Om hosanna te roepen, is het ruim te vroeg, maar met Dalibor Veselinovic heeft Anderlecht er alvast présence bij in de aanval. Mentaal ijzersterk en met niet eens zo slechte voeten. ‘Hij doet me denken aan Roger Davies.’

Voor een club met de standing en de ambities (Champions League!) van Anderlecht beschikte de titelverdediger over een wel erg smalle voorhoede bij aanvang van het seizoen. Op een hand die drie vingers mist, waren de spitsen gauw geteld. Binnen de kortste keren waren het er núl. Romelu Lukaku blesseerde zich tijdens het oefenkamp in Oostenrijk aan de knie, op een moment dat Tom De Sutter nog revalideerde van een zware blessure opgelopen op het eind van het vorige seizoen. Voor de eerste Europese opdracht, tegen The New Saints, moest Matías Suárez diep in de Brusselse punt. Precies zoals twee jaar eerder tegen BATE Borisov. Hoe dat afliep, is bekend. Van de Argentijn is geweten dat het geen diepe spits is.

De confrontatie met The New Saints kende een happy end en toen het nieuwe kampioenschap in de Jupiler Pro League van start ging, recupereerde Anderlecht De Sutter. Twee weken later, midden augustus nog maar, was het hem al kwijt. Kraakbeenletsel aan de enkel, operatie – zijn derde in twee jaar tijd – en weer drie maanden out. Sneller dan zijn herstel eigenlijk toeliet, moest Lukaku alweer het volle gewicht van de aanval dragen. Net als een jaar eerder, toen wegens blessureleed bij De Sutter en Nicolás Frutos.

Lukaku had het moeilijk in wat het jaar van de bevestiging moest worden, maar alternatieven waren er niet. Achter hem gaapte de grote leegte. Uit Argentinië was wel voor veel geld (een kleine 2 miljoen euro) Pablo Chavarría ingevlogen, maar overtuigen deed de wroetende spits niet. Eén basisplaats en vier invalbeurten, daar bleef het bij. Al vroeg werd duidelijk dat Anderlecht een afnemer zocht. Dat werd Eupen.

Mentaal oplapwerk

Hoge verwachtingen rustten er wel op Ziguy Badibanga, sinds zijn opmerkelijke debuut op het eind van vorig seizoen. Hij grossierde aanvankelijk in korte invalbeurten, maar het spitsenprobleem oplossen, deed hij niet. Badibanga is een flankspeler, genre Jonathan Legear of Suárez, maar dan op zijn sterkst op links. Daar botste hij tegen de onvermijdelijke Mbark Boussoufa op. Toen die vertrok, manifesteerde hij zich meteen met sterke prestaties.

Na de Europese uppercut tegen Partizan Belgrado was het tijd voor een signaal van Ariël Jacobs. Hij begon op Stayen tegen STVV met een spits van zeventien (Lukaku) en beëindigde de partij met een aanvaller van achttien (Badibanga) en een van zestien. Voor die laatste, Nathan Kabasele, was het zijn debuut. Het leek op zappen van Canvas naar Ketnet. Als statement kon het tellen. “Een pluim voor onze opleiding”, vond JeanKindermans achteraf, maar verwijzend naar Kabasele liet de Brusselse technisch directeur jeugd ook een waarschuwing horen: “Ik hoop dat hij beseft dat het maar tijdelijk is en zijn voetjes op de grond houdt. Hij wordt nu heel snel naar de top gepiloteerd, maar hoe zal hij zich gedragen als hij dat stapje terug moet zetten?”

Zeven maanden later geeft Kindermans zelf het antwoord. “We hebben heel wat mentaal oplapwerk gehad”, zegt hij. Kabasele wisselde hoogten met laagten af en pendelde tussen de U21 en de A-kern, waar hij nu sinds enkele weken opnieuw meetraint. Hij is snel en explosief, maar beschikt niet over het killersinstinct van Lukaku. Ook technisch is er werk aan. Om het diep in de spits te maken, is hij wellicht wat klein van gestalte, maar links, rechts of leunend achter een diepe spits biedt hij perspectieven. Of in een tweespitsensysteem naast een grote pivot. “Als hij zijn talent weet om te zetten in rendement, is hij een kandidaat om volgend jaar een volwaardige stap naar de A-kern te zetten”, aldus Kindermans voorzichtig.

