Het doel van Standard als gemeenschappelijke locatie. Jean Nicolay, Christian Piot, Michel Preud’homme en Vedran Runje over ‘een vak’. ‘In het moderne voetbal is de keeper de compleetste speler van de ploeg.’

G ilbert Bodart vormt de uitzondering die de regel bevestigt. Hij is elders aan de slag. Maar de andere legendarische ex-keepers van Standard hangen nog altijd rond op Sclessin : Jean Nicolay (67), Christian Piot (57) en Michel Preud’homme (45). De huidige doelman van de Rouches past naadloos in dit rijtje van ronkende namen. Laatst brak Vedran Runje (29) het clubrecord van het aantal opeenvolgende minuten zonder tegendoelpunt.

Met die prestatie verdien je een plaats in de geschiedenisboeken van Standard. Maar je gaf de indruk dat de belangstelling voor dat record stilaan je keel uithing.

Vedran Runje : “Dat klopt. Het belette me om me goed op de match te concentreren. Je wint niets met zo’n record. Het doet wel plezier en natuurlijk ben ik er trots op. Maar dit seizoen heb ik ook al op een negatieve manier geschiedenis geschreven : met die 1-7-nederlaag tegen Bilbao. Die uitslag zal ik nooit vergeten. Ik had veel liever die match tegen Bilbao gewonnen dan dit record te vestigen.”

Christian Piot : “Ik wist niets meer van mijn records af. De pers moest me eraan herinneren dat ik zowel in het seizoen 1972/73 als in 1974/75 zes wedstrijden lang ongeslagen was gebleven. Daar moet ik 30 jaar geleden zeker aandacht voor hebben gekregen, maar ik was dat vergeten. In die tijd hielden we ons niet zo bezig met dergelijke statistiekjes. Vedran en ik hebben er eens over gepraat toen de kranten dat voor het eerst vermeldden. Maar het is zoals Vedran zegt : het is niet de hoofdzaak. Als doelman heb je altijd de ambitie om tegendoelpunten te vermijden. Maak je daarbij een serietje, des te beter, maar het is niet de essentie.”

Michel Preud’homme : “Mij hebben ze ook moeten vertellen dat ik bij Standaard eens zes wedstrijden ongeslagen ben gebleven. In het seizoen 1979/80 was dat. Ik was dat compleet vergeten. Wat ik wel heb onthouden, is het record dat ik bij KV Mechelen vestigde. Daar sloten we het seizoen 1989/90 af met slechts veertien tegendoelpunten.”

Had je enig idee van de reputatie van je voorgangers toen je in Luik aankwam, Vedran ?

Runje : “Misschien maar goed dat ik toen nog geen Frans sprak. Ik wist dat ik Gilbert Bodart opvolgde en dat ze daar bij Standard goede herinneringen aan bewaarden. Maar ik wilde er liever niet te veel van weten. In die tijd verzorgde Jean Nicolay de keeperstrainingen en gaandeweg heb ik vernomen wat hij in het verleden voor Standard heeft betekend. Nadien is Christian Piot gekomen en kreeg ik te horen wat die destijds allemaal voor elkaar heeft gebracht. Op dat moment pas besefte ik dat Standard een traditie heeft van topkeepers.”

Heeft dat voor extra druk gezorgd ?

Runje : “Natuurlijk wel. Deze mensen hebben voor Standard geschiedenis geschreven en als je wilt dat ze je respecteren, moet je jezelf constant bewijzen. Maar je moet ze natuurlijk niet willen kopiëren. Je moet je eigenheid bewaren.”

Preud’homme : “Toen ik bij Standard debuteerde, heb ik geen druk gevoeld. Ik was in de eerste plaats trots dat ik mijn eigen idolen kon opvolgen. Ik keek enorm naar Jean en Christian op. Wat ze in hun carrière hadden bereikt, motiveerde me alleen maar om te proberen niet bij hen achter te blijven.”

Raken verdedigers niet gefrustreerd door al die belangstelling voor de doelman ?

Runje : “Aanvallers staan van nature uit ook meer in de belangstelling, dat is hetzelfde verhaal. Terwijl ze hun doelpunten evengoed danken aan de hele ploeg.”

Jean Nicolay : “Zonder een solide verdediging staat een doelman nergens. Het record van Vedran is uitzonderlijk omdat het ook de ploeg veel heeft bijgebracht. Anders heeft niemand wat aan zo’n record. Want dat een doelman geen doelpunten wil slikken, is de logica zelf. Daar draait het toch allemaal om.”

