Beijing wil tijdens de Spelen de wereld laten kennismaken met het nieuwe, moderne China. Op bezoek, een halfjaar voor de Spelen.

Vergeet bij aankomst in Beijing het cliché van een streng communistisch land. Gedaan met eindeloos aanschuiven tot een stugge politieagent in een stalen hok streng kijkend een stempel in je paspoort duwt.Op de luchthaven van Beijing zijn de stalen hokjes weg. Aan de desk hangt een bordje met een identificatienummer van de beambte, een telefoonnummer en een tekst in het Engels: ‘Dit nummer bellen indien u klachten hebt over deze agent.’

Nog aan de desk hangt, in het Engels, een display met vier toetsen: ‘Als u heel tevreden bent over mijn service; als u mijn service oké vindt; als u vindt dat het veel te traag gaat; als u absoluut ontevreden bent over mijn service’. Een druk op de knop verandert de totaalscore van de man, die ongeacht de score die hij krijgt vriendelijk lacht.

Met de nakende Olympische Spelen zwaait de deur die toegang geeft tot China voor de buitenwereld open. Alles in de bezoekerskamer is afgestoft. Symbolisch is de naamsverandering van de stad: ‘Peking’ is out. Het verwijst naar voorbije koloniale en ouderwets communistische tijden. Beijing klinkt als het kloppend hart van het nieuwe China! Dat werkt hard aan een klantvriendelijk imago: alle kritiek en suggesties zijn welkom, maar of ze verder gaan dan de retouches aan de buitenkant, zal pas na de Spelen blijken.

Op weg van de luchthaven naar het stadscentrum zit het verkeer muurvast, ondanks de brede lanen met vier rijstroken in beide richtingen. Beijing is één langgerekte file, die in en rond Brussel in het kwadraat. Van noord naar zuid doe je er in de ochtend- en avondspits ruim twee uur over. Geduld heeft de moderne oosterling al lang niet meer. Wanneer aan het Zomerpaleis van de vroegere keizers iemand stopt om passagiers uit te laten stappen, volgt prompt één langgerekt, massaal getoeter. De claxon wordt even vaak gebruikt als in Latijnse landen. China is een oosters land dat zich steeds meer westers gedraagt en, alvast wat de grootsteden betreft, in niets meer lijkt op wat het vroeger was.

Dertig jaar geleden was collega Cees Van Cuilenborg, directeur van het Nederlandse Sport International en Voetbal International, de vorige keer in Beijing. Dat gebeurde ter gelegenheid van een voetbaltoernooi waaraan het Nederlandse nationale amateurelftal deelnam. Wat hem van toen is bijgebleven, was “de absolute stilte op straat overdag, en de eindeloze rij fietsers op de brede lanen. Voor westerse toeristen was er alleen logies in The Beijing Hotel. Voor inkopen kon je met westerse deviezen maar naar één winkel, waar alleen toeristen mochten komen en waar je met dollars betaalde.” Hij vertelt hoe hij zelf de telexmachine moest bedienen voor het doorseinen van zijn tekst omdat niemand de Engelse letters kon lezen.

Vandaag rijden de fietsers van toen allemaal met een eigen wagen. Er zijn Europese, Amerikaanse, maar vooral Koreaanse, Japanse en Chinese auto’s. De Chinese zijn ook erg in trek in het nabijgelegen Rusland: goedkoper dan westerse of Japanse auto’s en kwalitatief beter dan Russische, zegt een Russische journalist. Er zijn in de Chinese hoofdstad vooral heel véél auto’s: 3,2 miljoen, die net allemaal op dezelfde tijdstippen over dezelfde lanen aanschuiven.

Chinezen kijken verbaasd op als ze horen dat een land als België slechts tien miljoen inwoners telt, of Nederland 15 miljoen. Alleen al Beijing heeft er 16 miljoen, en er komen er nog elke dag bij. Ook een Spaanse collega die vier jaar geleden voor het laatst in Beijing was, herkent de stad niet meer. Langs de brede lanen worden nieuwe, moderne gebouwen opgetrokken of opgefrist. Vaak alleen dat laatste. Alles moet er mooi uitzien voor de buitenlanders die straks vanuit de wagen of via de metro het straatbeeld zien. De rest van de flats wordt niet aangepast. Wie van de hoofdwegen de zijstraten inslaat, komt hooguit twee straten verder in een andere, minder westerse wereld terecht, die van de traditionele hutongs, waar het gezellig druk is met kleine winkeltjes en restaurants.

Basketgek

In de building van het organisatiecomité voor de OS zitten tijdens de lunch alle werknemers in informele kleding luidruchtig aan tafel. Niemand in maatpak of uniform, allemaal héél casual en vooral niet onder de indruk van westerse bezoekers.