Congolees experiment

Die stap zette Junior Kabananga vorige zomer al. De Congolese aanvaller is een typische targetspits en werd wegens zijn mooie morfologie al vergeleken met Dieumerci Mbokani. Hij is sterk in de balaanname, in het afschermen van de bal ook, en heeft een hard schot in de linkervoet. Hij begon als back-up voor Lukaku en De Sutter aan het seizoen, maar zelfs in tijden van hoge nood werd amper een beroep op hem gedaan. Zelfs een weer fitte De Sutter moest nagelbijtend toezien hoe Jacobs het vertrouwen in Lukaku behield, ook al stond die wekenlang droog.

Toen Anderlecht in december bekendmaakte dat het Dalibor Veselinovic van FC Brussels had aangetrokken, was het duidelijk dat Kabananga het seizoen ergens anders op uitleenbasis zou uitdoen. Bij Germinal Beerschot speelde hij één (volledige) wedstrijd en raakte vervolgens geblesseerd. Sinds hij weer fit is, lijkt het erop dat Jacky Mathijssen in play-off 2 vooral aan het experimenteren is gegaan met het oog op volgend seizoen. In die experimenten lijkt Kabanaga niet te passen. Sinds enkele weken is hij weer fit en speelt hij met de U21 van Beerschot. Het is dan ook weinig waarschijnlijk dat de toch al 22-jarige Congolees straks als een volwaardige concurrent voor de spitspositie naar het Vanden Stockstadion terugkeert.

Veselinovic is dat wel. Met zijn aantrekken anticipeerde Anderlecht op een eventueel vertrek van De Sutter. Ruim twee jaar na zijn komst tobt de West-Vlaming over zijn toekomst in Brussel. Met zijn doelpunten en werkkracht had hij een groot aandeel in de tweede plaats die Anderlecht in 2009 vanaf Nieuwjaar veilig stelde. Dat niveau evenaarde hij nadien niet meer. Twee blessures, evenveel zware revalidaties en de ontbolstering van Lukaku hakten in op zijn conditionele paraatheid en vertrouwen.

Miskoop van jewelste

De komst van Veselinovic was de druppel. De Sutter steekt sindsdien niet weg dat hij open staat voor aanbiedingen van andere clubs. Zijn contract loopt tot 2013, dat van zijn Servisch-Kroatische concurrent tot 2015. Alleen zijn transferprijs kan een struikelblok vormen. Anderlecht trok De Sutter aan voor een nooit geofficialiseerd bedrag van om en bij de 3,5 miljoen euro en zal hem niet voor minder willen laten gaan.

Eén zaak is in ieder geval duidelijk: Veselinovic en De Sutter passen niet samen in een elftal. Daarvoor zijn hun profielen, ondanks de verschillen, te gelijkend. Precies om die reden fronste menig waarnemer afgelopen winter de wenkbrauwen: als je De Sutter al hebt, waarom dan Veselinovic nog binnenhalen? Eén verklaring ligt voor de hand: Anderlecht manoeuvreert De Sutter stilletjes richting uitgang en laat hem de beslissing nemen die haar het beste uitkomt. Toen hij zich via de media in de aanbieding zette, reageerde de club niet.

De tweede verklaring reveleert een oud zeer in het Vanden Stockstadion. Van zodra een relatief onbekende voetballer, a fortiori uit de lagere afdelingen, in de belangstelling van Club Brugge en/of Standard staat, kan je er donder op zeggen dat ook Anderlecht er achteraan gaat. Niet zozeer omdat het hem kan gebruiken, maar om gezichtsverlies te vermijden mocht hij slagen bij de concurrentie. Anderhalf jaar geleden haalde het zo de Engelsman Paul Taylor weg uit bevordering, wat een miskoop van jewelste bleek te zijn die de club opleverde wat ze had proberen te voorkomen: gezichtsverlies. Van Cédric Collet, die zich bij het degraderende Bergen in de kijker had gespeeld, zag het onder druk van de eigen scouts af en beklaagde zich dat advies achteraf niet. Collet tuimelde in de vergeetput van Sclessin en is er nooit meer uitgekropen. Welk lot Thomas Meunier beschoren is bij Club Brugge, weet niemand, maar ook hier stonden directie en scouting lijnrecht tegenover elkaar. Net als bij Dalibor Veselinovic.

Tenen uitkuisen

Rond de komst van Veselinovic heerste grote scepsis in het Vanden Stockstadion. De paars-witte scouts zagen hem meermaals aan het werk bij FC Brussels en formuleerden een negatief advies. Nadat de directie te elfder ure de assistent-trainers Besnik Hasi en Daniel Renders op pad had gestuurd, drukte ze de transfer door. Een opportuniteit van 250.000 euro. Valt het tegen, is er geen gat in de portemonnee geslagen; valt het mee, is de concurrentie mooi de loef afgestoken.

