Bijna vier seizoenen lang wachtte Wouter Biebauw geduldig op zijn kans, die hij nu met beide handen grijpt. Ook als Jurgen Sierens straks weer fit is, wil hij onder de lat blijven staan. De jonge doelman praat zoals hij speelt : volwassen, gedreven en met passie.

Voor Roeselare viel er de laatste wedstrijden van vorig seizoen nog weinig eer te rapen. De spelers wilden enkel hun trainer, Dennis van Wijk, mooi uitgeleide doen en als het even kon, de titelstrijd ten top drijven. Door de blessure van Jurgen Sierens kwam zijn doublure, Wouter Biebauw, voor de laatste vier partijen tussen de palen terecht. Biebauw (22) hield met enkele mirakelreddingen Standard van de overwinning en de titel. Plots ontdekte Schiervelde nog een jong talent.

“Jurgen was voor de wedstrijd tegen Moeskroen niet helemaal fit”, vertelt Biebauw. “En ikzelf door een heupletsel eigenlijk ook niet. Kort na de rust kon hij niet meer verder en de dokter gaf mij een inspuiting zodat ik zou kunnen invallen, maar die hielp niet veel. Maar we pakten de drie punten en mijn debuut in de eerste klasse was geslaagd.”

Twee weken later dacht Standard in Roeselare de drie punten te komen ophalen in hun race naar de titel, maar een onklopbare Biebauw besliste daar anders over. “Het was een meevaller dat ik precies tijdens die match in doel mocht staan, met al die ogen die op de titelstrijd gericht waren. Ik kreeg de juiste ballen, waar ik telkens net bij kon. Als ik dat schot van Onyewu op televisie terugzie, lijkt dat ook voor mij een ongelofelijke redding. Het was gewoon een reflex, ik heb het amper gezien. James(Lahousse, nvdr) stond nog in de baan van het schot en Onyewu schoot vanuit de draai, waardoor ik de bal heel laat zag komen.

“Nu zo plots geapprecieerd worden en erkenning krijgen, ik kick er wel op. Maar ik blijf wel met mijn voetjes op de grond. Je voelt ook dat mensen je niet alleen appreciëren om je kwaliteiten als doelman, maar ook om wie je bent als mens.”

Kansen pakken

In zijn vijfde seizoen bij Roeselare lijkt Biebauw voor het eerst in aanmerking te komen om titularis te worden. In de schaduw van eerst Thierry Berghmans en later Jurgen Sierens probeerde hij de afgelopen jaren op training en tijdens de wedstrijden met de beloften zijn niveau op te krikken. “Voor een jonge doelman als ik mag het geen probleem zijn om zich op te laden voor een wedstrijd met het tweede elftal. Eens ik op het veld sta, denk ik daar niet aan en probeer ik elke bal te pakken. Als doelman moet je wedstrijdritme opdoen, ook al is dat met de beloften. En zolang Jurgen er stond, moest ik geduldig blijven wachten op mijn kans. Het ligt in mijn aard om rustig te blijven. Ik ben iemand die altijd positief ingesteld is en niet snel zijn hoofd zal laten hangen. Ik krijg nu de mogelijkheid om te spelen en probeer die te grijpen. Je wenst natuurlijk niemand een blessure toe, maar soms dacht ik wel eens dat ik nooit mijn kans zou krijgen. De laatste twee seizoenen heeft Jurgen niets voorgehad, tot de wedstrijd tegen Moeskroen.

“Mochten we in tweede zijn gebleven, zou ik het moeilijker gehad hebben om op de bank te zitten. Maar de promotie naar eerste plaatste alles in een ander daglicht. Het was een stap vooruit om tweede doelman op het hoogste niveau te worden, en dat op mijn 21ste. Die wedstrijden eind vorig seizoen als basisspeler waren voor mezelf de bevestiging dat ik eerste klasse aankan. Er is een wereld van verschil tussen spelen met de beloften en met het eerste elftal. De druk is zoveel groter. Je speelt voor je inkomen, het geld van je medespelers, er zitten duizenden toeschouwers op de tribune en de media-aandacht is niet te schatten.”

