IN DEZE RUBRIEK DIEPT JACQUES SYS ANEKDOTES OP UIT DE KELDER VAN ZIJN GEHEUGEN. VANDAAG: ROGER DE VLAEMINCK EN PARIJS-ROUBAIX.

Uiterlijk geeft Roger De Vlaeminck de indruk dat het hem weinig gedaan zou hebben als Tom Boonen zondag voor de vijfde keer Parijs-Roubaix gewonnen zou hebben. Dan zou Boonen het record dat hij nu met De Vlaeminck deelt, gebroken hebben. Maar wie de fiere De Vlaeminck kent, weet dat dit anders is. Er is bij hem nog altijd sprake van een zekere profileringsdrang. Ook al omdat hij weet dat zijn palmares rijker is gestoffeerd dan dat van bijvoorbeeld Boonen. Vier overwinningen in Parijs-Roubaix, maar ook drie in Milaan-Sanremo, twee in de Ronde van Lombardije en het Belgisch kampioenschap, één keer Luik-Bastenaken-Luik en de Ronde van Vlaanderen. Maar ook: zes keer op rij Tirreno-Adriatico, de Ronde van Zwitserland en 22 ritten in de Ronde van Italië. En: 32 keer in de eerste vijf in 69 klassiekers en dat in een periode dat Eddy Merckx het wielrennen domineerde en bij momenten terroriseerde. Maar geen wereldtitel. Tenzij, als veldrijder.

Roger De Vlaeminck zorgde onlangs weer voor polemieken toen hij onverbloemd debiteerde dat VRT-commentator Michel Wuyts niets van wielrennen kent. De Oost-Vlaming heeft altijd gezegd wat hij denkt. Als renner was hij een vrijgevochten kampioen die zijn ware aard nooit verloochende en nimmer een bepaalde houding probeerde aan te nemen om op anderen een goede indruk te maken. Zo is hij nu, op 65-jarige leeftijd, nog altijd. En als dusdanig zal hij ook praten als er gepeild wordt naar zijn verwachtingen voor Parijs-Roubaix.

Het gedokker over prehistorische stenen is onherroepelijk met de carrière van De Vlaeminck verweven. Maar zelf reed hij veel liever Milaan-Sanremo vanwege de aparte sfeer en het onmetelijke geluk dat zijn Italiaanse bazen uitstraalden na een van zijn overwinningen. Of de Ronde van Vlaanderen waarin het hem nooit meezat, ook al won hij in 1977 toen hij met Freddy Maertens voorop reed en wist dat die gediskwalificeerd zou worden omdat hij op de Koppenberg van materiaal had gewisseld. Hij werd aan de streep uitgejouwd.

Natuurlijk charmeerde Parijs-Roubaix hem, geen wedstrijd waar hij zich zo goed op voorbereidde. Vier dagen voordien startte hij in Gent-Wevelgem en pakte er nadien nog een training van 150 kilometer bij. Dat was samen zo’n 400 kilometer. Hij had van een Italiaanse dokter gehoord dat het heel goed was om een paar dagen voor zo’n wedstrijd tot op de bodem te gaan. Op voorwaarde dat je je energieverbruik tegenging door de daaropvolgende dagen zo veel mogelijk suiker op te stapelen. Hij liet dan telkens tot ieders verbazing een hele lading verse gebakjes aanrukken.

Opvallend was ook dat De Vlaeminck de avond voor Parijs-Roubaix zijn fiets op zijn hotelkamer zette. Dat deed hij voor de meeste andere klassiekers ook, het was een bepaald ritueel. Alleen besteedde hij voor de Helletocht veel aandacht aan de manier waarop de fiets werd afgesteld: een hoger oplopend frame, een wat schuine vork om de stenen beter te verwerken. En De Vlaeminck gebruikte tubes die al een jaar of vier bij hem thuis in een droge ruimte gestald lagen, die waren uitzonderlijk sterk. Hij startte in Parijs-Roubaix altijd met het gevoel dat er hem niets kon overkomen en kende tien jaar lang niet één keer pech. Parijs-Roubaix was hem echt op het lijf geschreven. Veel meer nog dan Tom Boonen.

Roger De Vlaeminck heeft bovendien zelf al meermaals vastgesteld dat hij Parijs-Roubaix vaker had kunnen winnen. In het seizoen dat hij met Francesco Moser in dezelfde ploeg reed bijvoorbeeld en op hem geen jacht mocht maken. Vier keer eindigde hij als tweede in de Franse topklassieker, tien keer finishte hij bij de eerste vijf. Maar het heeft geen enkele zin om bij die gemiste kansen stil te staan. Ook al heeft De Vlaeminck het zich al vaak beklaagd dat hij zich nooit op de grote rondes toelegde. Op de Tour bijvoorbeeld. Omdat hij vond dat de Fransen chauvinistisch waren en ongemakkelijk werd als hij zag hoe ze theater verkochten.

Speciaal is hij altijd geweest, Roger De Vlaeminck. ’s Ochtends om zes uur gaan trainen terwijl anderen nog sliepen, dat was voor hem een enorme stimulans. Op dat soort prikkels dreef hij een hele carrière lang. Als De Vlaeminck van iets gruwelt, dan van renners die roepen dat ze gemotiveerd moeten worden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content