Runje : “Geen doelpunt binnenkrijgen is de eerste betrachting van een doelman. Dat is een individuele ambitie maar wel in het belang van de ploeg. Het gaat om de punten en als doelman kan je helpen om punten te pakken.”

Nicolay : “Als je kampioen wordt met twee punten voorsprong, zijn dat altijd twee punten die de doelman ergens gepakt heeft.”

Na de zware nederlagen tegen Club Brugge en Bilbao werden vraagtekens achter de verdediging geplaatst.

Runje : “Als Standard de laatste weken meer punten behaalt, is dat te danken aan de solidariteit in de groep.”

Piot : “Er is nu een echte groep bij Standard. Niet zomaar een ploeg, maar een ploeg met een groepsgevoel.”

Nicolay : “Het is lang geleden dat we dat bij Standard nog hebben meegemaakt.”

Piot : “Die afstraffing tegen Bilbao heeft voor de kentering gezorgd. Vóór die wedstrijd presteerden we defensief soms ook wel sterk, maar deden er zich bij momenten nog haperingen voor. Die vind je nu niet meer terug. Er was een gebrek aan cohesie, een gebrek aan nauwkeurigheid. Het debacle tegen Bilbao heeft sommige spelers in hun eer en geweten geraakt.

Moet de doelman van de toekomst noodzakelijk groot van gestalte zijn ?

Runje : “Ze zeggen dat Shaquille O’Neal de ideale doelman van de toekomst is. Ik geloof dat niet. Met de nieuwe ballen heb je vooral doelmannen nodig met scherpe reflexen. Beweeglijke, snelle keepers met een detente die grote doelmannen niet in huis hebben.”

Piot : “Je bent beter af met een doelman van 1,85 m dan met een reus die niet kan bewegen.”

Runje : “Wij hebben ongeveer dezelfde lengte : ikzelf ben 1,85 m, Jean en Christian zijn 1,80 m, Michel is 1,83 m. Waarschijnlijk ben ik wat groter omdat ik meer boterhammen heb gegeten ( lacht).”

Piot : “Wij zijn in de fabrieksrook van Ougrée opgegroeid, jongen.”

Runje : “Oei, daar groeit zelfs het gras niet ( lacht). Ik wou alleen maar zeggen : hoewel ongeveer even groot, zijn we vier heel verschillende doelmannen.”

Nicolay : “Als een doelman geen gebruik van zijn gestalte kan maken, dient die gestalte tot niets. In het moderne voetbal is de keeper de compleetste speler van de ploeg.”

Nicolay : “Een doelman moet een degelijke veldspeler zijn. Hij moet tegenwoordig over een goede traptechniek beschikken. Daar liggen de grote verschillen met vroeger : de kwaliteit van de ballen en de noodzaak om goed te kunnen trappen. Al is het ook niet zo dat wij destijds niet konden shotten : Christian trapte in zijn tijd de strafschoppen voor Standard. Zelf heb ik ook enkele strafschoppen binnengeschoten.”

Zien jullie grote verschillen tussen wie jullie zijn als mens en wie jullie zijn of waren als doelman ?

Runje : “Ook buiten het veld mag je geen schrik hebben. Je moet je familie beschermen. Maar je moet ook het goede voorbeeld geven. En nederig blijven.”

Piot : “Een doelman heeft twee persoonlijkheden. In het leven is hij een doodgewone mens die niet op zijn kop laat zitten. Maar als doelman stapt hij op het veld als was het een arena.”

Nicolay : “Je wordt toch iemand anders wanneer je op het veld bent. Ik denk dat niemand van ons een dikke nek heeft, maar op een voetbalterrein gedragen we ons toch als leiders.”

Zit er een showman, een acteur in doelmannen ?

Piot : “Dat hangt ervan af. Ik was een minder spectaculaire doelman dan Jean. Je kunt doelmannen niet met elkaar vergelijken. Elke keeper heeft zijn eigen stijl. Misschien dat Vedran een beetje de karakters van Michel, Jean en mezelf combineert.”

Preud’homme : “Als je toch een vergelijking zou maken, denk ik dat Christian en ikzelf in elkaars buurt uitkomen. Wij zijn beiden vriendelijke mensen, terwijl Jean en Vedran echte gekken zijn ( lacht).”

Nicolay : “Dat is waar. Zoals ik destijds in de voeten ging…”

Met het hoofd eerst ?