De eerste berichten van op het trainingsveld bliezen warm en koud. “Nu eens is zijn niveau dat van vierde provinciale, dan weer doet hij iets waarvoor zelfs Bous zijn tenen moet uitkuisen“, klonk het. Twee maanden later was het duidelijk dat vooral de aanpassing aan het hogere niveau van eerste klasse het probleem was. Gaandeweg kleurde de teneur positiever: “Hij maakt progressie.”

Midden december, tegen Cercle en Westerlo, mocht Veselinovic telkens een kwartiertje invallen. In de laatste twee wedstrijden van de reguliere competitie, op Eupen en tegen AA Gent, kreeg hij telkens een handvol minuten. Scoren deed hij niet, opvallen evenmin. Dat lukte hem wel in de nacompetitie. Tegen Standard en op Club Brugge loste hij op het eind Lukaku af en toonde zich een betrouwbaar aanspeelpunt. Beide hoopvolle invalbeurten in een elftal in crisis mondden uit in basisplaatsen tegen RC Genk en AA Gent. In een 4-4-2, met Lukaku aan zijn zij. Twee keer maakte hij de negentig minuten vol, tegen Genk zorgde hij bovendien voor het belangrijke openingsdoelpunt. Op Gent liet hij dan weer een paar opgelegde kansen onbenut. Ongewoon voor zijn doen, want het strookt niet met de reputatie die hem vanuit de tweede klasse is vooruitgesneld. Als een killer voor de goal, zo stond hij er bekend.

Ijzersterke mentaliteit

Wat Veselinovic vooral toevoegt aan dit Anderlecht, is zijn présence. Eindelijk een vént! Want Lukaku, Badibanga, Kabasele: het zijn tenslotte nog jongens. Jongens die bovendien met belangrijke tekortkomingen uit de opleiding zijn gekomen, een gevolg van te veel jeugdvoetbal zonder noemenswaardige tegenstand. In de omschakeling bij balverlies buitenspel blijven staan, geen negatieve press zetten… alle drie zijn ze in hetzelfde bedje ziek. Van zodra ze bij de A-kern kwamen, dienden ze opnieuw te worden geprogrammeerd. Het kost Ariël Jacobs en zijn assistenten bloed, zweet en tranen en nog lukt het maar mondjesmaat.

Behalve zijn leeftijd heeft Veselinovic zijn ervaring voor op het jeugdige geweld. En een ijzersterke mentaliteit. Op 21 jaar zijn land verlaten en bij Lens beland, in de Franse tweede klasse, waar het voetbal te technisch was voor zijn kunnen en hij de taal niet kende. Spelen deed hij er niet, maar hij beet op zijn tanden. Geduldig gebleven, hard gewerkt en de juiste mentaliteit getoond. Ook bij FC Brussels nadien, een nog kleinere tweedeklasser. Want een man met een plan, dat was hij. Iemand die wist dat het noodzakelijke stappen waren op de weg naar zijn uiteindelijke doel: de top.

En nu staat hij daar, voorlopig althans. Autoritair in de luchtduels, sterke borstcontroles, behoorlijke techniek zelfs. Niet om pirouettes te draaien, maar de bal aannemen, hem bevriezen en netjes inleveren bij een ploegmaat, dat lukt hem alleraardigst. Hij oogt als een lange slungel, is wat aan de trage kant, maar heeft verre van hopeloze voeten. Met zijn twee meter houdt hij bovendien een verdediging aan de praat en daar profiteert dan weer Lukaku van. Alle druk rust niet langer op de schouders van de jonge spits alleen.

“Hij doet me denken aan Roger Davies“, zegt een in tweede en derde klasse actieve scout, die hem vergelijkt met de Engelsman die in 1976/77 landskampioen en bekerwinnaar werd met Club Brugge. Het is met de grootste terughoudendheid gezegd, maar voorlopig geniet Dalibor Veselinovic het voordeel van de twijfel. Een bemoedigend begin, quoi.

DOOR JAN HAUSPIE – BEELDEN IMAGEGLOBE

“Nu eens is zijn niveau dat van vierde provinciale, dan weer doet hij iets waarvoor zelfs Bous zijn tenen moet uitkuisen”, klonk het.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content