Jimmy De Wulf mocht afgelopen zomer voor één seizoen weg en leeft nu op bij Cercle, Tim Smolders moest bij Club blijven en kwijnt daar nu weg. Twee beloften van 23 over de wereld van verschil tussen spelen en niet spelen.

Ervaring opdoen

Jimmy De Wulf : “Niks boven spelen, ervaring opdoen in eerste klasse. Bij Cercle voel ik : ik zit er weer echt bij. Er wordt rekening met je gehouden, een gevoel dat ik bij Club miste. Voor mij maakt dat een wereld van verschil. Als ik nu de maandag met een blessuurtje zit, wordt daar heel veel belang aan gehecht, want ze willen dat ik in het weekend topfit ben. Dat doet deugd. Door het vertrouwen dat je krijgt, kan je ook veel sneller groeien. Ik ben dus zeer blij dat Club met Cercle tot een overeenkomst is gekomen om mij voor een jaar uit te lenen. Het is hier bovendien een hele toffe groep. Ik was meteen één van hen, al kom ik van de Club.”

Tim Smolders : “Wat Jimmy nu presteert, is helemaal zijn verdienste. Hij trotseerde alle klappen om te staan waar hij nu staat. Ik denk wel dat er bij Club een paar zullen opkijken van zijn prestaties.”

Jimmy : “Ik doe mijn best.”

Tim : “Wat ik mij afvraag is : is er een groot verschil tussen het niveau op training, qua ritme en snelheid van uitvoering ? Volgens Koen Schockaert merk je dat toch wel als je van Club weggaat. Is dat zo ?”

Jimmy : “Het is anders, maar dat het niveau bij Club hoger ligt ? Zo drastisch zou ik dat niet zeggen. Bij ons is alles gericht op proberen te pieken in het weekend. Bij Club is er in de week geen vrije dag, hier zijn we altijd vrij twee dagen na de wedstrijd. Shadow game doen we hier trouwens ook. En in korte partijtjes is het naargelang van de energie die je er zelf in wilt steken. Als je iedere week aan de kant wordt geschoven, is het niet zo makkelijk om voor jezelf te werken in vergelijking met het vertrouwen en het spelplezier dat er nu is.”

Pijn

Jimmy : “Het doet wel pijn, hoor, als je er nooit bij raakt. Zeker nadat ik vier maanden was uitgeleend aan Tromsø en daar massaal vertrouwen en uitstekende commentaren had gekregen. Daarvoor was mijn ingesteldheid : hoe kan ik nu als jonge gast opboksen tegen namen als De Brul, Clement ? Toen ik terugkeerde van Noorwegen was mijn knop omgedraaid : verdomme, ik kan dat ook ! Waarom moet ik altijd aan de kant geschoven worden ? ! Niet dat ik perfect ben, maar ik wist : met een beetje vertrouwen kan ik misschien ook op een hoog niveau komen.”

Tim : “Wat ik niet graag hoor, is dat journalisten of trainers zeggen dat je nog jong bent. Ik vind dat je daar dan op afgerekend wordt. Als er iets fout gaat, wil ik mijn verantwoordelijkheid opnemen en niet het gevoel krijgen dat het is omdat ik jong ben. Ondertussen zijn we trouwens al 23. Nog altijd relatief jong, maar jonge spelers zijn we niet meer. Ik heb mezelf wel wat tijd gegeven, maar nu is het echt het moment om te spelen, hoor.”

Jimmy : “In al die jaren bij Club ben ik één keer ingevallen in een officiële wedstrijd, tegen Anderlecht nog wel. Nooit ben ik gestart.”

Tim : “Hoe langer het duurt, des te makkelijker het wordt voor een trainer om met anderen te schuiven en des te moeilijker voor jezelf om er bij te raken. Het wordt een gewoonte, hé. Als je altijd invaller bent of negentiende man, denken de mensen ook niet meer : hij kon toch wel voetballen. Het is ook een beetje een gecreëerde situatie. Ik zie trouwens nog altijd heel weinig jonge spelers bij topploegen, tenzij buitenlanders. Bij Anderlecht is het ook eerst een tijdje slecht moeten gaan, hé.”

