Manchester City wordt volgend seizoen geen Engelse topploeg. Ondanks Emile Mpenza en de komst van Sven-Göran Eriksson. Daarvoor hangt er nog te veel mist rond de overname door de gewezen Thaise premier Thaksin Shinawatra.

Halverwege de jaren negentig moest je echt fanatiek zijn om voor Manchester City te supporteren. Terwijl stadsgenoot United succes aan succes reeg, maakte City donkere dagen mee. Twee degradaties op rij brachten de ploeg naar de derde klasse, terwijl ze een paar kilometer verder heroïsche titelduels uitvochten met Blackburn en later Newcastle en Arsenal. Alleen diehards trokken nog naar Maine Road, of aanhangers van Oasis, de band van de broertjes Liam en Noel Gallagher, notoire aanhangers van The Blues.

In 1999 begint City aan de weg terug. Via de play-offs promoveert het naar de First Division, om een jaar later al de poort naar de Premier League open te beuken. Twee promoties op rij brengen enthousiasme maar geen stabiliteit, in 2001 zakt de ploeg opnieuw en manager Joe Royle, de architect achter het succes, krijgt de bons.

Toch is er perspectief. De fans krijgen te horen dat 2002/2003 het laatste seizoen op Maine Road zal worden. In de zomer van 2003 mag de club verhuizen naar een nieuwe arena, het City of Manchester Stadium, gebouwd voor de Gemenebestspelen van 2002. Sportief komt de club na de degradatie in handen van Kevin Keegan. Geld lijkt even geen probleem, Keegan brengt onder meer Stuart Pearce, icoon van de nationale ploeg naar City, promoveert meteen en bouwt in de eerste klasse verder op het succes van de promotie. Het eerste seizoen in de nieuwe arena van 48.000 zitplaatsen wordt al meteen gevierd met avondjes Europees voetbal. Bovendien maakt Keegan zich onsterfelijk door met 3-1 te winnen van stadsgenoot United, de eerste derbyzege in dertien jaar. Conclusie in 2003 : City is terug.

Helaas, want nu blijkt dat met wat Keegan toen zaaide, hij nu een buitenlandse overname oogst. King Kevin spendeert immers meer dan in kas komt, ondanks de gestegen publieke belangstelling (City zit gemiddeld in de Engelse topzes) en de verhoogde tv-gelden. De resultaten volgen niet, de kritiek neemt toe en in maart 2005 wordt Keegan verplicht ontslag te nemen. Zijn opvolger heet Stuart Pearce. Die kan het tij keren, blijft acht wedstrijden ongeslagen, mist maar net Europees voetbal en krijgt als bedankje een vast contract.

Pearce wil de ploeg beter uitbouwen en gaat daarvoor te rade bij John Wardle, die samen met David Makin hoofdaandeelhouder is. Wardle, stichter van de sportketen JD Sports, blijkt tot veel maar niet tot alles bereid. Pearce leert dat onder Keegan de schuld van de club opliep tot boven de 90 miljoen euro. Degraderen is een ramp en dus lenen beide hoofdaandeelhouders uit hun eigen fortuin de club nog maar eens 30 miljoen euro, onder strikte voorwaarden. Pearce gaat ermee aan de slag, maar aanknopen bij de successen kan men niet meer, laat staan de stadsgenoot de duvel aandoen. Integendeel, het wordt altijd ietsje slechter. Gevolg : de supportersaantallen zakken, de inkomsten dalen en sportief wenkt stilaan opnieuw de degradatie.

Wardle besluit dan maar de zoektocht naar een overnemer te intensifiëren, want City moet stilaan naar de noodrem grijpen. In januari 2007 stapt de club naar de StandardBank met de vraag om een lening van 10 miljoen pond (zo’n 16 miljoen euro). Als onderpand gebruikt City de tv-gelden die … in augustus 2007, bij de start van het nieuwe seizoen, op de rekening komen, zo’n 13,5 miljoen pond. Een noodmaatregel, maar nood breekt wet, het behoud moet verzekerd. Dat gebeurt uiteindelijk ook, al bij al nog relatief makkelijk, onder meer via de transfer van Emile Mpenza. Stuart Pearce voelt nattigheid en aanvaardt – eerst nog tijdelijk – de job van Engels beloftecoach. Dat hij mag gaan, staat dan eigenlijk al vast.

Ray Ranson, een gewezen verdediger van de club en later succesvol zakenman, is de eerste die informeert naar de overnamevoorwaarden, maar al snel blijkt dat alleen iemand met heel veel geld die tot een goed einde kan brengen. Een buitenlander. Al snel lekt uit dat City praat met Thaksin Shinawatra, een Thai.

