van Armstrong : hij achtte het absoluut onmogelijk dat een renner zes jaar na elkaar met een opgefokte motor kan rijden.

Lance Armstrong heeft met alle insinuaties evenzeer leren leven als met de vijandige houding van het publiek. Hij weet dat zijn verhaal – de renner die na zijn teelbalkanker als het ware vanaf de operatietafel naar de top doorstootte – de mensen niet meer beroert. Lance Armstrong zal daarvoor zijn attitude niet veranderen. Hij blijft zichzelf : een emotieloze kampioen, een koude cijferaar die loyaliteit predikt en keihard uithaalt naar degenen die hem ooit iets in de weg legden. In deze Ronde van Frankrijk gedroeg hij zich in en buiten de koers nog meer als een buitenaards wezen, onbereikbaar en onbenaderbaar voor het gewone volk. De persconferenties beperkte hij tot het strikte minimum. Veel liever rustte Lance Armstrong uit in zijn hotel of toefde in het gezelschap van zijn vriendin Sheryl Crow, de Amerikaanse rockzangeres die zich opvallend graag aan de zijde van Armstrong liet fotograferen en zo als het ware ook promotie voor haar carrière leek te maken.

Het doet geen afbreuk aan de unieke prestatie die Lance Armstrong tijdens deze Ronde van Frankrijk leverde. Als een voorgeprogrammeerde computer snelde hij naar de zesde overwinning en toonde nog maar eens zich als geen ander op dat ene doel te kunnen fixeren. Toen Lance Armstrong tijdens de Dauphiné Libéré in de klimtijdrit op de Mont Ventoux twee minuten verloor ten opzichte van de Spanjaard Iban Mayo gewaagden sommige commentatoren in een plotse opwelling van het einde van een tijdperk. De scherpte van de voorbije jaren, zo riepen ze in koor, was bij Armstrong ver te zoeken. In werkelijkheid ging het bij de Amerikaan om een zelden gezien staaltje van gecalculeerde bluf. Zo opende Lance Armstrong tijdens deze Tour een nieuwe galerij van superkampioenen.

Tot ergernis van de Fransen die er niet van houden dat een record in dit monument wordt geknakt door een niet-landgenoot. Eddy Merckx ervoer het eerder al toen hij in een poging om de Tour voor de zesde keer te winnen van een toeschouwer een slag in de lever kreeg. En Miguel Indurain was in Frankrijk nooit populairder nadat hij in zijn poging om dat record te breken was gestruikeld. Lance Armstrong viel niet af te remmen. Hij zorgde voor de ontwijding van een voor de Fransen devoot gebeuren.

Het heeft Lance Armstrong weinig moeite gekost om tijdens deze Tour in de legende te treden. Vooraf pakte de oppositie uit met veel verbaal vuurwerk, maar uiteindelijk bleken alle tegenstanders niet bij machte om ook maar een speldenprik uit te delen. Zonder zelf aan te vallen maakte Lance Armstrong iedereen stuk voor stuk af. De Texaan, die de afgelopen jaren opviel door de steeds meer berekende manier waarop hij de Tour won, controleerde de wedstrijd rustig en vond op het juiste moment de juiste bondgenoten.

De lange aanloop naar de Pyreneeën werd vooraf bestempeld als een grillig obstakel voor Armstrong en zijn blauwe armada, maar in werkelijkheid kwam de ijzersterke en duidelijk voor de Tour gedrilde ploeg nooit in de problemen. Nadat de jongensachtige Fransman Thomas Voeckler het geel pakte, nam diens ploeg, Brioches-La Boulangère, met de zegen van The Boss de controle van de koers op zich. Twee weken lang werd de Tour zo een saai en bij momenten zelfs slaapverwekkend schouwspel, een kapitale fout van de organisatoren die de bergritten veel te laat programmeerden en nu moesten constateren dat zelfs een als zwaar aangekondigde etappe doorheen het Centraal Massief, tussen Limoges en Saint-Flour, uitgroeide tot een farce. Dat Brioches-La Boulangère die rit met negen cols mocht en kon controleren was, met alle respect, een aanfluiting voor het niveau van de Tour. Het monotone verloop stond lijnrecht tegenover het vuurwerk dat vorig jaar te zien viel : toen werden de Alpen al na een week aangedaan en nodigde het parcours uit tot spektakel.

