Sir Alex Ferguson, sinds mensenheugenis coach van Manchester United, noemt de Champions League het absolute feest van het voetbal.

Maar als voorbereiding op de gala-avonden moet er eerst wel op iedere training keihard worden gewerkt. De filosofie van Ferguson.

Meer dan dertig jaar geleden, kort na zijn aanstelling tot hoofdtrainer van FC Aberdeen, verklaarde Alex Ferguson op televisie dat zijn ambitie eruit bestond een Europese beker te winnen. Vier keer intussen heeft de Schotse coach die ambitie waargemaakt: één keer met Aberdeen, drie keer met Manchester United.

In 1983 brak Ferguson de ban door met Aberdeen de Europese Beker voor bekerwinnaars te veroveren. Aberdeen versloeg in de finale Real Madrid. Als trainer van Manchester United zorgde Fergie acht jaar later voor een bisnummer in dezelfde Europese bekercompetitie. In de eindstrijd ging toen FC Barcelona voor de bijl.

Op die erelijst prijken bovenaan de twee eindzeges in de Champions League. In 1996 haalden de Mancunians het van Bayern München na een spectaculaire kentering in de slotfase van de finale. Vorig jaar trok United aan het langste eind na een slopende finale annex strafschoppen tegen Chelsea.

Verder vermeldt het cv van Sir Alex 13 landstitels, 21 nationale bekers, 2 Europese Supercups en 1 Intercontinentale Cup. Alex Ferguson is ook – het mag gezien zijn staat van verdienste niet verwonderen – Eredirecteur van de Vereniging van Trainers van de UEFA.

Voetballers vroeger en nu

Die eerste Europese triomf met Aberdeen lijkt al uit de prehistorie van het voetbal te stammen. Vindt u het voetbal sindsdien veel veranderd?

Alex Ferguson: “Het is natuurlijk grondig veranderd op het gebied van de omkadering, in het bijzonder op het domein van de sportwetenschap. De medische kennis, de voeding en de voorbereiding van de voetballers bereiken nu een heel ander niveau dan vroeger. Wat niet veranderd is, toch niet in ons geval, is dat wij van de spelers verwachten dat ze op élke training hun beste niveau halen. Ik weiger van die benadering af te wijken omdat ik vind: wat je doet op het oefenveld, zie je terug tijdens de wedstrijd. Ik heb nooit toegestaan dat trainingen in een sfeer van nonchalance verliepen.

“Zowel bij Manchester United als bij Aberdeen hadden we altijd een schitterende teamgeest. Zonder een goede teamgeest bereik je nooit de perfectie. Ik geef toe, een goede teamgeest in het team kneden was vroeger evidenter dan nu. Er lopen almaar meer egocentrische voetballers rond en dat maakt de taak van de moderne trainer er niet gemakkelijker op. De intrede van managers en vertegenwoordigers van spelers heeft als gevolg dat sommige voetballers niet meer hetzelfde gevoel voor verantwoordelijkheid hebben als de gemiddelde voetballer van twintig, dertig jaar geleden. Een voorbeeld: vroeger boekten ze allemaal zélf hun vakantie, nu gebeurt dat helemaal niet meer.

“Een van de grootste veranderingen is vanzelfsprekend de toename van het aantal topvedetten. Een club heeft die nodig om te kunnen rivaliseren op het hoogste niveau. Bij Manchester United lopen op dit ogenblik achttien nationaliteiten rond. Die evolutie kon ik niet voorzien toen ik in dit vak stapte. Ik heb nu twee medewerkers die op fulltimebasis voor ons spelers observeren en rekruteren in Brazilië. Plus één medewerker in Argentinië, een andere in Duitsland, Frankrijk, en ga zo maar door. Ik heb overal ter wereld mensen zitten die voor ons bezig zijn. Dat bewijst hoe machtig de Premier League is geworden en ook hoe Manchester United als club geëvolueerd is.”

De tactiek vroeger en nu

Wat is volgens u de belangrijkste belangrijke tactische evolutie in de Champions League?