Het is er heel erg druk. Het woord voert Xu Ji Cheng, verantwoordelijk voor de persdienst in het organisatiecomité Beijing 2008. Cheng, die zelf al vijf Spelen meemaakte, van Korea tot Athene, is in eigen land bekend als basketcommentator, en geldt al sinds 20 jaar als dé NBA-specialist. Basket is in China, naast voetbal, de meest populaire kijksport geworden, terwijl pingpong nog steeds dé doesport bij uitstek is. Tijdens het bezoek vindt in de VS de clash plaats tussen de Houston Rockets en de Milwaukee Bucks. Bij de eerste ploeg speelt de 27-jarige Yao Min, dé Chinese topvedette die je vanop haast elk reclamebord in de stad aankijkt. Bij de Bucks komt het aankomend Chinees talent uit, de twintigjarige Yi. De match vindt plaats om halftien ’s ochtends Chinese tijd, maar wordt wel live gevolgd door 200 miljoen Chinezen. Geen wonder dat de NBA een eigen merchandisingnetwerk opzette in China.

Xu Ji Cheng heeft het zo druk dat hij geen naamkaartjes meer kan uitdelen: hoogst ongebruikelijk in China. Maar verder is hij op elke vraag voorbereid. Dat het verkeer straks in augustus in een immense knoop zal zitten, daar moeten we niets van geloven. “De overheid gaat gewoon het aantal auto’s halveren. De ene dag zullen de wagens met even, de andere dag die met oneven nummerplaten mogen rijden.” Niemand die er aan twijfelt of de bevolking zich ook aan dat voorschrift zal houden.”

De Olympic Lane, een vaste weg waarlangs de bussen met officials, atleten en journalisten in geen tijd de afstanden tussen de olympische sites moeten kunnen afleggen, is op 5 augustus 2007 uitgetest. “Het werkt. No problem.

Espressokoffie

The Beijing Hotel, waar voorheen buitenlanders samen werden gebracht, bestaat nog, maar is vandaag niet meer het enige verplichte toevluchtsoord. Beijing telt nu al meer vijfsterrenhotels dan New York. In the Beijing International Hotel kan je ’s ochtends kiezen tussen verse croissants, worst, drie soorten omeletten of warme Chinese gerechten.

Wie geen trek heeft in oosters eten, kan terecht in de Frans geïnspireerde restaurants, in pizzahuizen, koffieshops met lekkere cappuccino of espresso, of zelfs in een paar Belgische cafés: in The Tree en Nearby the Tree doen expats en Chinezen zich te goed aan een bord met frieten met een Hoegaarden, Orval, Westmalle, Chimay of De Coninck. De eigenaar is een Antwerpenaar. Hier dronk Arie Haan, toen hij nog Chinees bondscoach was, wel eens een pintje.

Er is in Beijing ook een Nederlands café. De uitbater gaf tijdens het WK 2006 een gratis rondje telkens Nederland scoorde. Wie in het oranje gekleed was, kreeg een pintje, de anderen een glas water. Gelukkig voor zijn omzet scoorde Nederland ‘slechts’ vijf keer.

In grote hotels kom je met Engels makkelijk weg. Een paar maanden geleden geraakte een collega nog amper in het juiste hotel, omdat de taxichauffeur die hem aan de luchthaven oppikte de naam niet kon lezen in het Latijnse alfabet. In de buitenwijken en de provincie is dat ongetwijfeld nog zo, maar in het centrum van de stad wordt koortsachtig gewerkt opdat iedereen zich in het Engels kan behelpen. Langs de grote verkeersassen staan de namen op de verkeersborden ook in het Engels aangegeven. Taxichauffeurs zullen tijdens de Spelen verbonden zijn met een vertaalcentrum waar klanten in acht van de meest gebruikte talen terechtkunnen. Ondergronds werd op zeven oktober een vijfde metrolijn ingehuldigd. Er komen er voor de Spelen nog drie bij die straks een deel van het vastzittende bovengrondse verkeer moeten ontlasten. Ze zijn ook gebruiksvriendelijk naar buitenlanders: elke stationsnaam is vermeld in het Chinese en het Latijnse alfabet, plus de aanduiding hoe lang je nodig hebt om van het ene naar het andere station te geraken.

Stilaan bereidt Beijing zich voor op de buitenlandse invasie. Liefst 21.000 journalisten, waarvan 12.000 tv-verslaggevers, moeten hier gehuisvest worden. Alleen al in eigen land zijn er 2000 kranten en 300 radio- en tv-stations. Welke media serieus werken, is niet altijd even duidelijk, geeft Xu Ji Cheng toe. “Voor de accreditatieselectie hanteren we vier criteria. Het moet om sportmedia gaan die professioneel werken, als het om dagkranten gaat, moeten ze sportpagina’s in elke editie hebben, de oplage moet bekend zijn en ze moeten specifieke sportjournalisten in vast dienstverband hebben.”