Nicolay : “Absoluut. In mijn tijd zei men van keepers dat ze hun hoofd legden waar andere voetballers niet eens hun voet durfden te zetten.”

Runje : “Je krijgt niet altijd tijd om na te denken. Je moet handelen. Met nadenken verlies je te veel tijd. Maar met het hoofd eerst ? Je probeert toch altijd die bal te pakken, en een bal pakken doe je met je handen. Die bal pakken komt op de eerste plaats, en onderweg zoek je naar manieren om jezelf te beschermen.

Nicolay : “Ik ben nooit in mijn gezicht geblesseerd geweest.”

Is vertrouwen belangrijker voor een doelman dan voor een veldspeler ?

Nicolay : “Zeker weten. Maar concentratie is ook belangrijk.”

Runje : “Vertrouwen puur je ook uit een goede fysieke voorbereiding. Als je je fysiek sterk voelt, ben je automatisch zelfverzekerd. Natuurlijk kan je zoals iedereen in de fout gaan, maar door één fout speel je je zelfvertrouwen niet kwijt. Pas als je bij herhaling fouten maakt, begin je te twijfelen aan jezelf. Toen ik bij Marseille werd opzijgezet voor Fabien Barthez, heeft dat mijn zelfvertrouwen niet aangetast. Ik pakte punten voor de ploeg, op dat moment hadden we de minst gepasseerde verdediging van het Franse kampioenschap en speelden we de Champions League. Beter doen was niet mogelijk. Als je dan moet wijken, is dat wel ontmoedigend. Maar ik heb mijn zelfvertrouwen bewaard.”

Na jullie carrière zijn jullie bij Standard gebleven of teruggekomen.

Preud’homme : “Het is een onderdeel van het actuele beleid van Standard om onze oude vedetten terug te halen. Natuurlijk ligt de klemtoon momenteel op de doelmannen maar we hebben, bijvoorbeeld, ook aan Wilfried Van Moer gevraagd om zich met onze jeugd bezig te houden.”

Piot : “We proberen gewoon onze ervaring door te geven. Vedran is 29 jaar en blijft vooruitgang boeken. Michel heeft tot zijn 40e gespeeld en hij leerde iedere dag bij. Als doelman heb je altijd de raad van anderen nodig. We proberen ook psychologisch steun te verlenen. En het werk van een doelman, dat is week na week herhalen.”

Nicolay : “Vedran heeft nu zijn evenwicht gevonden. Toen hij hier voor het eerst aankwam, was hij 24 jaar en een beetje aan de wilde kant.”

Piot : “Maar helemaal getemd is hij nog niet ( lacht).”

Is het denkbaar dat een piepjong kereltje het doel van Standard verdedigt ?

Piot : “Om bij Standard het doel te verdedigen, moet je stevig in je schoenen staan. Ik sluit het niet uit. Als zo’n jongen de kwaliteiten heeft, zich ernstig voorbereidt en door de groep wordt aanvaard – waarom niet ?”

Preud’homme : “Ik was achttien jaar toen ik bij Standard debuteerde.”

Nicolay : “Christian en ik waren ook jong toen we debuteerden. Maar ze hebben ons wel de tijd gegeven om te groeien.”

Piot : “Ik debuteerde wel al in 1966, maar het heeft toch tot 1969 geduurd voor ik titularis werd.”

Preud’homme : “Zo is het ook met Gilbert Bodart gegaan. Hij heeft zich kunnen voorbereiden. Toen ik door de affaire-Waterschei geschorst werd, was hij er helemaal klaar voor.”

Doelmannen krijgen niet graag doelpunten tegen. Eigenlijk druist dat in tegen het spektakel : ze winnen liever met 1-0 dan met 4-3.

Runje : “Winnen met 3-0, dat is nog beter.”

Piot : “Maar het is waar dat we liever met 1-0 wonnen dan met 4-3. Elke tegengoal stéékt. Het is gebeurd dat we hadden gewonnen en ik toch baalde omdat ik me had laten vloeren.”

Nicolay : “Zelfs op training konden wij niet verdragen dat we geklopt werden. En na een zware nederlaag sloegen we de tafels stuk.”

Stéphane Vande Velde

‘Na een zware nederlaag sloegen we de tafels stuk.’ (Jean Nicolay)

‘Ik was in de eerste plaats trots dat ik mijn eigen idolen kon opvolgen.’ (Michel Preud’homme)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content