Doorbijten

Jimmy : “Wat je nooit mag doen, is jezelf de grond in boren. Je moet jezelf blijven motiveren op training en in wedstrijden met de invallers dat beetje meer uit jezelf proberen te halen. Je weet nooit wie er staat te kijken. Als je negatief kijkt, gaat het van kwaad naar erger, ook met je niveau. Je moet doorbijten. Ik vind het jammer voor Tim dat hij niet aan spelen toekomt. Hij heeft zeker de kwaliteiten om in eerste klasse te voetballen, veel ploegen kunnen hem gebruiken. Dat zal hij nog wel bewijzen.”

Tim : “Het moeilijkste is de bevestiging die je niet meer krijgt. Je mist dat. Als je vaak negentiende man bent, begin je aan jezelf te twijfelen. Dat is iets heel normaals, denk ik. Het komt hard aan als je goedkeuring zoekt en elke keer hoort dat het niét goed was û van een trainer, een journalist, een speler, een supporter zelfs. Dan komt de twijfel : wat moet ik doen om goed te doen ? En áls die kans dan nog eens komt, moet het er ineens óp zijn. Want hoeveel kansen krijg je dan nog ? Kijk maar naar vorig seizoen op Anderlecht, daar is heel wat commentaar op geweest. Ik focuste er te veel op : dit is je kans ; als je het hier goed doet, ben je misschien vertrokken.

“Als voetballer wil je spelen. Het is heel moeilijk om een ander in je plaats te laten voetballen. Ik krijg veel steun van vrienden en familie, maar de frustraties blijven. Als je dan nog, zoals ik, vaak moet schipperen tussen net wel of net niet bij de achttien, dan speel je ook niet met de reserven en heb je totaal geen matchritme. Dan doet het goed om eens wat wedstrijden met de invallers te kunnen spelen. Maar ook geen heel jaar, want dan speel je tegen jongens van het jaar ’86 en ’87, jongens die zes, zeven jaar jonger zijn, jonger dan mijn kleine zus zelfs.”

Jimmy : “Tim speelde zelden met de reserven, ik iedere week. Na twee, drie jaar is dat niet altijd even gemakkelijk voor een speler zoals ik die graag bijleert en op de toppen van zijn tenen speelt om een stapje hoger te kunnen zetten.”

Met deuren gooien

Tim : “Ik kan allerlei excuses zoeken, maar dat wil ik niet. Ik wil niet schieten, ik heb daar geen behoefte aan. Ik wil tonen wat ik waard ben door te spelen.”

Jimmy : “Dat is het beste, denk ik : je op het veld bewijzen, niet in de pers.”

Tim : “Ik zeg niet dat het niet efficiënt kan zijn eens je mond open te doen, maar zo ben ik niet. Geen uitlatingen dus.”

Jimmy : “Iemand met de vinger wijzen is het makkelijkste.”

Tim : “Tenslotte moet je het allemaal zelf doen. Alleen mis ik misschien een beetje communicatie. Ik denk dat iedereen dat wel kan gebruiken, als je weet dat Tjörven De Brul hier nog om een psycholoog heeft gevraagd.

“Spijt dat ik na twee jaar gestopt ben met mijn studies voor ingenieur heb ik nog niet. Hopelijk komt dat nooit. Maar nu is het moment dat er iets moet gebeuren. Afgelopen zomer zou ik uitgeleend worden aan Sint-Truiden, maar werd ik een halt toegeroepen door Sollied. Dan verwacht je natuurlijk ook wel iets van het seizoen dat eraankomt. Achteraf kan je je afvragen of zijn veto misschien iets te maken had met de operaties van Ceh en Englebert en de onzekerheid over hun fysieke paraatheid bij de start van het seizoen. Wat doe je daarmee ? De keren dat ik in zijn bureau ben geweest, verneem ik altijd dat ik goed bezig ben. Very close… Dan góói je al eens de deur dicht, ja.”