Luchtvervuiling

Een bezoek aan het olympisch stadion en het olympisch dorp kan eind 2007 nog niet. Jacques Rogge mag de voorbije jaren dan wel herhaaldelijk aangegeven hebben dat Beijing de eerste organisator van de Spelen is die voor zit op het geplande schema, de resultaten van die bouwwerken zijn nog niet toegankelijk voor het publiek. Toch zit alles op schema, zegt Xu Ji Cheng. “We zijn vroeg begonnen, we hadden hier geen zin in weer zo’n lastminuteverhaal.” Het olympisch stadion, gebouwd door een Frans-Zwitsers architectenbureau, omschreven als het Vogelnest, oogt van buiten indrukwekkend, maar is nog niet af. Aan de kant van de weg klimmen mensen op de schutting om foto’s te nemen. Aan de ingangspoorten houden soldaten de wacht. Ook het watersportcentrum (waterkubus genoemd) is nog een bouwput en dus voor buitenstaanders verboden terrein. Ook dat geraakt zeker af, garandeert Xu Ji Cheng, en zal binnen het geplande budget opgetrokken worden. “Het zal ons niet overkomen dat er geen dak meer op geraakt”, doelend op Athene.

De sportaccommodaties die wél af zijn, zijn al getest bij demonstratietoernooien, sommige tot vier keer. In april vinden de laatste tests plaats in de accommodaties die nu nog in de steiger staan. Dat is het geval voor het MPC (Main Press Centre), waar de bezoekers een veiligheidshelm op krijgen voor een bezoek. De bestemming van de ruimtes in het gebouw is al bekend: hier komt het agentschap Belga, naast het ANP (Algemeen Nederlands Persbureau), even verderop zitten de Spanjaarden. Natuurlijk geraakt het gebouw mooi op tijd af. Zo niet wordt er een extra team arbeiders 24 uur op 24 ingezet. Op 8 juli gaat het perscentrum open. Tijdens de Spelen functioneert het 24 uur op 24. Aan de overkant van het MPC wordt het olympisch dorp gebouwd, waarvan nog niet geweten is welke functie het na de Spelen krijgt. Ook dat kan nog niet bezocht worden.

Maar straks, als op acht augustus 2008 om acht uur stipt de Spelen beginnen, zal alles klaar én getest zijn. Het grote aantal achten in die datum is geen toeval: het cijfer acht is, samen met zes, een gelukscijfer in China. Voor nummerborden of telefoonnummers met een paar achten wordt veel geld geboden. Eigenlijk wilde Beijing ook al de Spelen in 2000 organiseren, maar toen haalde Sydney het. Voor 2004 stelde de Chinese hoofdstad zijn kandidatuur niet: het cijfer 4 wordt geassocieerd met de dood.

Natuurlijk is augustus niet de beste maand om in Beijing de Spelen te houden, geeft Xu Ji Cheng toe. Het is de warmste en vochtigste maand, maar ook in Athene was het in augustus snikheet. “De beste periode zou eind september, begin oktober zijn.” Bij de planning wordt met de klimatologische omstandigheden rekening gehouden. Zo veel mogelijk atletiekfinales, plus de marathon, gaan ’s ochtends door. Dat komt ook de Amerikaanse zenders het best uit, zodat ze in eigen land die dingen in primetime kunnen uitzenden.

Natuurlijk is de luchtvervuiling een probleem in een land met een snelgroeiende economie waar de zware industrie nog belangrijk is en waar westerse veiligheids- en milieunormen pas nu doordringen. Maar ook daar grijpt de overheid drastisch in, verzekert Xu Ji Cheng. “We hebben vervuilende fabrieken uit de buurt van het centrum verhuisd, we gebruiken steeds meer gas in plaats van steenkool. Vanochtend zag ik weer even smog. Dat was alweer een tijd geleden. Toen ik twintig jaar geleden naar Beijing verhuisde, zag het er hier elke dag uit zoals in Londen vroeger. Ik kan je garanderen: dat is hier al heel veel verbeterd.”

Het verhaal van de westerse wielrenner die hier kwam testen en haast van zijn stokje viel door de luchtvervuiling is bekend. Dat gebeurt straks niet: “Op de dag van de wielerwedstrijd zullen auto’s uit de stad gebannen worden, bovendien vinden de wielerwedstrijden plaats twintig kilometer buiten de stad. Daar is het gemiddeld zes graden frisser dan in downtown Beijing.”

