Als je hem lichtjes ziet hinken tijdens het stappen, kan je amper geloven dat Yves Vanderhaeghe (37) ooit nog terugkeert op een voetbalveld. Dat is buiten zijn ijzeren wil gerekend. ‘Ik doe er misschien nog een jaar bij !’

Hoe is het met je been ? Iedereen vraagt het telkens opnieuw. Ik denk dat ik nu al vrij ver zit en ik ben enorm positief gestemd, want ik voel dat ik vooruitga. Er is een periode geweest in mijn revalidatie dat ik twijfelde of ik de rest van mijn leven niet zou blijven manken. Dat werkte serieus op mijn systeem. Thuis liep ik dan wel eens somber rond, al duurde dat nooit lang. Dan haalde de positivist in mij het en ging ik de confrontatie met mezelf aan. Dit kan toch niet voor het leven zijn ! Ik heb heel veel afgezien. Aan mijn moeder, of aan iemand anders die naast me stond, vroeg ik dan : ‘Loop ik al wat rechter ?’ Ze antwoordden dan eerst wel ‘Ja, ja, het gaat al iets beter’ om me te sparen, maar op den duur was het toch : ‘Yves, je loopt nog altijd even scheef. ‘

“Ik weet niet of iedereen altijd eerlijk is in zijn oordeel. Allicht zijn er mensen die me in die x aantal maanden hebben gespaard. Stefaan Vandecapelle, de kinesist van Roeselare, moet stilaan gek zijn van mij. Al zeker honderdduizend keer heb ik hem gevraagd : ‘Strekt dat been nu wat meer ?’ Letterlijk op elk moment van de dag kon ik hem bereiken voor een extra behandeling. Ik heb zoveel tijd in mijn revalidatie gestopt dat ik hoop er ooit wat voor terug te krijgen. En zie, ik kan alweer een streep trekken tegen de bal. Twee weken geleden lukte dat nog niet.”

Tien liter ontsmettingsmiddel

“Hoe het begon ? Stom eigenlijk. In januari 2007 werd ik van Anderlecht naar Roeselare getransfereerd en op 21 februari was het plots gedaan. We hadden net een historische zege behaald op Club Brugge toen ik vond dat een spier wat te gespannen stond. Met acupunctuur probeerden we die spier los te maken en daar is wat fout gelopen. Normaal zijn nieuwe naalden honderd procent veilig, maar blijkbaar kan je toch niks uitsluiten en moet je ook die nog een keer extra ontsmetten. Het gevolg was een bacteriële infectie. Daar liep ik een tijdje mee rond, tot LievenMaesschalck terugkeerde uit skivakantie. Hij verwees me direct door naar dokter Martens, die de knie in tien dagen tijd drie keer spoelde via een artroscopie. Ze goten telkens tien liter ontsmettingsmiddel door de knie, want blijkbaar is zo’n bacterie heel moeilijk weg te krijgen. Het minste restje ontwikkelt zich opnieuw.

“Het was een verschrikkelijke periode. Na de eerste spoeling mocht ik drie dagen later naar huis, maar de vierde dag stak de pijn weer de kop op. Op een bepaald moment, een zaterdagnacht, heb ik mijn zus uit haar bed gehaald om me naar Antwerpen te voeren. Om zes uur ’s morgens moesten ze een punctie uitvoeren, want ik kon nog amper de knagende pijn in de knie verdragen. Drie, vier Dafalgans in twee uur tijd slikte ik.

“Nadien kon ik niks meer met dat linkerbeen, niks. Ik kon het niet eens meer strekken. Je had me tegen een bal moeten zien trappen … Als je met rechts trapt, is je linker het steunbeen. Probeer dat maar een keer : met je steunbeen in een hoek op een bal trappen. Dat leek meer op hinkstapspringen dan op voetbal. Elke dag moest ik oefeningen doen om dat been te strekken. Een marteling ! Van de pijn trok het bloed weg uit mijn gezicht. Je mocht daar met een lijf van 100 kilo op gaan liggen, dat been strekte niet. Nu nog steeds mis ik die paar graden voor een volledige strekking. Ik kom van 35 graden te kort, naar vijf tot zeven te kort. Dat die laatste paar graden er niet meer zijn, is niet ongewoon. Pär Zetterberg kon op het einde geen van beide benen nog strekken. Hij heeft me nog een keer gebeld, hij moest lachen.

“Sedert een week of drie, vier heb ik nu een brace van de voet tot de dij, met strips en een vijs in het midden. Die moet ik aandraaien. Daar slaap ik dan ’s nachts mee. Pijnlijk ! Daarom neem ik nu al een week of twee slaappillen.”

