Op bezoek in Croxteth, Liverpool, waar jeugdbendes mekaar naar het leven staan en Wayne Rooney opgroeide. Sport als uitlaatklep. ‘Young Wayne was heel speciaal, zelfs op zijn negende.’

W e don’t do anything.” Proberen om de goeie bedoelingen achter dit verhaal uit te leggen, of het te duiden in een grotere serie met Europese topsterren, lukt niet. “We don’t co-operate, no.” Geen sorry, maar een droge klik aan de andere kant van de lijn.

De tabloids hebben veel kapot gemaakt in Engeland in hun hang naar sensatie. En dus wijst de Rooneyclan alles wat met hun icoon Wayne te maken heeft, af. Ook Richie, die in de wijk Croxteth, Noord-Liverpool, een boksclub runt. De bedoeling was niet om uit hem nieuws te slaan over zijn neefje, Richie is de broer van BigWayne, de vader van de speler van Manchester United. De bedoeling was om het te hebben over de manier waarop zijn club een poging kan zijn om het geweld in de wijk op een ‘vriendelijke’ manier te kanaliseren. Maar Richie weigert aan de telefoon te komen, zegt Thomas, zijn zoon, neef van en ex-bokser. Net als Wayne senior deelde ook Wayne junior nog klappen uit in de ring, tot dat van Everton niet meer mocht.

Croxteth ligt in het noorden van Liverpool, zo’n zeven, acht kilometer van het stadscentrum, op een boogscheut van Goodison en Anfield. Goodison is Evertongebied. Hier zien de terraced houses, de karakteristieke rijtjeswoningen, er nog netjes uit. Rode baksteen, overwegend blauwe ramen, wie hier woont, bekent kleur. Veel erger is het gesteld met de wijk rond Anfield. Ramen zonder glas, overal vuilnis, leegstand, graffiti. Het weer wil ook al niet mee, Engeland heeft er net een dag van storm en regen opzitten, de zwaarste in vijftig jaar titelen ’s anderendaags de kranten, die zich geen blijf weten met foto’s van ondergelopen wijken.

~

Een maan boven ons probeert romantisch te zijn De maan is oud, dat is het probleem Zijn we dat niet allemaal ? (Roger McGough, dichter)

~

Tussen donkere wolken glimt af en toe een bijna volle maan. Hier aan de boorden van de Mersey en Ierse zee hebben de gales, de stormwinden van over de oceaan, de straten schoongeveegd. Grote bouwkranen wiegen stevig heen en weer, vanaf de waterkant en het netjes heropgebouwde Albert Dock tot het treinstation Lime Street is de stad één grote bouwput. Liverpool, volgend jaar culturele hoofdstad van Europa, viert zijn achthonderdste verjaardag in de steigers. Eén eeuw geleden passeerde hier veertig procent van de wereldhandel door de haven. Het verzanden van de Mersey en het vercontaineren van de scheepvaart stortte de regio in diepe werkloosheid, die piekte in het begin van de jaren tachtig. Uit de as van toen verrijst de stad nu langzaam, al is de voornaamste industrie nog steeds oude industrie : de Ford-fabrieken aan de ene kant van de rivier, de Vauxhall Works aan de andere kant.

Op een boogscheut van Anfield en Goodison ligt Croxteth, samen met Norris Green één van de probleemwijken van nu. Haast een jaar geleden, in augustus 2006, werd op de parkeerplaats van de gevangenis vlakbij ene Liam Smith neergekogeld. Een afrekening onder gangs uit de twee wijken, die sinds 2004 mekaar naar het leven staan. Half juni startte het proces en leerde het publiek via de Liverpool Echo dat er de voorbije drie jaar al minstens zeventien schietincidenten waren.

Tom groeide op in de wijk en kent die op zijn duimpje : “Die fucking kids, want kinderen zijn het, verdienen allemaal een pak rammel.” Hij wijst er her en der op straat wat aan. Zwarte jassen en een hoed, hun uniform. Het zijn niet eens kansarmen, legt hij uit, hun vader en/of moeder werken. Alleen willen zij snel veel geld verdienen, illegaal. En waar drugs zijn, zijn wapens. Gangs of Liverpool, lachen we. “Een pak slaag, dat verdienen ze”, herhaalt hij ernstig.

Tom kent de Rooneys, maar ook de tabloids. Hij wil wat bijverdienen, vraagt of we geïnteresseerd zijn in smeuïge verhalen. Extacy, gokken, hoeren. Het interesseert me niet, ik zoek geen sensatie, zeg ik, en bovendien, dat verhaal van zijn gokverslaving en de hoeren dat staat al in zijn biografie, My story so far. Verrassend openhartig bekent Wayne Rooney al die zaken.