Jimmy : “Ik denk dat wij nog braaf zijn.”

Tim : “De moeilijkheid voor ons is dat wij het nog niet gezien hebben, hé, hoe het in dit wereldje toegaat. Spelers die het allemaal al eens gezien hebben weten wanneer, wat en hoe. Voor ons is dit een groeiproces. Maar je moet het wel ondergaan natuurlijk. Als je weet wat of hoe, kan je je erbij neerleggen of er een probleem mee hebben. Als je dat niet weet, vraag je je af : wat moet ik doen om goed te doen ?”

Jimmy : “Met een groep van bijna dertig man is het ook niet makkelijk werken voor een trainer en is het zeker een moeilijke opgave om iedereen tevreden te stellen. Sollied heeft dat vorig jaar op een bepaald moment ook gezegd : ik kan niet iedereen tevredenstellen.”

Tim : “Dat is zeker zo. Dat kán je niet. Maar beter dan iedereen proberen tevreden te stellen, is misschien gewoon rechtuit zeggen : jij wel en jij niet.”

Jimmy : “Dat gevoel had ik ook. Hij is een goeie trainer, dat is zeker. Maar als je met hem gaat praten over je situatie en altijd hoort dat hij tevreden over je is, maar je krijgt weinig of geen kansen om dat te bewijzen in de wedstrijden, dan is dat enorm frustrerend.”

Tim : “Ik denk dat we nu met Marc Degryse wel een ideale persoon gevonden hebben om te fungeren als tussenpersoon tussen spelersgroep en bestuur. Hij luistert naar wat je te zeggen hebt en naar wat er leeft in de spelersgroep.”

Jimmy : “Nu kan je ergens je verhaal kwijt, voorheen niet.”

Veel schoenen

Jimmy : “Cercle is natuurlijk een andere wereld dan de Club, niet alleen omdat er West-Vlaams gesproken wordt in de kleedkamer.”

Tim : “Bij ons is de voertaal momenteel Joegoslavisch.”

Jimmy : “Ik bedoel : als je bij de Club in het begin van het seizoen om je materiaal gaat, zit je onder de schoenen. Bij Cercle is dat niet zo.”

Tim : “Maar jullie hebben wel speciále schoenen (lacht).”

Jimmy : “Ik ervaar ook : aan luxe wen je snel, maar zonder gaat voor mij ook. Het allerbelangrijkste is dat je speelt.”

Tim : “Als je speelt, vergeet je al de rest en dan is ook je beleving van het dagelijks leven anders. Hoe je als mens thuiskomt, is een wereld van verschil. Ik wil helemaal niet klagen of zagen, want ik weet dat er nu mensen in de kou aan het werken zijn. Dat relativeringsvermogen héb ik, dat zit in mij. Maar feit is gewoon dat ik mij de laatste tijd nog heel moeilijk kan ontspannen.”

Jimmy : “Je trekt het je aan, omdat je als jongere gast een gezonde ambitie koestert natuurlijk.”

Tim : “Het ergste is misschien nog wel dat je de mensen die je graag ziet niet kunt laten zien wat je kan. Ik wil mijn vriendin en mijn ouders iets teruggeven voor alles wat ze voor mij doen, maar ik krijg er de kans niet toe. Daarom : er moet iets gebeuren. Ik ben blij dat ik zes maanden uitgeleend zal worden.”

Jimmy : “Normaal moet ik na dit seizoen terugkeren, maar ik vrees dat ik dan weer in hetzelfde straatje aanbeland zal zijn. Ik hoop dus dat er gepraat kan worden en een oplossing gevonden wordt, zodat ik mijn weg in eerste klasse verder kan zetten.”

door Christian Vandenabeele

‘Ik kan mij nog heel moeilijk ontspannen.’ (Tim Smolders)

‘Je mag jezelf nooit de grond in boren.’ (Jimmy De Wulf)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content