Delfine Persoon (28) leek voorbestemd om de nieuwe Ulla of Gella te worden, maar versleten tussenwervelschijven dreven de West-Vlaamse judoka naar de boksring. En zie: geen vier jaar na haar debuut bij de profs is ze Europees én wereldkampioene. Ontmoetingen in café De Boksneuze.

Lichtervelde, een vrijdagmorgen ergens in oktober 2010. Het stationnetje heeft zijn schaarse treinreizigers verteerd, de gemeente keert terug tot de orde van de dag. In het achterafzaaltje van café De Boksneuze aan de Statieplaats, de thuisbasis van Boxingclub Lichtervelde, wacht Delfine Persoon. De dan 25-jarige West-Vlaamse is de enige vrouwelijke profboksster in de club, een rijzende ster in de Belgische bokswoestijn. Alhoewel: prof is relatief. Elite zonder contract, meer dan een onkostenvergoeding krijgt ze niet, het echte leven wordt betaald met haar job bij de federale spoorwegpolitie in Brugge. Op haar conto staan op dat moment acht profkampen, acht zeges. “En drie keer met ko!”, zal Filiep Tampere, haar trainer, trots benadrukken.

De trainingszaal is gewoontjes. Graffiti op de muur, boksballen, rekken, een boksring. Voorzitter Filip Vanmoerkercke is gemeend blij met de mediabelangstelling en doet er alles aan om de gast te plezieren. Er wordt een aantal stoeltjes aangesleept, een koffie kan ook. Delfine Persoon schuifelt zenuwachtig op haar stoel, zoekt geregeld bevestiging bij haar trainer, maar is ontwapenend authentiek. Geen schmink of gloss, blonde krullen, geen pose. Écht.

Ze vertelt hoe ze drie jaar ervoor in ‘het vak’ stapte, een verhaal doordrongen van schaamte. Want, zo luidt het cliché: boksen is geweld, niet voor meisjes. “Ik kom uit een traditioneel tuinbouwgezin. Vader zei altijd: ‘Het enige wat telt, is werken en geld verdienen.’ Toen ik mijn eerste kamp moest boksen – ik was al een maand of zes aan het trainen – had ik thuis verteld dat ik meeging om te supporteren. Tot ik thuiskwam met een blauw oog… (lacht) Toen móést ik het wel zeggen.”

Haar jeugd, in de familieboerderij in Moorslede, verklaart haar succes. Hard werken als tweede natuur. Niksen is ongepaste luxe. “Ik was amper vier jaar toen ik al op het land meehielp.” Monotone dagindeling: school, met de fiets naar huis, boekentas op de grond, andere kleren aantrekken, helpen met haar ouders. Vooral het preiseizoen, van oktober tot april of mei, was een martelgang, herinnert ze zich. Met de hand sorteren, velletjes aftrekken… “Liever bloemkolen uit de grond halen, al is dat slechter voor de rug.”

De rug. Een familiekwaal. Vader is al geopereerd aan een dubbele hernia, zelf moest ze met drie versleten tussenwervelschijven een kruis over haar judocarrière maken. Een harde diagnose, want Persoon leek klaar om de nieuwe Ulla of Gella te worden. Elke dag vier uur trainen in de Antwerpse Topsportschool, buitenlandse toernooien, Belgische titels, vierde plaats op de Olympische Jeugdspelen. Maar thuis, in Moorslé, zijn ze niet onder de indruk. “Niet sportminded. Hoeveel keer heb ik vroeger niet gehoord: ‘Moet je weer trainen voor die stommen judo?’ Toen ik op het BK eens tweede werd, zei vader: ‘Allee, da’s goed, dan kun je de hele vakantie op het land werken.’ (lacht) Een reden om nóg harder te trainen.” Maar dan: de rug. Einde van het judoverhaal. Gebroken dromen.

Te agressief

Reconversie in de trainingszaal van café De Boksneuze. Even karate geprobeerd, maar dat werd niets. Ze is een verdienstelijker tennisster, dat ook, maar toch… Boksen, dát is het. “De ideale uitlaatklep. Ik was meteen verkocht.” Diep gaan, daar houdt ze van. “Acht ronden alles geven. Eerst fysiek, dan pas techniek.” De clubtrainer, Filiep Tampere, was al heel snel onder de indruk van haar progressie, zegt hij. “Delfine heeft een vechtershart. Een killer in de ring.” Maar, vindt Tampere: “Ik moest haar intomen. Ze was té agressief. Ze wilde zo veel mogelijk zélf slaan, terwijl ze nu meer probeert te ontwijken en te counteren.” Slimmer boksen, rustiger worden, nooit de controle over jezelf verliezen. En ook: leren incasseren. Persoon: “Dat was schrikken. Een slag zien aankomen en je ogen dichtdoen, dat kon natuurlijk niet.”