Tom schokschoudert : “Ongelijk heb je, dat willen de mensen lezen. Dirty details. Colleen, zijn liefje, ken ik ook, van toen ze klein was. Ze zag hem niet staan, wees hem altijd af. Tot hij prof werd, toen kon het niet snel genoeg gaan.” Overal elders zal ik horen hoe goed ze voor hem is, hoe ze, verstandiger, hem op het rechte pad houdt.

Tom draagt het hart op de tong. Als we de school passeren waar hij net als Wayne les kreeg, zegt hij : “Als je die turnleraar ziet, wil je hem van mij een pak slaag verkopen ? Hij liet me destijds onterecht van school sturen.”

De turnleraar is er niet, wel de science teacher, een wetenschapper die ons toelaat – de wetten op de privacy zijn strikt in Engeland – wat foto’s van de buitenkant van de school te nemen. De la Salle is een katholieke school. Toepasselijk, want de Rooneys zijn ingeweken Ieren. Ma Rooney verdient hier trouwens op school een stukje de kost, als dinner lady. Nu hoeft dat extraatje niet meer, maar destijds was het welkom want Wayne senior was zo goed als chronisch werkloos.

Moeder is er niet, het loopt al tegen zessen en de lessen eindigen om drie uur. In de inkomhal hangt een truitje van de nationale ploeg, een shirt van Everton zou politiek onwijs zijn in deze school, die ook supporters van de Reds telt. In zijn biografie is Rooney openhartig over zijn resultaten op school. We citeren : “Spaans : poor op alle vlakken. In het kaderstukje met aanbevelingen : Wayne zou beter wat geconcentreerder zijn in de klas en stoppen met zijn onnozel gedrag.” Qua sport scoort hij – logisch – wel hoog en wat opmerkelijk is : ook dan is er al sprake van gambling, gokken. Dat trekje bleef in die dagen nog beperkt tot een onschuldig spelletje over wie het dichtste een munt(je) bij de muur kon gooiden. De winnaar streek de hele inzet op. De leraar lacht als we vragen naar andere details : “Wij geven over Wayne geen commentaar.”

Om de hoek ligt het huis van de Rooneys. De gevel is opgeknapt en steekt – niet alleen van kleur – schril af bij de rest van de huizen. Met het geld van het voetbal liet Wayne senior het huis opknappen. Even verder ligt een stuk grasland braak. Hier ontdekte Bob Pendleton het talent van de jonge Rooney toen hij voetbalde voor een pubteam in de Walton and Kirkdale League, de Copplehouse Boys. De ploeg bestaat niet meer, het terrein is een woeste grasvlakte, al spelen in een hoekje een paar kids uit de buurt een partijtje. Het grasveld is afgezoomd met een hek, maar iemand knipte er een gat in. Deze zomer mag het gras aangroeien. Begin september maait iemand van de plaatselijke overheid het veld en worden er doelen geplaatst.

Pendleton is machinist op rust en woont aan de rand van een park in een oud station. Onder zijn huis passeerde vroeger zijn trein. Nu ligt er een fietspad dat Liverpool met Manchester verbindt, historisch de oudste raillink tussen de twee steden, daterend uit 1830. Het zou een mooi fietspad kunnen zijn, als het niet zo slecht onderhouden werd. Brandnetels bloeien uitbundig, jongeren gebruiken het voor duistere deals. Hij wijst naar een nieuw huizencomplex : “Daar lag vroeger onze voorraad steenkool, ik kom nog uit het tijdperk van de stoomtrein. Oh, doctor Beeching, roep ik spontaan, denkend aan de BBC-serie. Hij lacht, wijst naar zijn gevel, zwart doorrookt. De wachtzaal is nu een winkel voor moderne kachels.

Jarenlang was hij na zijn uren secretaris van de liga, een verzameling van kleine clubjes als de Copplehouse Boys. Hij inde de lidgelden en stelde het wedstrijdrooster op. Pendleton : “Er speelden zo’n tweeduizend jongens in onze liga, van acht tot zestien. Daar had je dus na je uren behoorlijk wat werk mee. Jongens die wilden meespelen in de competitie, betaalden elk 2,5 pond (ongeveer 3,5 euro, nvdr.) inschrijvingsgeld. Dat is geld dat wij gebruikten om de terreinen van de stad te huren of om scheidsrechter te betalen.”