Dat het profiel nu anders was, kwam Lance Armstrong niet slecht uit. Eén keer werd hij echt aangevallen, toen Jan Ullrich zich in de Alpenrit naar Villard-de-Lans eindelijk in het offensief stortte. Armstrong hoefde de achtervolging niet in te zetten. Door de Italiaan Ivan Basso eerder een bergrit te hebben gegund, had hij een stil pact gesloten met diens CSC-ploeg. De door Bjarne Riis gedirigeerde formatie zette de achtervolging op Ullrich in en gaf de zich vooraan bevindende en uit graniet gehouwen Duitse hardrijder Jens Voigt de opdracht zich te laten terugzakken. Het beeld van de op Ullrich jagende Voigt was een van de meest ontluisterende die er tijdens deze Tour te zien vielen. Veel beter had Lance Armstrong eraan gedaan zelf zijn verantwoordelijkheid op te nemen. Hij maakte een en ander goed door drie Alpenritten na elkaar te winnen.

Het speelse gemak waarmee dat gebeurde, was een kaakslag voor zijn tegenstanders. Iban Mayo bombardeerde zichzelf vooraf na zijn zege in de Dauphiné Libéré tot de antagonist nummer één, maar raakte na een val in de kasseienrit naar Wasquehal nooit meer boven water. Hij verdween later roemloos uit de arena en moet net als Roberto Heras constateren dat zijn motor gewoon te beperkt is om de Tour te winnen. De twee Spanjaarden weten nu onherroepelijk waar hun grenzen liggen. Tyler Hamilton wekte voor zijn opgave ook niet één keer de indruk een bedreiging te kunnen vormen voor Armstrong en Jan Ullrich zakte in de Pyreneeën door het ijs en kon nadien niet meer dan het geschonden blazoen wat oppoetsen.

De Duitser moet zichzelf na de Tour ter verantwoording roepen, zeker nu hij binnen de ploeg met de verbazende Andreas Klöden een nieuwe concurrent kreeg. Klöden mag echter niet te snel tot een nieuwe kroonprins worden uitgeroepen. Hij is al negenentwintig en dient te bevestigen. Nadat hij drie jaar geleden Parijs-Nice en de Ronde van het Baskenland won, belandde hij in de lappenmand en bleek hij moeite te hebben om met stress om te gaan. Hoe dan ook doet T-Mobile er goed aan een aantal zaken op punt te zetten en de wat vreemde constructie rond Ullrich, met sportdirecteurs en een persoonlijke begeleider die niet altijd op dezelfde lijn zitten, uit de wereld te helpen. Walter Godefroot had tijdens deze Ronde van Frankrijk moeite om zijn woede over de tegenvallende prestaties van Ullrich niet naar buiten te brengen. Hij beperkte zich binnenskamers tot een tirade.

Misschien moet Ullrich eraan denken zijn carrière enigszins te heroriënteren en in de toekomst niet langer al zijn aandacht op de Ronde van Frankrijk toe te spitsen. Ook nu werd weer duidelijk dat de Tour binnen de wielersport tot een aparte discipline is uitgegroeid : van alle renners die in Parijs binnen de eerste twintig finishten, is er niet één die zich in de klassiekers liet zien. Sterker zelfs : op Tom Boonen en in mindere mate Robbie McEwen na speelde zelfs geen enkele ritwinnaar een hoofdrol in de belangrijkste eendagskoersen.