Het gaat hard voor Persoon: eerste amateurkamp in mei 2008, elf maanden erna debuut bij de profs. Sindsdien ongeslagen. Het eerste gesprek, waarin ze gaandeweg is ontdooid, loopt op zijn einde. De trainer heeft haar parcours uitgestippeld. In maart bokst ze voor de Europese titel bij de lichtgewichten, waar haar lengte (1m72) haar een enorm voordeel geeft. “Iemand die kleiner is, moet dichter komen om punten te scoren. Ik heb ooit geprobeerd om nog meer af te vallen, maar ik had geen fut meer. Het moet nog plezant blijven, hé… Zeker omdat ik ook nog een zware vorm van astma heb.”

We nemen afscheid. In maart zullen we haar twee dagen volgen, is de afspraak.

Europees kampioene!

Vrijdag 4 maart 2011. Tweede bezoek aan Boxingclub Lichtervelde, waar de voorzitter van de European Boxing Union, de Belg Bob Logist, de officiële weging van het Europees titelgevecht leidt. De tegenstandster, de Zwitserse Nicole Boss, is zelfverzekerd. Haar ogen priemen door Persoon, die de blik afwendt. Ze stappen afwisselend op de weegschaal. De Zwitserse gaat ongegeneerd uit de kleren, haar zwarte lingerie heeft iets sensueels. Persoon stapt uit haar jeansbroek. Ook bij haar geen gêne. Soixante et un kilo! Ze moeten nog even samen op de foto. De koele blik van Boss versus de verlegen Persoon. Het is haar niet aan te zien, maar ze is vol zelfvertrouwen. Want de voorbereiding was áf: vier, vijf bokstrainingen per week, drie keer lopen in de straten van Lichtervelde of Moorslede, op zondagvoormiddag naar het strand. Lopen van Zeebrugge naar Blankenberge, sprintjes op de houten trappen, baggeren door het mulle duinzand. Afzien. Maar, zegt ze: “Zó lastig dat het plezant is.”

Kinderlijk enthousiast, ook al is het schipperen om een evenwicht te vinden tussen haar job bij de spoorwegpolitie en haar nieuwe passie. Tijdens de week veel vroege shifts, van zes tot twee, in de weekends ‘de late’. En als ze moet boksen, dan probeert ze met een collega een weekenddienst te ruilen. “Niet te veel, anders kan ik mijn huis in Gits niet meer afbetalen.” Damesboksen in België… Illustratief: op de affiche van het Gents Boksgala is haar naam verkeerd gespeld – Persoons. “Daar heb ik al mee leren leven.”

Na het middagmaal op de Markt in Lichtervelde (“een stukje vlees met kroketten!”) gaat ze de laatste kaarten voor de meeting aan huis leveren. Zélf kaarten verkopen, het heeft voor- en nadelen, zegt ze. Voor de Allerheiligenmeeting in Izegem, enkele maanden ervoor, was ze met 38 graden koorts toch in de ring gestapt en werd ze door Zelda Tekin genadeloos tegen het canvas gemept. Bizar verhaal: buikgriep, diarree, uitdrogingverschijnselen, in het ziekenhuis aan een infuus gelegd. “Om elf uur ’s morgens mocht ik het ziekenhuis verlaten, zes uur erna stond ik in de ring.” Eerste nederlaag in twaalf profkampen. Dom, maar de aard van het beestje: “Ik had heel wat kaarten verkocht en kon die mensen niet teleurstellen.” De dag eindigt met een film: The Day the Earth Stood Still. “Over de wereld die zou vergaan. Typisch voor mij.” Doemdenken. Onterecht, zal blijken.