Op een dag trok Pendleton naar een clubje dat achterstallen had, de Copplehouse Boys, genoemd naar een pub, de bar die de jongens sponsorde. Pendleton : “Een pubteam ja. Daarvoor moet je de ontstaansgeschiedenis van dat soort clubjes kennen. Stel, een vader heeft een zoon die wat kan voetballen. Dan kan hij die aansluiten bij een bestaande club, of een sponsor zoeken die hen twee- of driehonderd pond wil geven en daarmee zelf een clubje vormen rond die zoon en zijn vriendjes. Dat geld kon je vinden bij de eigenaar van een pub die dan zijn naam aan het clubje gaf. Stopte de zoon met voetballen, dan hield het ploegje vaak op te bestaan. Voor de terreinen zorgden wij, we huurden parken of grote grasvelden van de Merseyside Mews Association, en maakten daarvan in het weekend voetbalveldjes. Daarom vind je hier overal in de stad wel grote grasvlakten, maar weinig permanente voetbalvelden. En zijn onze kleedkamers: Charles Dickensachtige toestanden. (lacht)

Jamie Carragher (Liverpool), Alan Stubbs (Everton), Tony Hibbert (Everton), allemaal zetten ze op dat soort veldjes hun eerste stappen. “Sommige jongens”, vertelt de gewezen treinbestuurder, “worden in de schoolcompetities opgepikt door talentscouts, maar negen van de tien in onze wedstrijdjes.”

Op een dag hoorde Pendleton dat Copplehouse Boys een achtjarig sensationeel talentje in de spits lopen had. Pendleton moest toch achterstallen innen, ging kijken, zag Wayne bezig op een groot veld, elf tegen elf met grotere kinderen, zag zijn kracht en talent, de manier waarop hij zijn goals maakte, ontmoette de vader en gaf Ray Hall direct een belletje.

Hall leidde de jeugdacademie van Everton want Pendleton – getuige zijn voordeur, is een echte Blues-fan. Pendleton : “Copplehouse was een ploegje van niks, won nooit een trofee, maar die jongen maakte de ene goal na de andere.” Ook Hall zag snel dat hij een diamantje in handen had en op zijn negende liet hij hem voor Everton tekenen. Pendleton : “We zijn daar best wel fier op, mijn vrouw en ik, want wij komen uit dezelfde wijk. Ook Francis Jeffers (ex-Everton en -Arsenal) komt uit onze wijk. De Rooneys en de Morreys zijn er heel bekend. De Rooneys zijn de boksers, de jongere broer van Wayne, Graeme, bokste ook. Een beetje wild, voetbalt hier nog ergens in de regio. Hij zat ook een tijdje bij Everton, tot zijn twaalfde. De jongste, John, voetbalt ook, bij Macclesfield.”

Wayne was heel schuchter naast het veld. Hij durfde zelfs de toenmalige manager Joe Royle niet corrigeren toen die dacht dat de jongen uit Toxteth kwam, daar waar het Coxteth moest zijn, lacht Bob Pendleton : “Als hij hier nu bij ons zou zitten, zou hij zijn mond niet opentrekken, ik zweer het je. Maar eens hij over die witte lijn stapte, op het veld, dan was het een heel andere jongen. Dat was zijn territorium.”

~

And up rolls the riot van And these lads just wind the coppers up They ask why they don’t catch proper crooks They get their address and their names took But they couldn’t care less ( Arctic Monkeys)

~Tom gidst ons verder en vindt, na wat zoekwerk – we steken de denkbeeldige grens tussen Norris Green en Croxteth twee keer over – de boksclub van oom Richie. Hij zou er moeten zijn, maar geeft afwezig, allicht werkt ook hier radio trottoir. Wayne kreeg van hem hier bokslessen en bleef een fanaat. Terwijl wij in zijn verleden peuteren, zit Rooney achtduizend kilometer westwaarts over de plas in Las Vegas, waar hij RickyHitmanHatton, een welterbokser uit Manchester, ging aanmoedigen tijdens een WK-gevecht. Dat blijft in de pers niet onopgemerkt, Rooney droeg in de ring de gordel van Hatton, wat in Manchester stof doet opwaaien. Hitman is immers een notoir City-supporter, terwijl Rooney a red is.

De boksclub huist op de tweede verdieping van het Croxteth Sports Centre. Ik vraag een jongen waarom hij wil boksen. “You know, just to fight.” Hij is vijftien, schokschoudert en mept verder op leven en dood. Zijn schaduw deelt mee de klappen uit.

Op straat worden inmiddels twee tieners staande gehouden door politieagenten die uit een anonieme wagen springen. De jongeren grijzen, lijken het gewoon. Cool of arrogant ?

’s Avonds, de Cavern, de legendarische tent waar de Beatles hun eerste stappen op het podium zetten. Een zanger waagt zich op het vrije podium aan een klassieker, HeyJude. Sixties nostalgie.