Pak me dan, als je kan

“Mensen vragen me waar ik de kracht vandaan haal : ‘Yves, je bent 37, je hebt een mooie carrière achter de rug, waarom nog ?’ Voor mij is het essentieel dat ik nog een keer gewoon gezond word. Gewoon een mens. Een absolute prioriteit is dat ik later, na mijn actieve carrière, nog kan sporten. Beeld je in dat ik straks niet meer elke dag kan lopen of tennissen of fietsen. Mijn goed gevoel komt uit sport. Als dat er niet meer zou zijn …

“Het was op een bepaald moment zo erg dat ik geen zin meer had om weer op te staan wanneer ik zat. In een restaurant zitten eten en dan weer moeten opstaan, dat was voor mij een marteling. Drie minuten aan een tafeltje en de knie zat volledig vast. Maanden aan een stuk was dat zo. Voor iemand die houdt van sporten onverdraaglijk. Straks, wanneer ik naar de auto wandel, gaat het gewricht weer stijf zijn en zal ik opnieuw wat hinken, maar als ik dan wat kan lopen, verdwijnt het wel weer. Een verademing.

“Ben ik depressief geweest ? Een groot woord en ook niet juist. Beter is : ontmoedigd. Ik heb ze gekend, die moeilijke momenten waarop ik me serieus vragen stelde. Drie maanden aan een stuk kwam ik elke dag naar Antwerpen, maar geen centimeter vooruitgang boekte ik. Dan stap je wel eens in die auto met nare gedachten. Maar een half uur later ben je toch weer bezig je voet achter dat pedaal te steken om te proberen dat been eventjes te strekken. Daarom heb ik ook een vierde en vijfde knieoperatie ondergaan, om littekenweefsel te laten weghalen. Daarmee won ik elke keer wat centimeters.

“Iedereen die mankte, keek ik na. Het zijn er veel, als je daarop begint te letten. Gewoon wandelen lijkt zo makkelijk en zo essentieel, maar voor veel mensen is het dat niet. Ik vermeed geen spiegels, maar af en toe kreeg ik toch een doef in mijn gezicht als ik er eentje passeerde. Fien, mijn dochtertje, wordt in december zes en is een heel actief kind, maar altijd moest ik zeggen : ‘Neen meisje, papa kan niet. ‘ Ik heb amper kunnen genieten van de vakantie. We waren in Turkije, in een vrij groot hotel, en elke wandeling naar het zwembad was een marteling. Je ziet je dochter heen en weer lopen en je kunt er niet aan. Ze plaagde me daarmee : ‘Pak me dan, als je kan. ‘ Maar het lukte niet, ik had constant pijn, zelfs bij het zwemmen.

“Een beetje vervelend – maar ook ergens normaal – is dat mensen je voortdurend aanspreken over die knie. Daarom ben ik vorig seizoen heel lang niet naar het voetbal gaan kijken. Ik had geen zin telkens hetzelfde te vertellen.

“Misschien staat me ooit nog een knieprothese te wachten, maar eerlijk gezegd : dat zie ik niet zitten. Dat is ongeveer dezelfde revalidatie als die ik net achter de rug heb : een been dat niet wil strekken.

“Ik ben absoluut jaloers op anderen die wel kunnen voetballen. Ik maakte de keuze voor Roeselare omdat ik er woon, met de fiets naar de training kon, twee uur kon sporten, douchen, wat eten, een dutje doen en ’s avonds eventueel een matchke tennissen. Geen lange autoritten naar Anderlecht meer, minder stress,… het mooiste leven dat ik me kon wensen, zeker omdat de resultaten er waren. Een maand later was het gedaan.”

Loon van 1250 euro

“Ook financieel had dat gevolgen. Ik was door Anderlecht ter beschikking gesteld van Roeselare. Mijn werkgever was dus Anderlecht. Zij hebben het arbeidsongeval aangegeven en alles correct afgehandeld, vijf maanden lang. De zesde maand kwam ik bij Roeselare en zij hebben me ook gewoon betaald. Vanaf de zevende maand val je terug op het loon dat het ziekenfonds uitkeert en dat is uiteraard veel minder, ongeveer 1250 euro per maand. Een persoonlijke verzekering had ik niet meer. Vroeger wel, maar iemand van 37 krijgt die niet meer zo snel. Ze bestaan wel, onder meer bij het Engelse Lloyds, maar de premies liggen hoog. Tegenslag, want ik had net redelijk wat kosten gedaan, zoals de aankoop van een appartement in Knokke.

“Ik lig nog tot 2008 onder contract. Van diverse kanten werd geopperd dat ik er misschien beter mee kap. Roeselare deed me het aanbod van hulptrainer – ik heb al het UEFA A-diploma – maar ik voelde me niet in staat om op een veld te staan. Ook daarom moet ik revalideren. De club heeft toekomstplannen met mij, maar eerst moet ik zelf gezond worden.

“Ik probeer de voeling met de mannen niet te verliezen en dus train ik zoveel mogelijk mee en ging ik ook op stage. Ik heb daar mee gelopen, allez mee gemankt. In die mate zelfs dat ze zeiden : ‘Komaan Yves, stop ermee.’ De club heeft nooit op de man af gevraagd om mijn contract te ontbinden, maar ze polsten wel herhaaldelijk hoe het zat en wat de dokter zei. Ik snap het wel : tot voor een paar weken wás het ook triestig om zien. Wellicht is dat de zakelijke kant van het voetbal, maar zo zit ik niet ineen. In feite is er toch maar één slachtoffer : de speler zelf, nietwaar ?” S

door Peter T’Kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content