Zaterdag 5 maart, dit moet háár dag worden. Na een ontbijt – pistolets met speculaaspasta – en een bezoek aan het kapsalon van haar vriendin (“het haar moet verplicht gevlochten worden”) rijdt ze een eerste keer naar de sporthal in Lichtervelde. Haar trainer is de ring aan het opstellen, helpende handen zijn altijd welkom. Na de middag maakt Persoon thuis de tassen voor de andere boksers klaar (“zo blijf ik tenminste bezig”), knipt ze even de televisie aan en wordt ze rond vier uur stiller. Het lange wachten op The Main Event kan beginnen. Rond elf uur, schat ze. Haar gezicht verraadt stress. Geen angst om slagen te pakken, benadrukt ze. “Ik wil niemand ontgoochelen. De mensen hebben zo veel in dit titelgevecht geïnvesteerd dat ik niet mág verliezen.” Altijd bezig met anderen. Ze heeft iets huisvrouwachtigs. Lief. Onschuldig. Tot ze in de ring stapt. Wie daar een teken van zwakte toont, wordt een prooi.

Drie doedelzakspelers betreden de zaal. Voorzitter Filip Vanmoerkercke stapt theatraal, met de EBU-riem boven zijn hoofd, rond de ring. In de zaal hangt een dierlijke sfeer. Persoon heeft een verbeten trek op de mond. De gong slingert haar naar een andere belevingswereld. Een midden-twintiger met testosteron, die haar coach als een marionet gehoorzaamt. “Vooruit. Achteruit.” Ronde na ronde pakt ze punten, Boss ondergaat het gevecht. De twaalfde overwinning uit haar profcarrière én de Europese titel is binnen. “Nochtans niet mijn beste kamp”, zucht ze op het podium, waar ze iedereen bedankt. Haar supporters, de boksclub, de trainer, haar zus, de collega’s van de federale politie. De Europese titel wordt gevierd in Ramses, een… pitazaak in Roeselare. “Pita, frietjes en een wodka-Red Bull.”

Op stap naar de boetiek

December 2011. Delfine Persoon, die in november haar Europese titel met succes verlengde, is plots een bekende West-Vlaming. Ze mag/moet naar de opnames van het sportjaaroverzicht van de regionale zender Focus/WTV in café Brouwershof in Bellegem. Oei, niets om aan te trekken. Haar jongste zus, Jasmine, neemt haar mee naar een chique damesboetiek in Ieper. Delfine háát shoppen. Maar toch. “Een paar laarzen, broek, riem, bloes en een jas. 900 euro! Amai… Ik mocht de factuur naar mijn sponsor opsturen, zodat ik niet al te goed naar de prijskaartjes had gekeken. Aan de kassa bleek er niet genoeg geld op mijn zichtrekening te staan. Gelukkig heeft Jasmine een deeltje voorgeschoten. Da’s toch veel geld? Die nieuwe tenue zal een tijdje moeten meegaan…”

Ze heeft nieuws. In een interview op het sportgala vertelt Persoon dat ze eind februari in Roeselare, op een boogscheut van haar ouderlijk huis, tegen de Italiaanse Lucia Morelli voor de WIBF-wereldtitel zal boksen. We willen vooruitblikken op de grootste kamp uit haar carrière met de drie zussen Persoon. Een verhaal over haar roots. Hoe was ze als kind? In welk milieu groeide ze op? Maar haar oudste zus, Herlinde, haakt af. Te verlegen, klinkt het. Plus, zegt Delfine: “Herlinde was de moederfiguur die al heel jong verantwoordelijkheid moest nemen. Ze denkt ook zoals onze ouders: werken en geld verdienen. Ik leef mij meer uit in de sport, al begrijpen ma en pa niet waarom ik zo veel tijd investeer in iets waar ik niets aan verdien.” Jasmine, ‘de kleine’, schuift wel mee aan tafel. In een brasserie in het station van Brugge, Delfines biotoop, kijkt ze geregeld naar haar jongste zus. Nestwarmte. “Toen ik op de Antwerpse Topsportschool op internaat zat, miste ik het thuisgevoel. Elke zondagavond, wanneer ik moest vertrekken, vloeiden er traantjes.”

Ontboezemingen. Hoe ging dat ook weer met de vriendjes? Delfine was ook op dat vlak een laatbloeiertje. “Ik ben uit de Chiro gestapt toen ik twaalf, dertien jaar was. Ik wilde voetballen of tikkertje spelen, maar de anderen hingen liever in de zetel om over de mooie jongens te praten. Dat was voor mij nog te vroeg.” Een vriendje blijven slapen? Onmogelijk. Vetorecht van vader. “Soms werd ik naar huis gebracht, maar er is nooit een vriendje binnen geweest. En sowieso was ik geen grote uitgaander, want op zondag was er meestal een judotoernooi.” Sport, de rode draad doorheen haar leven, De Antwerpse Topsportschool als poort naar een bredere wereld. “Voor ik op internaat ging, had ik nog nooit pizza, pita of macaroni gegeten. Pa wilde altijd een stuk vlees, patatjes, groenten. Heel traditioneel.”