Onlangs verkondigde een Duitse dopingexpert dat iedereen die een beetje ethisch besef heeft straks uit Beijing moet wegblijven. Volgens hem worden alle geoorloofde en ongeoorloofde middelen ingezet om de Chinese atleten te doen presteren. Hoe reageren de Chinezen daarop? Xu Ji Cheng vertrekt geen spier: “De dopingtests zullen streng zijn. Niet alleen die uitgevoerd door het IOC. Zo was onze kampioen op de 10.000 meter atletiek positief op de nationale Chinese kampioenschappen. Dat betekent dat ook op nationaal niveau streng gecontroleerd wordt. Wij kunnen ons niet permitteren dat onze atleten straks betrapt worden op doping. Qua doping geldt hier ‘zero tolerance’. Elke Chinese atleet die op hoog niveau wil sporten, moet eerst voorbij de strenge Chinese dopingcontrole.”

Ook Chinese journalisten reageren niet gechoqueerd op de westerse beschuldigingen. Zijn ongeoorloofde middelen dan niet de normale gang van zaken in topsport? Gebeurt dat ook niet in andere landen? Een journalist uit een land waar profwielrennen hoog in aanzien staat, zou toch beter moeten weten.

Imagebuilding

Op veel praktische vragen is nog geen antwoord. Waar welke voetbalteams gehuisvest worden, zal pas na de loting geweten zijn. De wielerwedstrijd op de weg vertrekt aan het olympisch stadion en komt aan bij het Plein van de Hemelse Vrede, Tiananmen, waar elke dag bij zonsopgang de Chinese vlag gehesen wordt en bij zonsondergang weer neergelaten. Ook de marathon zou dat parcours volgen, maar dat ligt nog niet helemaal vast. Toegangstickets zijn al voor een beperkt deel toegewezen, maar nog niet verkocht. De tickets ter plaatse moeten goedkoop zijn, want de Chinese overheid wil dat iedere Chinees die dat wil toegang kan hebben tot één van de evenementen.

De duurste kaartjes voor het baskettoernooi bijvoorbeeld bedragen 800 tot 1000 yuan, omgerekend tachtig tot honderd euro. Voor een atletiekprogramma met de 110 meter horden (in China een populair nummer), wordt 500 yuan (50 euro gevraagd). Dat is voor een topsportcompetitie van dit niveau een redelijke prijs in een stad als Beijing waar een gezin gemiddeld 350 euro per maand verdient.

De Spelen worden de beste publiciteitscampagne die China had kunnen bedenken. Daarom genieten ze alle steun van bovenaf én van de hele bevolking. Toen de organisatoren een oproep deden voor vrijwilligers, daagden 650.000 kandidaten op voor de 70.000 beschikbare plaatsen. “Daardoor konden we strenge eisen stellen”, glimlacht Xu Ji Cheng. Bijvoorbeeld? “De talenkennis of het vermogen om Engels te lezen. Misschien wordt dat in het buitenland als een probleem omschreven, maar nu al spreken drie van de 16 miljoen inwoners van Beijing Engels.”

De Spelen zijn simpelweg het visitekaartje bij uitstek voor het nieuwe China. “Nu al is Beijing één van de grootste steden ter wereld”, vervolgt Xu Ji Cheng. De stad barst uit haar voegen. De kern van de stad is de oude keizerlijke stad met het paleis, de Verboden Stad, aan het Tiananmen-plein. Van daaruit ontwikkelde Beijing zich in concentrische cirkels. Binnen ring één ligt het oude centrum, binnen ring twee de hotels, binnen ring drie de dure appartementen. Het olympisch stadion bevindt zich vlak bij ring vier. “Economisch kan deze stad haast niet meer groeien”, zegt Xu Ji Cheng. “Wat wel beter kan, is het imago. Daar zijn Olympische Spelen zeer geschikt voor. Voor 1988 associeerde ik Korea alleen maar met de Koreaanse oorlog. Ik kon me niet voorstellen dat Seoel ooit de Spelen zou organiseren. Maar het lukte wél. Het waren ook mijn eerste Spelen. Nadien ben ik Korea helemaal anders gaan bekijken. Voor veel mensen zal hun bezoek aan China een shock zijn. Omdat wat ze zullen zien niet beantwoordt aan het beeld dat ze van China hebben. Door de Spelen zullen meer toeristen en zakenmensen naar hier komen. Dat is geen probleem. Beijing heeft nu al meer vijfsterrenhotels dan New York.”

Xu Ji Cheng kijkt op zijn uurwerk: tijd om te gaan. De dame die ons uitgeleide doet, drukt op de knop voor de lift. Achter haar floept het lichtje van lift nummer vier aan. Het getal van de dood! Achteloos negeert ze het, alsof ze niets gezien heeft. Trots wijst ze op de volgende lift met een beter nummer. Dit is onze geluksdag. S

door geert foutré

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content