Hoe gaan spitsen om met een periode waarin het maar niet wil lukken? En welke oplossingen vinden ze om weer de weg naar doel te vinden? Een rondvraag.

Je hebt jodiumkuren voor schildklierproblemen, grogs voor aanslepende slijmvliesontstekingen, antidepressiva tegen doemgedachten en blauwe pillen voor stoornissen onder de lakens. Voor al deze problemen bestaan er oplossingen. Ze zijn bekend, worden voorgeschreven en toegediend en over het algemeen werken ze. Maar wat bestaat er voor spitsen die geen doelpunten meer maken? Hoe beleven zij die vruchteloze periodes? Een rondvraag bij de schutters van vroeger en nu.

‘EENS DOELPUNTENMAKER, ALTIJD DOELPUNTENMAKER’ CYRIAC

‘Ik heb nooit getwijfeld aan mezelf. Of ja, toch wel, één keer… Na mijn tweede ernstige knieoperatie in korte tijd was mijn eerste vraag aan de chirurg: ‘Zal ik naar de top terugkeren?’ Ik was bang dat hij zou antwoorden: ‘Ja, maar…’ Hij zei zonder aarzelen: ‘Ja, je zult opnieuw aan de top komen.’ In één seconde was ik gerustgesteld. Ik wist dat de revalidatie lang zou duren, maar was ervan overtuigd dat men op een dag de ware Cyriac Gohi Bi zou terugzien.

‘Ik stel mezelf in vraag na iedere match, maar dat zijn geen twijfels. Als ik twee of drie weken zonder goal blijf, vraag ik me af wat ik meer had kunnen doen qua bewegingen, looplijnen, positiespel, opvragen van de bal. Zonder evenwel vertrouwen te verliezen. Het belangrijkste is dat de staf zijn vertrouwen behoudt. Dat was niet altijd het geval toen ik voor Anderlecht speelde, maar bij Oostende is het anders. In het begin van het seizoen heb ik drie wedstrijden niet gescoord. Toch mocht ik op het veld blijven en in de vierde match, tegen Anderlecht, is het teruggekomen. Als je vanaf het begin een goalgetter bent, weet je zelf dat het goeie gevoel vroeg of laat zal terugkomen. Je mag je niet te veel vragen in het hoofd halen! Kalm blijven, cool, dat is het recept. Ik ben niet van het soort dat kraakt! Het is ook op training dat je het gevoel kunt terugvinden. Tijdens de week train ik geregeld extra bij op het veld. Ik werk samen met Adnan Custovic, die altijd beschikbaar is voor wie iets wil uitproberen voor doel.

‘Ik zie aanvallers die egoïstischer worden als het niet loopt. Dat is zeker de oplossing niet. Als je egoïstisch bent, forceer je je spel. Als je forceert, speel je niet meer natuurlijk. Als je bij jezelf zegt: ‘Ik moet scoren, ik moet scoren, ik moet absoluut scoren’, is de kans groot dat je niet meer koelbloedig bent op het moment van de laatste beweging.’

’15-13 WINNEN OP TRAINING’ GERT VERHEYEN

‘Als je tijdens de week op training niet scoort, dan zal het ook in het weekend niet lukken. Ik heb trainers gehad die dat begrepen. Trond Sollied, bijvoorbeeld. Als de aanvallers niet meer scoorden, organiseerde hij op training wedstrijdjes op een klein veld om het zelfvertrouwen van die mannen weer op te krikken. Als je de training verlaat nadat je met 1-0 of 2-1 gewonnen hebt, dan is het niet zeker dat je je goed voelt. Als je ploeg daarentegen met 15-13 wint en je hebt meerdere doelpunten gemaakt, dan zit het meteen goed tussen de oren. Je zou kunnen denken dat zulke scores niet goed zijn voor het vertrouwen van de verdedigers, maar bij Brugge waren die zich er heel bewust van dat Sollied die wedstrijdjes inlaste om de aanvallers een goed gevoel te geven. Geïnspireerd door Sollied zorg ik er als trainer nu dikwijls voor dat de aanvallers in de meerderheid zijn.

‘Heel mijn carrière scoorde ik ongeveer een twaalftal keren per seizoen. Op één seizoen na, toen ik maar drie goals maakte. Op dat ogenblik is het héél belangrijk dat de coach achter jou staat. Als de ploeg wint ondanks je gemiste kansen, dan is er meestal geen vuiltje aan de lucht, maar bij een nederlaag is dat uiteraard andere koek. Ik herinner me een wedstrijd op het veld van de Glasgow Rangers. Ik miste een dot van een kans, typisch voor een aanvaller zonder vertrouwen, en we werden uitgeschakeld.

‘Voor een aanvaller die in een dip zit, zijn bepaalde spelsituaties niet ideaal. Als je bijvoorbeeld in balbezit komt op 20 à 30 meter van doel en alleen op de keeper af stormt. Dan krijg je veel tijd om na te denken en dan is de kans groot dat je mist. Een spits uit vorm is beter af met een bal in één tijd in de grote rechthoek.’

‘NIET ALLES WILLEN VERANDEREN’ FRÉDÉRIC GOUNONGBE

‘Ik maak een onderscheid tussen twee soorten scoreloze periodes: wanneer je geblesseerd bent en wanneer je op het veld staat. Vorig seizoen nam ik een knalstart met Westerlo, ik scoorde aan de lopende band, maar viel dan stil door een langdurige blessure. Op dat moment heb ik mezelf niet in vraag gesteld. Ik was niet slecht, maar simpelweg niet beschikbaar. Dat is minder hard dan wanneer de bal er niet meer in wil gaan. Dat heb ik ook meegemaakt, bij Brussels al. Het gevaar is dat je dan begint te twijfelen aan jezelf. Droog staan en de moed verliezen: dan dreigt het heel ingewikkeld te worden.