De machtsverhoudingen zullen in de toekomst in de Ronde van Frankrijk niet veranderen : de in september drieëndertig wordende Lance Armstrong zal ook in 2005 het gebeuren domineren. Aan het verhaal dat de Amerikaan eraan denkt volgend jaar de Tour van zijn programma te schrappen, moet geen geloof gehecht worden. Lance Armstrong blijft een onverzadigbare kampioen. Terwijl kankerpatiënten die hun ziekte overwinnen achteraf doorgaans minder hard werken en meer van het leven genieten, blijft hij met een zelden geziene verbetenheid de omgekeerde weg bewandelen. Zijn professionalisme blijft ongemeen groot. Dat maakt van Armstrong, die ooit toegaf meer energie te verbruiken door zich te ergeren dan door te koersen, ook binnen de ploeg niet de meest aangename man, al doet iedereen zijn best om zijn grimmige woedeaanvallen onder tafel te vegen.

Lance Armstrong is een controlefreak, die zijn trainingsgegevens als een Formule-1-ingenieur analyseert en ooit een verzorger in het holst van de nacht uit zijn bed belde omdat die had vergeten hem de bevindingen van een trainingsprogramma per e-mail te sturen. Die zin voor detaillisme, zo weten intimi, kadert in de onzekerheid van Lance Armstrong. Hoewel hij naar buiten uit blijk geeft van veel mentale sterkte, woedt er in zijn binnenste een oorlog van twijfel. Hij denkt altijd dat hij onvoldoende voor zijn vak doet. Zelftwijfel is bij hem de sleutel van het succes, een kampioen die zichzelf niet vreest, zo denkt hij te weten, verliest.

Vanuit dat gevoel van onrust besteedt hij ook een grote aandacht aan de uitbouw van zijn ploeg die zich ieder jaar weer in de Tour overtreft. Dat vijf renners van US Postal tijdens de lange tijdrit van zaterdag in Besançon in de eerste elf eindigden, was een teken van een onvoorstelbare frisheid. Ook die kadert in de planmatige aanpak die Armstrong over zijn hele team uitstrooit. Dan zijn bijvoorbeeld George Hincapie en Floyd Landis sterk genoeg om in deze Tour voor een verschroeiend tempo te zorgen. En dan kan de Portugees José Azevedo in de bergritten als laatste luitenant van Armstrong boven zichzelf uitgroeien. Johan Bruyneel, de ploegleider die met Armstrong een steeds betere symbiose vormt, wist heel goed wat hij deed toen hij Roberto Heras pas liet vertrekken nadat Azevedo bij US Postal had getekend. Bruyneel had altijd al een klare kijk op de wielersport : voor de Tour kondigde hij aan heel veel te verwachten van Ivan Basso. Jammer alleen maar dat deze kleurloze Italiaan uitgroeide tot de kampioen van het defensief. Nadat hij van Armstrong de Pyreneeënrit naar La Mongie mocht winnen, maakte hij van de tweede plaats zijn hoofddoel. Tot meer zal hij ook in de toekomst niet in staat zijn.

Ook in zijn killerinstinct onderscheidt Lance Armstrong zich van de anderen. Dat hij door toeschouwers meer wordt beledigd dan geadoreerd, zal hem een zorg wezen. Soms verdenk je er hem van een vijandig klimaat rond zich te ensceneren om steeds weer zichzelf te overtreffen. In moeilijke momenten wil Armstrong wel eens terugdenken aan de helletocht die hij tijdens zijn ziekteproces doorworstelde. Of aan de vernederingen die hij in zijn jeugd doormaakte toen hij door zijn stiefvader werd geterroriseerd en gebrutaliseerd.

Nooit won Lance Armstrong de Ronde van Frankrijk zo gemakkelijk als dit jaar. Hij sloeg een kloof van bijna zeven minuten terwijl hij alleen in de tijdritten als een fantoom tekeerging. Het is een vreemde paradox : Armstrong, die tijdens een persconferentie in Besançon in een opwellende vlaag van bescheidenheid zei dat hij zich tijdens deze Tour niet dominant had gevoeld, etaleerde een verpletterend overwicht zonder quasi een trap te veel te geven. Tegenstanders hoeven zich dan ook geen illusies te maken. Ze kregen de voorbije weken een les in bescheidenheid.

door Jacques Sys

Lance Armstrong zal ook in 2005 de Tour domineren.

Misschien moet Jan Ullrich zijn carrière heroriënteren.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content