~

Everything is average nowadays Everyone would do it if they can And everything is going down the pan And everyone is following the craze And everything is average(Kaiser Chiefs)

~

’s Anderendaags in Goodison Park. Wie average, gemiddeld, is, raakt hier niet. We mogen van Ray Hall de introductiedag bijwonen van de class of 2007, de intrede van nieuwe leden in de Everton Football Youth Academy. Met negen zitten ze daar. Twee buitenlanders, een jongen uit Ierland en eentje uit Oostenrijk, zijn nog met vakantie. Maandag is hun eerste werkdag, vanaf nu wordt voetbal hun beroep. Ze zijn vijftien, sommige zestien, de meesten spelen al van hun negende, tiende bij de club. Kortgeschoren kopjes, haarloze kin, kinderen nog, maar toch al prof. Op de achtergrond zitten de ouders fier toe te kijken. De examens liggen vers achter de rug, omdat het nog lang niet zeker is dat ze prof zullen worden, krijgen ze straks nog tien uur per week les, vooral op woensdag. Maar geen kat die daar nog aan denkt, voetbal is hun doel. De hele week staat in het teken van de bal, van halfnegen tot vier, vier dagen per week. En in het weekend match.

Ik moet me van Hall aan de groep voorstellen, uitleggen wat ik kom doen. Ik paai ze met de melding dat ik nu misschien naar de toekomstige Rooneys sta te kijken. Hall tackelt me onmiddellijk : “Wayne is weg, die interesseert me niet meer. Jullie lads interesseren me nu.” In het privégesprek achteraf is Hall de zachte, lieve opa die met vuur zijn club en jongens verdedigt, ook al doen ze domme dingen. “Een dag voor Wayne met de A-ploeg zou debuteren, kreeg ik een telefoontje. Dat hij gespot was op een scooter. Ik zei tegen de man die belde : “Dat is toch logisch, dat doen jongeren van die leeftijd. Soms vergeten wij dat ze maar vijftien, zestien zijn, willen we dat ze zich als volwassenen gedragen. Dat is unfair.” Maar de ouders en de jongeren krijgen een heel andere speech te horen, eentje die veel druk legt en bij wijlen militair aankomt. “We willen geen excuses horen, want er zijn geen excuses.” Anderhalf jaar krijgen ze om hun droom waar te maken. Dan volgt er een genadeloze evaluatie, want “anderen staan hard te dringen”.

Dit is elitewerking, topsport en die is keihard. Hall : “Slecht geslapen, familieproblemen, dat kan allemaal jullie training beïnvloeden, maar ik wil het niet horen. Het leven is niet eerlijk, jongens. Jullie krijgen deze kans één keer. Geen twee. Grijp ze !”

Ze knikken, zijn stil, kennen inmiddels de Everton Way. Als troost is er een eerste loontje. Honderd pond (150 euro) per week, plus tien pond reiskosten. Winstpremie : 35 pond (52 euro). En als ze zich kunnen manifesteren bij de invallers, krijgen ze daarvoor ook nog eens 50 pond (75 euro) per match. Voor jonge gasten geen onaardig salarisje.

~

All sparks will burn out All sparks will burn out All sparks will burn out In the end(Editors)

~

“Ze vragen me soms”, zegt Ray Hall, “wat er zo speciaal aan Wayne Rooney was. ‘Alles’, antwoord ik dan. Vanaf dag één dat wij met hem begonnen, deed hij dingen die jongens van zijn leeftijd niet konden. Op een dag speelden we een wedstrijdje op Manchester United en volleyde hij een bal in een klein doeltje. Eerst was het even stil, toen begon één iemand te klappen en vervolgens alle ouders, ook die van United. Hun coach keek naar me, zei niks, maar ik zag hem zo denken : ‘Wat hebben jullie daar !’ Dat is Wayne, elke keer deed hij iets speciaals. Ik begrijp de teleurstelling van de mensen hier dan ook toen hij in 2004 naar Manchester United vertrok. Zij verloren een ster, ik een zoon.”

Heeft hij het gemaakt ? Ray Hall : “Ik hou niet van die uitdrukking. Wat is dat, gemaakt ? Wanneer heb je het gemaakt ? Jongeren die hier niet tot het A-elftal raken, maken misschien elders wél een carrière. En zij die wel in het A-elftal komen, willen misschien internationale status bereiken, of nog hoger. (wijst naar de jongens) Ik geloof dat niemand het ooit helemaal maakt, want er zijn altijd nieuwe doelen. Wat ik wil, is dat zij straks, als ze stoppen met voetballen, tevreden kunnen terugkijken.”

De vicar van de Anglicaanse kerk uit de buurt springt heel even binnen en zegt dat de jongens met elk probleem naar hem mogen komen en dat alles dan zeker confidentieel blijft. “Dit is de boodschap die ik hen wil meegeven : er is meer in het leven dan voetbal.” S

door Peter T’Kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content