Binnenkort zal Jurgen Sierens opnieuw fit zijn en dan rijst de vraag wie er het Roeselaarse doel zal verdedigen. Behoudt de trainer het vertrouwen in Wouter Biebauw of grijpt hij terug naar de vaste waarde van de vorige campagnes ? “Ik kijk liever niet te ver vooruit, ik kan ook geblesseerd raken. Maar het is logisch dat iedere tweede doelman eerste keus wil worden, dat weet Jurgen ook wel. Hij is zelf ook nog tweede doelman geweest in Lokeren. Het is voor hem waarschijnlijk niet gemakkelijk om te zien dat een andere doelman goed presteert. Aan voorspellingen waag ik mij niet, het is nog altijd de trainer die beslist. Ik hoop dat ik een kans maak en ik zou het sowieso jammer vinden, mocht ik opnieuw op de bank belanden. Maar toch ben ik iemand die mij daarover zou zetten, je moet daartegen vechten. Ook dat is voetbal, weerbaar zijn, kunnen omgaan met kritiek en tegenslag. Dat heb ik geleerd onder Van Wijk.”

Geen dromer

Net voor Biebauw vorig seizoen onder de lat kwam te staan, liet Roeselare hem voor twee jaar bijtekenen, een signaal dat de club toen al vertrouwen in hem had. De student marketing wil dit jaar ook zijn diploma behalen, ondanks zijn goede prestaties op het veld.

“Ik heb niet lang moeten twijfelen om bij te tekenen. Ik zit in Kortrijk op school en kan bij Roeselare in de eerste klasse spelen, beter kan niet. Ik vind het heel belangrijk dat ik mijn studies kan voltooien, om in de toekomst iets achter de hand te hebben. Tot vorig jaar viel de combinatie van voetbal en studeren goed mee. Dit jaar zal het door de dagtrainingen misschien minder evident zijn. Mijn vriendin zit in mijn klas en helpt mijn notities bijhouden, wat natuurlijk wel een voordeel is. Ik denk niet dat er zich nu al een kans zal aandienen die ik niet zal kunnen weigeren, waardoor ik mijn studies eventueel zou moeten stopzetten. Wat er na dit seizoen gebeurt, zien we wel. Ik droom natuurlijk van meer, maar eigenlijk heb ik nog niks bewezen.”

Over zijn kwaliteiten praat de doelman niet graag, maar aan zijn eentegeneensituatie is volgens hem nog werk. “Dat kan je vooral verbeteren op training, tijdens wedstrijdjes op de korte ruimte, waar er veel dergelijke situaties voorkomen. Je moet uitzoeken waar je je als doelman het best bij voelt. De houding van benen of handen kan je enkel maar op training uitproberen. Daar moet het tijdens de week gebeuren. Keihard werken om er in het weekend te staan.”

Veldspeler

Zijn opleiding kreeg Biebauw bij enkele West-Vlaamse clubs. Via KV Kortrijk en Harelbeke belandde hij in Roeselare. “Ik ben bij Deerlijk begonnen als veldspeler, maar als preminiem stond ik al in doel. Bij de knapen ben ik naar KV Kortrijk verhuisd, waar ik twee jaar speelde. Het jaar ervoor had ik de kans gekregen om naar Ingelmunster te gaan, maar mijn vader vond dat ik beter bij Deerlijk bleef. Die stap van gewestelijk naar nationaal voetbal was enorm groot, zeker op die leeftijd. Ik had bij Kortrijk gelukkig een hele goeie keepertrainer, Benny Vandenbroecke, die me echt heel veel heeft bijgebracht. Ik had nog nooit zo hard getraind in mijn leven. Kortrijk zakte in die periode van de eerste naar de derde klasse en daarom ging ik als scholier naar Harelbeke. Ook die club beleefde een moeilijke periode. Het laatste jaar kreeg ik van Alisic zelfs een profcontract, maar voor de rest was het daar een en al chaos. Overal waar ik ging, kwamen de clubs in de problemen. Toen Harelbeke naar de derde klasse terugviel, ben ik naar Roeselare gegaan. Zij boden mij als zeventienjarige een contract als tweede doelman aan en dat wilde ik niet laten liggen. Bij Roeselare doemde het degradatiespook opnieuw op. We mochten enkel in tweede blijven omdat Lommel in eerste failliet ging en naar derde moest zakken. We zaten toen met een aantal rotte appels in de groep die de sfeer verziekten. Ik heb heel veel respect voor oudere spelers, maar die hadden geen respect voor de anderen. Toen is Van Wijk gekomen en die heeft zijn stempel op de ploeg gedrukt, met het gekende resultaat.

ARNE HOUTEKIER

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content