In zijn jonge jaren was Harm van Veldhoven geen onverdienstelijke aanvaller. Later evolueerde hij tot een verdedigende middenvelder, een nuttige werkkracht, een nijdige wroeter, die de rest aanvuurde.

Eerst dit : is hij nu een Belg of een Nederlander ? “Eigenlijk is hij ene van ons.” Zo omschrijft Dirk Van den BoerHarm van Veldhoven, de Cercletrainer die uit Noord-Limburg komt. En eigenlijk ook weer niet, want Harm komt van over de grens, uit het Nederlandse Luyksgestel. Maar Luyksgestel, ach, in feite is dat een beetje Groot-Lommel. Amper zes kilometer weg, zelfde taaltje, zelfde mentaliteit. En Harm, trouwde die niet Simone, een echte Lommelse ? En baatte die ook niet jaren de Sportiek uit, een sportwinkel in hartje stad ? Dus, komaan dan, Harm, dat is er dus gemakshalve ene van Lommel, een nieuwe Belg bovendien, want na zijn huwelijk liet hij zich ook tot ons koninkrijk bekeren. Spreek hem dus nooit aan als ‘ Hollander’, ondanks dat accentje.

Zijn voetbalopleiding kreeg hij bij De Raven van Luyksgestel. Geen rijk clubje, wil de overlevering, de spelers kozen zwart als clubkleur omdat het goedkoop was : broekjes en truitjes werden immers gemaakt uit de voering van oude binnenjassen. Later, toen er iets meer in kas kwam en zwart toch maar niks bleek, ging men in groen-wit voetballen.

Nederlanders zijn veroveraars, in voetballingo vertaald werd Van Veldhoven dus een spitske. Groot in lengte is hij immers niet. Wel groots in daden, stevig, relatief snel, een goed schot en, verrassend voor een klein bazeke, begiftigd met een uitstekende timing. En dus maakte de kleine vlot zijn goals.

Zo vlot zelfs dat ze hem naar de andere kant van de grens lokten en Van Veldhoven het ene groen-wit voor het andere ruilde. Hij bleef scoren en hielp Lommel mee aan de titel in vierde. Ook in derde trok hij zijn streng en toen Lommel met Germinal Ekeren in een strijd om de promotie verwikkeld raakte, viel Van Veldhoven op bij Jos Verhaegen. Tegen de centen uit Antwerpen kon Lommel niet op en de clubman dacht zakelijk, zoals altijd in contractbesprekingen. Verhaegen : “Ik geloof dat we toen anderhalf miljoen frank ( goed 37.500 euro, nvdr) voor hem betaalden. In die tijd veel geld, maar hij was het waard.”

Germinal promoveerde met zijn spits naar tweede, waar Jos hem koppelde aan Henk Vos. Een gouden combinatie, want direct stootte Germinal door naar de eerste klasse. Verhaegen : “Toen hebben we een fout gemaakt. Voor eerste was Harm in onze ogen als spits niet snel genoeg en hem in een andere functie uitspelen, daar dachten we niet aan.”

Dus liet Germinal hem vertrekken naar tweedeklasser RWDM, waarmee Harm prompt kampioen werd. Toen Lommel een jaar later promoveerde, dacht men aan hem. Zjang was toen nog voorzitter, Jean Vreys, en in de auto, op weg naar Brussel, ontspon zich volgende discussie.

Van den Boer : “Zjang, we gaan hem toch niet halen voor de spits, hé, want dat kan hij niet in eerste.”

Zjang : “Mmm, ik denk van wel.”

Een week of vijf, zes startte Lommel met Harm in punt, tot ook Zjang het doorhad. Waarop men Van Veldhoven een rij achteruitschoof. Daar ontpopte hij zich tot een nuttige werkkracht, een nijdige wroeter, die moeilijk te passeren was en de rest aanvuurde.

Verhaegen : “Een hele goeie middenvelder.”

Van den Boer : “Op de positie voor de verdediging. Nu zijn dat de mannen die veel respect krijgen omdat ze het spel verleggen, maar toen was dat minder. Verdedigende middenvelders waren in die dagen de brekers, mannen in dienst van het collectief.”

door Peter T’Kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content