Is de linksback van Club Brugge wel een linksback ? ‘Hoe meer ik de bal in de voeten heb’, zegt hij, ‘hoe beter. ‘ Maar wat als hij hem niét heeft ? De evenwichtsoefeningen van Peter Van der Heyden, hartstochtelijk voetbalspeler.

Wie is Peter Van der Heyden ? In Sport/Voetbal Magazine werd de vraag voor het eerst gesteld in de lente van 1998, toen Aalst bekend maakte dat het een 21-jarige linksvoetige middenvelder met die naam van Denderleeuw had aangeworven. “Ik doe niets liever dan met de bal aan de voet de flank afdweilen”, luidde toen het antwoord van de jongeling zelve. “Mijn sterkste punten zijn mijn balvastheid, mijn snelheid, mijn kopspel en mijn gestalte. (…) Ik ben er mij ook van bewust dat ik nog aan honderd en een dingen moet werken : snelheid van uitvoering, positiespel, spelinzicht, lef, leepheid, enzovoort.”

Twee jaar later wordt de vraag opnieuw gesteld. Peter Van der Heyden, ondertussen regent LO en linksachter geworden, tekent dan voor Club Brugge. “Peter was vroegrijp”, sprak toen in dit blad Dennis Asselman, die hem bij Denderleeuw had gelanceerd. “Hij is een sterke, zelfbewuste persoonlijkheid ; hij weet wat hij wil. Niet de gemakkelijkste, maar als je de top wilt bereiken, mag je je uiteraard niet laten weg drummen. Peter is iemand met enorm veel doorzettingsvermogen en is ook conditioneel een sterke jongen. Goed kopspel, snel, krachtig. Technisch niet super, maar goed. Misschien komt hij op topniveau beter tot zijn recht als linksachter dan als linkermiddenvelder, omdat hij om hoog op het middenveld te spelen een beetje finesse tekort zou kunnen komen. Als hij van wat dieper kan vertrekken, doet hij pijn, omdat hij snel 30, 35 meter overbrugt, snel in de zestien is, geregeld in scoringspositie komt en over een goed schot beschikt.”

“Peter,” verklaarde toen Chris Van Puyvelde, die met hem had gewerkt bij Aalst, “kan centraal in verdediging, linksback, linkermiddenvelder, links voor de verdediging en zelfs links voorin spelen.”

“Het liefst kom ik langs de flank mee om de aanval te ondersteunen”, sprak de speler in Het Brugsch Handelsblad bij zijn aankomst in Brugge. “Een verdediger die zijn balletje recupereert en het meteen inlevert, ben ik niet. De acties over de flank voortzetten, is mijn grootste voetbalambitie. Of dat strookt met de visie en de verlangens van trainer Sollied zal nog moeten blijken. Ik moet mij integreren in de spelstijl van Club Brugge en niet andersom.”

Trond Sollied vergelijkt hem al snel met Hans-Peter Briegel, omwille van zijn offensieve kracht. In het seizoenbegin laat Van der Heyden zich herhaaldelijk opmerken met uitstekende acties én assists, onder andere op Standard, maar eind september zijn de batterijen leeg. Op GBA laat hij steken vallen. Het trainingsritme, de Europese wedstrijden en het zware veld zijn hem in de kleren gekropen. “Plus : mijn aanvallende acties maken het voor mij extra zwaar”, verklaart hij in Sport/Voetbal Magazine. “Ik voelde mij vermoeid en dan doe je de verkeerde dingen. In plaats van gewoon vanuit je positie te spelen, ga je toch en ben je dan te moe om op snelheid terug te keren. Mijn positiespel was er niet, hoewel dat de voorbije maanden al verbeterd is. (…) Ik ben ook eerder een stomer, hé. We zien wel. Mijn spel kost sowieso al ongelooflijk veel kracht. Wat ik allemaal doe, hoeft op die positie eigenlijk niet, maar ik hou ervan aanvallend te voetballen.”

Het is een verhaal waarin hij, hartstochtelijke jongeman, diep in zichzelf kijkt, een verhaal over onder andere grote faalangsten in zijn jeugd. “Het belangrijkste is dat het goed zit tussen de oren”, concludeerde hij. “Mijn spel is zeer afhankelijk van zelfvertrouwen. Wat ik het meest wil in mijn leven is harmonie. Elke dag werk ik daaraan. Voel ik mij goed, dan passeer ik soms vier, vijf man als het moet. Soms denk ik dan wel eens : eigenlijk ben ik een te goeie voetballer om linksachter te spelen. Hugo Broos wou mij trouwens bij Moeskroen als middenvelder. Ik bedoel : het zit zo in mij om met dat balletje te spelen, dat het op die positie een nadeel kan zijn. (…) Het moeilijkste met mijn spelstijl is dat ik op de grens speel : niet te veel aanvallen om nog net voldoende te kunnen verdedigen.”

Het blijft balanceren, leren doseren, op en naast het veld, in het voetbal en privé – eens vallen en weer opstaan. Razend ambitieus als hij is, gaat hij wel eens met de voeten van de grond, maar het blijft toch vooral vooruitgaan. Hij wordt international onder Robert Waseige, scoort zelfs mooi op het WK in Japan, en hij is ook international onder Aimé Anthuenis. Maar een status van onbetwiste titularis zat er nog niet in. Hij is een betere verdediger geworden, maar geen rasverdediger. Bart Goor, linkermiddenvelder, liet ook al snel verstaan dat hij sneller moet inspelen. Bij Club Brugge blijft zijn naam regelmatig vallen op nabesprekingen, net als die van de rechtsback trouwens. Het zijn posities die constant hoge concentratie vergen. De linksback heeft bovendien het nadeel dat er aan zijn kant meestal met Andrés Mendoza en Nastja Ceh minder verdedigende capaciteit loopt dan aan de rechterzijde met Gert Verheyen en Gaëtan Englebert. De trainer spaart hem ook niet, nu er met Ivan Gvozdenovic een alternatief werd gehaald. Integendeel. In Dortmund verklaart Sollied de monumentale blunder van Tomislav Butina door Van der Heyden voor een nochtans goeie terugspeelbal te veroordelen. En na de nederlaag in Sint-Truiden krijgt Van der Heyden op de persconferentie wegens een slechte positiekeuze bij de tweede en derde tegengoal de zwartepiet toegeschoven, maar wordt kinderachtig balverlies van Philippe Clement op het middenveld – voorafgaand aan de gelijkmaker – onvermeld gelaten.