Controversieel

Shinawatra is al jaren geen onbekende in Engelse voetbalmiddens, Hij probeerde zich eerder in te kopen bij Fulham, onderhandelde lang met Liverpool, liet zich dan informeren over Reading en meldde zich kort na Ranson bij Manchester City. Eind mei wordt duidelijk dat hij de voornaamste kandidaat is, op 11 juni is het bod officieel. Officieel, maar ook controversieel.

Thaksin Shinawatra is de achterkleinzoon van een Chinese immigrant die in het midden van de negentiende eeuw naar Thailand verhuist. De familie toont zich handig in het handel drijven en tegen de tijd dat Thaksin wordt geboren, in 1949, geniet ze groot aanzien in haar adoptieland. Thaksin zelf begint zijn beroepscarrière bij de politie en rondt zijn studie af in de Verenigde Staten. Hij huwt de dochter van een generaal en als hij in 1987 ontslag neemt bij de politie, is hij al luitenant-kolonel.

Ontslag neemt hij omdat hij in zaken wil gaan. Tot dan is het hem op dat vlak – Thaksin combineerde altijd werk met business, onder meer in de entertainementindustrie – weinig gelukt. Maar via zijn relaties in de overheid slaat hij eind jaren tachtig een grote slag : Thaksin krijgt een concessie als gsm-operator. Zijn bedrijf groeit uit tot het grootste van Thailand.

In 1994 stapt hij in de politiek, waar zijn ster ook omhoogschiet. Aanvankelijk in een reeds bestaande partij, maar na een reeks problemen en nooit bewezen verdachtmakingen sticht hij in 1998 een eigen partij, de Thai Rak Thai-partij. Letterlijk vertaald : de Thai houdt van Thai-partij. In 2001 wint hij daarmee de nationale verkiezingen. Thaksin wordt de logische premier.

Hij toont zich aanvankelijk de man van het volk, verstrekt goedkope leningen aan de boeren, zorgt voor een uitgebreid gezondheidsprogramma. Al snel steekt de kritiek op : de vogelpest wordt doodgezwegen, de corruptie op een harde manier gecounterd, in de strijd tegen drugs sneuvelt veel volk. Vanaf 2004 komt er zelfs een heuse godsdienstoorlog met veel slachtoffers in zijn aanpak van het moslimextremisme. Een paar pogingen om hem met aanslagen te liquideren, mislukken.

Thaksin wordt in 2005 massaal voor een tweede ambtstermijn herkozen. Volgens zijn tegenstanders dankzij corruptie bij de verkiezingen. Zakelijk krijgt de premier ook kritiek als hij zijn telecombedrijf, Shin Corp van de hand doet aan Singaporezen. Dat gebeurt in januari 2006 en het levert de familie 1,37 miljard euro op.

Oude droom

In september 2006 kunnen koning en leger het niet meer aanzien en het leger pleegt een staatsgreep. Thaksin zit op dat moment in New York, waar hij voor de VN een speech moet houden. Zijn partij wordt buiten de wet geplaatst, hem wordt de toegang tot Thailand ontzegd. Thaksin verhuist naar Londen, waar hij zich kan toeleggen op een oude droom, een voetbalploeg.

Met het geld van de verkoop van Shin Corp meldt hij zich in Manchester. Niet zonder problemen, want bijna direct bevriest de Thaise overheid snel zijn rekeningen in Thailand. Thaksin maakt zich evenwel sterk dat hij al genoeg valuta het land uit kreeg om zijn via UK Sports Investments gedane investering in City, geschat op zo’n 120 miljoen euro, na te komen.

Rest hem nog de aanstelling van een coach. Gepolst door de kranten laat Sven-GöranEriksson, op rust sinds het WK waar hij Engeland leidde, aanvankelijk weten geen belangstelling te tonen. Hij mikt hoger. De bookmakers zetten vervolgens alles op Claudio Ranieri, van 2000 tot 2004 bij Chelsea, maar die kiest voor Juventus. Waarna Thaksin weer komt aankloppen bij Eriksson, met de belofte van een riant loon en een stevig transferbudget. Uiteindelijk hapt de Zweed toe.

Volk mag er bij, want deze zomer verlieten Sylvain Distin, Trevor Sinclair, HatemTrabelsi, Stephen Jordan, DaMarcus Beasley en Joey Barton de ploeg, allemaal jongens met ervaring. De eerste transfer van Eriksson is meteen een spits : de 24-jarige Rolando Bianchi, die vorig seizoen achttien keer scoorde voor Reggina. De tweede aanwinst klinkt veel minder bekend, Gelson Fernandes is een middenvelder, twintig pas en voorheen van Sion. De derde luistert naar de naam van Geovanni, is 27 en middenvelder op overschot bij Barcelona. Kortom : het bestormen van de hemel met klinkende namen is nog niet voor direct. Het beconcurreren van de stadsgenoot evenmin. S

Door Peter T’Kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content