Conservatief, net zoals de omgeving waarin ze opgroeide. Zwaar en hard: elke woensdagnamiddag, alle weekends en in de schoolvakanties staat Persoon op het land. “Maar we hadden niets te kort. Soms zegden onze ouders: ‘Nog die rij bloemkolen en dan mogen jullie spelen.'” Plaats genoeg, daar in Moorslede, ver weg van het stadsleven. In de grote koelkamer spelen de zusjes ijshockey, met rolschaatsen, een borstelstok en biljartballen. Crossen met de motor over het land, waar een klein parcours is aangelegd. Zwemmen in de vijver, moddergevechten, stoeien op versleten autobanden. En, lacht ze: “Vissen vangen met een netje waar je frieten in bakte.”

En toch: puberende tieners denken na over het leven. Willen ze in de voetstappen van hun ouders treden? De drie zussen Persoon niet. Herlinde wordt industrieel ingenieur, Delfine studeert af als regent lichamelijke opvoeding, Jasmine studeert kinesitherapie. Want: wie niet goed studeerde, mocht op zijn zestiende maar twee dagen meer naar school en moest de andere dagen thuis helpen. “Dat wilde niemand, al moest ik er enorm veel voor doen. Ja, ik was den domsten van de drie. Zelfs in het middelbaar zat ik in de examenperiode soms tot drie uur ’s nachts aan mijn bureau en sliep ik amper twee uurtjes.” Weer die wilskracht. “Dat doorzettingsvermogen, grotendeels te danken aan mijn opvoeding, helpt me in de sport.”

Dubbele wereldkampioene

Zaterdag 25 februari 2012. Delfine Persoon wordt, na een technische knock-out, in de Expohallen van Roeselare WIBF-wereldkampioene. Haar twee zussen zien hoe ze vanaf de eerste ronde een voorsprong neemt, in de vijfde ronde verlost de scheidsrechter de arme Morelli uit haar lijden. Jasmine: “Ik vertrek altijd met een bang hartje. Pas als mijn vrienden zeggen dat Delfine goed bezig is, dan draai ik me om.” Wereldkampioene, tijd om te cashen? Niet dus. De vergelijking met Jean-Pierre Coopman, haar streekgenoot die in februari 1976 voor zijn wereldtitelgevecht tegen Muhammad Ali vier miljoen frank (100.000 euro) kreeg, houdt geen steek. Integendeel. Persoons club moest 25.000 euro bijeenharken om de kamp te mógen organiseren, zelf sprak ze potentiële sponsors aan, haar jongste zus bestookte plaatselijke slagers, bakkers en kruideniers met affiches. “Iedereen heeft er zo veel voor gedaan. Ik mocht niet verliezen.”

Lees: ze kán niet verliezen. De wereldkampioene wint ook haar vier volgende kampen, pakt in september de vacante IBF-wereldtitel tegen Erin McGowan, verdedigt met succes haar WIBF-titel en schuift daardoor op naar de tweede plaats op de wereldranglijst, na de Argentijnse Erica Anabella Farias. Eind maart bokst ze in Gent tegen Kremena Petkova een final elimination fight bij de World Boxing Council, de grootste en meest prestigieuze boksbond. “Als ik win, dan kan Farias de kamp niet meer weigeren.” In haar achtertuin, Roeselare, veegt ze en passant ook nog eens de vloer aan met Fatuma Zarika. De West-Vlaamse Sportvrouw 2012 is in bloedvorm. 24 profkampen, 23 zeges, slechts één keer verloren. “Die keer dat ik net uit het ziekenhuis was ontslagen, inderdaad.” ?

DOOR CHRIS TETAERT – BEELDEN: JELLE VERMEERSCH

“Toen ik thuiskwam met een blauw oog móést ik wel aan mijn ouders vertellen dat ik bokste.”

“Ik wil niet te veel weekenddiensten ruilen, anders kan ik mijn huis niet meer afbetalen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content