“Als anderen in de fout gaan, wordt dat vaak geminimaliseerd, maar ik kan nooit goed doen”, lezen we ’s anderendaags in Het Nieuwsblad. “Ik heb de indruk dat ik al lang geviseerd word, maar niet door de trainer alleen. Mensen vergeten dat ik ook maar mijn best kan doen en ook geregeld goéde dingen doe. Ik kan naar het schijnt niet verdedigen, maar ik geloof dat niet. In mijn carrière kan ik dergelijke fouten als op Staaien op één hand tellen. Maar ja, van mij wordt dan ook verwacht dat ik én op links verdedig én de jongens centraal achterin en op het middenveld bijspring én gevaarlijke centers geef. Ik kan nooit goed doen. Eén slechte interceptie en ik moet twee wereldvoorzetten en drie assists geven én een goal maken om toch nog over een goede match van Van der Heyden te kunnen spreken. Je zou het voor minder beu worden.”

Het moest eruit, vroeg of laat.

“Het kan toch niet dat als de ploeg niet draait zoals het hoort ik altijd de stront over mij heen krijg ? !”, zegt hij nu. “Ga ik mee en wordt er balverlies geleden, dan was het het verkeerde moment om te gaan ; en blijf ik in positie spelen, dan heb ik offensief niks bijgebracht. Snap je ? Aan àlles kan een simpele uitleg gegeven worden, hé. Als bij balverlies iederéén werkt, is het makkelijker voor ons. Want als back ben je heel afhankelijk van anderen, want je moet positie nemen op basis van de positie van anderen. Ik denk dat maar weinig mensen dat snappen. Kijk maar : in de wedstrijden waarin de ploeg goed draait, draaien Cockie ( Olivier De Cock, rechtsback, nvdr) en ik ook goed. Dan zie je dat als wij opkomen onze positie wordt overgenomen en we in defensief opzicht zelden in een minderheidssituatie komen. Maar soms, soms vind je het al tof dat je eens niet tegen drie, maar tegen twee man staat ( lacht).”

Maar is Peter Van der Heyden nu wel of niet een linksback ?

“Ik ben een omgevormde linkermiddenvelder die nu linksback staat”, formuleert hij het zelf. “Een combinatie van de twee. Ik vind het makkelijker spelen in een offensieve positie dan in een defensieve, maar het is Barry Hulshoff die mij bij Aalst linksachter heeft gezet. Hij vond dat in het hedendaagse voetbal een back offensieve capaciteiten moet hebben. En hij vond dat ik voldoende snelheid en gestalte had om achterin te spelen. Dat was zijn visie. Omdat hij een Hollander is, omdat hij bij Ajax gevormd is ? Ik weet het niet, maar hij vond het belangrijk. Ik heb het graag gedaan en ik doe het nog altijd graag.

“Ik vind het trouwens een voordeel dat ik op andere posities gespeeld heb en er mij rustig voel. Tenslotte wordt er als linksback van mij verwacht dat ik inschuif om mijn offensieve kwaliteiten te benutten en dan kom ik toch op het middenveld terecht. Bij de nationale ploeg ben ik tegen Nederland zelfs op het middenveld ingevallen voor Walter Baseggio. Dat geeft ook al aan dat ik een voetballend type ben. Hoe meer ik de bal in mijn voeten heb, hoe beter. Voor mij is een voetballer iemand die voet-balt. Ballen in de tribune stampen of blind naar voor kegelen, zit niet zo in mij. Ik ga eerder voor een voetballende oplossing dan voor een lange bal. Dat ligt in mijn karakter.

“Ik heb er al over gepraat met de trainers en ook zij vinden dat ik de capaciteiten heb voor linksachter. Anders hadden ze mij daar ook wel geen vier jaar gezet natuurlijk en was ik ook geen international geworden. Ik ben linksback, maar ik denk dat ik ook een volwaardige back-up ben voor de posities op het middenveld. Mijn ideale positie is alleen op de flank, denk ik, zoals we onder andere in Galatasaray gespeeld hebben. Dan doe ik de hele flank, dan loop ik de lijn af en heb ik één man, zoals in principe elke speler van de ploeg er één heeft. Maar dit doe ik ook graag, hoor. Met de jaren heb ik al beter mijn krachten leren verdelen en is met deze trainer mijn positiespel verbeterd. Ik voel mij meer ervaren nu. Geloof me, ik ben rustiger en stabieler geworden, alleen kan ik mij nog wel eens ergeren aan wat ik soms te lezen krijg. Ik heb geen enkel probleem met kritiek als hij terecht is, maar… met het oordeel van mensen die geen bal van voetbal kennen, daar heb ik het als méns lastig mee.”

door Christian Vandenabeele

‘Ballen in de tribune stampen of blind naar voor kegelen, zit zo niet in mij.’

‘Het kan toch niet dat als de ploeg niet draait zoals het hoort, ik altijd de stront over mij heen krijg ? !’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content