‘Eigenzinnig, ja, niet gemakkelijk van mening te veranderen, maar voor de rest een supergast. Veel mee gelachen.’ Over het spelersverleden van Edy De Bolle.

E en echten Brusseleir. Jan Verheyen schiet in een lach als we hem polsen naar hoe EdyDe Bolle, interim-trainer bij SK Beveren, was als speler. “Een babbelaar, eigenzinnig, iemand met een eigen mening en niet zo snel van mening te veranderen. Maar vooral : een hele goeie voetballer. Technisch heel begaafd.”

“Zeg maar tweevoetig”, beaamt André Denul, die net als Verheyen ploegmaat van De Bolle was bij Anderlecht en later Union.

Georges Heylens, die hem bij Anderlecht meemaakte en die hem later naar Union en Eendracht Aalst haalde, knikt : “In Brussel hebben we daar een woord voor : bilingue, een perfecte tweetalige.”

Voetballen leerde Edy De Bolle (26 september 1949) bij Daring CB, stadion dat het dichtst bij zijn woonplaats in Sint-Agatha-Berchem lag. Het was Jos Renders, vader van Anderlechtassistent Daniel, die zijn talent bij de miniemen spotte en verder begeleidde. Op zijn negentiende debuteerde hij in de eerste klasse, tegen Beringen, de ploeg die de tegenstander voor de wedstrijd een mijnlamp pleegde te overhandigen bij wijze van relatiegeschenk. En weet u wie zijn conditietrainer was in die dagen ? Michel Verschueren ! Hoogtepunt uit die periode : een bekerfinale tegen Club Brugge, die wel met 6-1 verloren werd. In 1972 verhuisde De Bolle een paar kilometer, naar Anderlecht, tegelijk met Ludo Coeck, een zware concurrent op het middenveld. Verheyen : “Eerlijk, ik denk dat hij voor de echte top iets te weinig was. Hij heeft ook niet zo heel veel gespeeld in het eerste van Anderlecht.”

Denul : “Te weinig voor de top ? Dat durf ik niet zeggen. Het is wel zo dat de concurrentie in Anderlecht heel zwaar was. Edy was eigenlijk rechtsvoetig, maar speelde vaak in een 4-3-3 vanaf de linkerkant. Als je technisch goed bent, maakt dat niet veel uit. En lopen … Edy kon dat desnoods 24 uur aan een stuk.”

Heylens, nog een jaar zijn ploegmaat maar toen al uitgeschakeld met een zware blessure : “Goeie capaciteiten, maar niet van de snelsten en niet goed genoeg voor een basisplaats bij Anderlecht.”

Georg Kessler probeerde De Bolle overal uit, een keer als libero tegen Club Luik, een andere keer als middenvelder, ter gelegenheid van zijn Europees debuut tegen Spartak Trnava. Urbain Braems maakte er zelfs op een dag een rechtsachter van op … Beveren. Toen de concurrentie almaar scherper werd en zich met Swat Vander Elst nog een goeie rechtspoot aandiende, ging De Bolle in op een lokroep van Heylens en derdeklasser Union. Denul : “Maar we hadden een ploeg die eerste aankon. Makkelijk. Ik was de laatste die bezweek voor de centen van Ghislain Bayet.” Veel plezier hadden ze met die ploeg, die het eerste seizoen maar één keer verloor. Leen Barth stond er in de goal, Jan Verheyen werd er drie keer voor de nationale ploeg opgeroepen, Denul opereerde in de spits naast de Duitse midvoor Harald Nickel. Verheyen : “Ik was speler-trainer en Edy was iemand op wie je kon rekenen. Eigenlijk zag je daar al de kiem van het trainerschap dat hij later bij een paar ploegen op zich heeft genomen.”

Heylens, tot slot : “Edy was heel professioneel. Plezant buiten het veld, ernstig erop.”

door Peter T’Kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content