“De snelheid van omschakeling is enorm toegenomen. Bekijk de doorsnee tegenaanval uit het moderne voetbal en leg die naast de klassieke counter van de oude Italiaanse stijl uit de jaren 60. Dat zijn twee totaal verschillende dingen. Bij de Italiaanse tegenaanval werd met een lange bal een geïsoleerde aanvaller bereikt en die zocht dan in de ruimte het duel op. Dat zie je nu nooit meer. Tegenwoordig begint een tegenaanval op het middenveld en vaak zelfs lager, vanuit de defensieve stellingen. Bij een snelle tegenaanval worden tegenwoordig gemiddeld vier, vijf spelers betrokken. De collectieve tegenaanval is een van de grootste systeemveranderingen van de laatste jaren.

“Hetgeen nooit verandert, is de hoop van de trainer dat hij altijd zou mogen beschikken over een Cristiano Ronaldo of een Lionel Messi – voetballers die met een individuele beweging een wedstrijd kunnen doen kantelen en die daardoor de tactische impact van de trainers van de tegenstander kunnen dwarsbomen. Proberen spelers als Messi te blokkeren, vormt voor een trainer een gigantische uitdaging. Er doen zich tijdens een wedstrijd momenten voor, waarop hij aan de bal komt en dat de trainer op de bank uitroept: het is niet mogelijk, daar is hij alweer!”

Welke kwaliteiten moet een topspeler tegenwoordig bezitten?

“Er zijn spelers als Kaká, Messi en Ronaldo, voetballers met een aangeboren talent, maar dat is nooit voldoende. Ze moeten iets aan hun talent toevoegen en daarvoor zijn trainingen van zeer groot belang. Kijk naar Ronaldo: na iedere groepstraining traint hij individueel bij. Ik zie dat weinig andere voetballers doen. Als trainer trekken we een deel van de training uit om het balgevoel en de balbehandeling te verbeteren, de bewegingen, de passing, de snelheid van uitvoering. Maar die extra kwaliteit, dat detail dat het verschil maakt, dat hangt af van de wilskracht van de voetballer om zich buiten de groepstraining speciale, individuele inspanningen te getroosten. Die gedrevenheid is het handelsmerk van de topper. Voetballers die louter op hun natuurlijk talent teren, zullen nooit dat kleine beetje meer kunnen brengen.”

Niets boven de Champions League

Vergelijk eens het niveau van de Champions League met dat van een EK en een WK?

“Sommige eindronden van het WK en EK stelden een beetje teleur. Het laatste grote WK was dat 1986 in Mexico, toen Argentinië in de finale Duitsland versloeg met 3-2. Sindsdien hebben we geen WK meer gezien dat daarmee vergelijkbaar was. Natuurlijk, sommigen zullen zeggen dat het vandaag veel moeilijker geworden is om tegen het merendeel van de nationale teams te spelen omdat de basiskwaliteit zo omhoog getrokken is. Dat, met andere woorden, opwaartse nivellering het spektakel stremt.

“Welnu, dan toch niet in de Champions League! Je kunt niet anders dan vaststellen dat daar fantastische wedstrijden tussen zitten. Onze confrontatie met Chelsea van vorig jaar, dat was een van de hardst bevochten finales van de laatste jaren. Akkoord, gemakshalve vergeten we die één of twee finales van de Champions League die ondermaats waren en uitdraaiden op strafschoppen na een voorzichtige 0-0. Maar denk aan de 3-3 tussen Liverpool en AC Milan: wat een wedstrijd met onverwachte wendingen. Of onze finale tegen Bayern München, met die twee goals in de toegevoegde tijd, die ons de zege opleverden.

“Er zijn veel goede wedstrijden op een WK, maar over het algemeen bieden de topwedstrijden uit de Champions League meer kwaliteit. De laatste WK-finale, tussen Frankrijk en Italië, vond ik wel zeer meeslepend op tactisch gebied. Dat was een wedstrijd met een ongemeen hoge intensiteit. De beslissing van Marcello Lippi om in de tweede helft het middenveld te versterken en om daar drie mensen centraal te zetten, was beslissend, omdat deze ingreep Italië stabiliteit bezorgde op een moment dat Frankrijk begon te domineren.

“Toch blijf ik erbij: globaal beschouwd, valt de Champions League niet te evenaren op het vlak van bestendigheid, kwaliteit en scoreverloop.”

Wat zijn de grote aandachtpunten voor een club die Europees voetbalt?

“Het belangrijkste aandachtspunt is dat van de voorbereiding. Omdat wij deelnemen aan een zeer intens, veeleisend nationaal kampioenschap met excessief veel wedstrijden, houden we maar beperkte tijd over om de matchen van de Champions League voor te bereiden. Maar een echte handicap is dat kennelijk niet.

“De organisatie is onberispelijk, op dat punt stellen er zich weinig problemen. Het enige wat me soms bezighoudt, zijn de omstandigheden waarin we aan de vooravond van een wedstrijd de training in het stadion dienen af te werken. Daar loopt te veel volk rond en dat belet ons op een ernstige manier te werken. De tv-camera’s verdwijnen na vijftien minuten maar discretie en sereniteit zijn niet altijd gegarandeerd.

“Bij een uitwedstrijd in de Cham-pions League op dinsdag wordt het probleem nog prangender. Na een zaterdagwedstrijd voor de competitie krijgen de spelers op zondag rust. Dan kun je voor de match van de Champions League nog één keer trainen en dat is precies die training in het stadion van de tegenstander. Wie er je dan allemaal loopt te observeren, dat wil je eigenlijk niet weten. Nu, ik kan er wel over mopperen, maar ik zie ook geen oplossing voor het probleem.”

Hoe verloopt de voorbereiding op een wedstrijd voor de Champions League?

“Voor een grondige tactische voorbereiding ontbreekt het ons aan tijd. Dus ligt het accent meer op recuperatie. Wat ik veel doe, is met de spelers spreken over de match.

“We houden ons altijd aan het Britse uur, ongeacht de plaats waar we spelen. Wedstrijddagen zijn lange dagen, het uurverschil overnemen, helpt niet. De spelers staan rond tien uur op, daarna lopen ze zich wat los, vervolgens trekken we tijd uit voor ontspanning en muziek. Vóór het middageten verzamelen we voor de videoanalyse. Pas daarna selecteer ik het team voor de wedstrijd van die avond.”

De 7-1 tegen AS Roma

Waarin verschilt de nationale competitie van de Champions League?

“Vooral in de voorbereiding en de sfeer in de stadions. Er is een verschil in beleving. Het volstaat om te denken aan het publiek van Old Trafford, Nou Camp, San Siro en Bernabeu en je begrijpt wat ik bedoel. Voetbalavonden in zulke stadions bezorgen je kippenvel. Natuurlijk heb je ook het speciale van de confrontatie tussen verschillende voetbalculturen.

“De Premier League is fantastisch en de concurrentie tussen de topteams messcherp. Toch spat er uit het merendeel van de wedstrijden betrekkelijk weinig passie. In de Champions League zijn de meeste matchen boeiend en vol van verrassende wendingen en het niveau ligt duizelingwekkend hoog. Het is de Champions League, het is niet zomaar een bekercompetitie.”

Wat is de beste wedstrijd ooit van Manchester in de Champions League?

“Zonder enige twijfel de 7-1 tegen AS Roma op Old Trafford, in de kwartfinale van de Champions League 2006/07. Die uitslag was een record in die fase van de competitie. We speelden een wedstrijd tegen een Italiaans topteam, dat we ginds met 1-2 hadden verslagen. Thuis, voor de eigen supporters, leverden we in de eerste helft een buitengewone prestatie af. De ploeg van Luciano Spalletti raakte helemaal getraumatiseerd door ons uitzonderlijk goede en snelle one touch football. Enkele van onze doelpunten waren briljant, in het bijzonder de treffer van Alan Smith na een aanval over verschillende stations met telkens één balcontact.

“Die 7-1 steekt er bovenuit. Maar een uitschieter is ook de 3-3 in en tegen Barcelona. Die match had evengoed op 20-20 kunnen eindigen – zo resoluut kozen de twee teams toen voor de aanval. Sommige wedstrijden van de Champions League weer-spiegelen heel de geschiedenis van een voetbalclub. Dat zijn wedstrijden om nooit te vergeten.” S

door andy roxburgh (the technician)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content