‘Je moet blijven werken zoals je altijd hebt gedaan, je mag niet alles willen veranderen. Je mag je nek niet te ver uitsteken en je moet jezelf ervan overtuigen dat als je een doelpuntenmaker geweest bent, je er ook opnieuw één kunt worden. Ik denk dat een aanvaller die geen goals meer maakt, vaak een prijs betaalt voor een beetje minder hard werken in de periode dat hij scoorde! Onbewust. Je zweeft wat, nestelt je in een routine, laat je gaan, gelooft dat niets je kan gebeuren. De rol van de staf en de medespelers is van het grootste belang tijdens moeilijke momenten. Als je zelf mentaal kraakt en ook de anderen je nog eens laten vallen, aan je twijfelen, riskeer je compleet weg te zinken.

‘Ik heb moeite om voetballers te geloven die beweren dat ze een slechte wedstrijd vergeten zodra ze het stadion uit zijn. Vooral voor het slapengaan stel ik me allerlei vragen: waarom heb ik de bal zo aangenomen en niet anders? Ik speel de fase talloze keren over, zou bereid zijn te betalen om de klok terug te draaien en de bal tegen de netten te trappen.’

‘HET HOOFD NIET LATEN HANGEN’ IGOR DE CAMARGO

‘Alles hangt af van de periode die de club doormaakt. Als je een aanvaller bent die niet scoort, maar tegelijk jouw ploeg de goeie resultaten aaneenrijgt, voel je je niet al te slecht. Omdat de sfeer positief blijft. Alles wordt ingewikkeld als je niet rendeert in een ploeg die niet wint. Ik heb dat bijvoorbeeld meegemaakt in het begin van mijn carrière bij Heusden-Zolder. Ik vond anderhalve maand de weg naar doel niet en we stapelden de nederlagen op. Dat is heel moeilijk. Op dergelijke momenten mag je dan nog wel meer trainen om klaar te zijn voor als het goeie gevoel terugkomt, dat volstaat niet altijd. Specifiek op afwerking trainen is een goeie zaak, op die manier kan het vertrouwen terugkomen. En ik blijf altijd positief, enthousiast, optimistisch. Ik weet dat als ik het hoofd laat hangen, het me alleen maar langer zal kosten om weer een scorende spits te worden.’

‘HET KAN IEDEREEN OVERKOMEN’ ZORAN BAN

‘De manier waarop je trainer je behandelt in een scoreloze periode is cruciaal. Bij Moeskroen bijvoorbeeld was Hugo Broos een goeie psycholoog! Als het lot me niet toelachte, nam hij veel tijd om me weer vertrouwen bij te brengen en me gerust te stellen, door me bijvoorbeeld te zeggen dat het niet erg was, aangezien er toch nog andere spitsen ook de taak hadden om goals te maken, zoals Marcin Zewlakow of Frédéric Pierre. Destijds was er bij de Belgische clubs nog niet echt sprake van psychologen of specialisten in mentale voorbereiding, maar Broos deed die job zonder probleem. Hij zei me dingen als: ‘Maak je niet ongerust, het zal terugkomen, en zodra je een goal zult maken, zul je weer vertrokken zijn.’

‘Die déclic, daar geloof ik hard in. Het is me overkomen dat ik vier of vijf wedstrijden op rij niet scoorde, dan een goal maakte, en meteen een tweede. Alles wat niet meer wilde draaien, draaide plots weer. Een aanvaller zonder vertrouwen is veroordeeld. Soms had ik vier of vijf zuivere kansen per wedstrijd en kreeg ik niet één bal tegen de netten. Het volgende weekend had ik twee kansen… niet eens zuivere, en ik maakte ze af. Alle aanvallers ter wereld kennen dit, en het probleem kan iedereen overkomen. Kijk naar RadamelFalcao, je zou zeggen dat hij het scoren verleerd is. Het slechtste antwoord dat een trainer dan kan geven, is de betrokken speler op de bank zetten. Dan maakt hij hem af en is het risico groot dat die jongen heel veel tijd nodig heeft om dat te boven te komen. Een goalgetter die plots niet meer scoort, is geen minder goeie voetballer, hij is zijn kwaliteiten niet kwijt, dat is onmogelijk. Het probleem zit in zijn hoofd. Als zijn trainer hem opzijschuift, wordt dit mentale probleem tien keer vergroot.’

‘WEER DOMME GOALS MAKEN’ TONI BROGNO

‘Er zijn periodes dat iedere bal erin gaat. Met de voet, het hoofd, de knie, het scheenbeen. Daar moet je van genieten. Ik ben tegenwoordig spitsentrainer bij Châtelet, een van mijn spelers maakte onlangs twee keer twee goals, ik heb hem gezegd er goed van te genieten omdat hij onvermijdelijk minder leuke momenten zal kennen. Iedere voorspeler weet wat pech is: een paal, een deklat, een niet te missen rebound die hij toch mist. Ik heb dat meegemaakt bij mijn terugkeer naar Westerlo, tijdens mijn tweede seizoen. Dat is verschrikkelijk. Je vraagt je af of je nog goed genoeg bent en ten slotte zelfs of je niet enkele jaren in overdrive bent gegaan. Ik dacht soms: maar dit is toch niet mogelijk, drie maanden geleden scoorde ik op dezelfde fase met de ogen dicht.’ Het is belangrijk om kalm te blijven.

‘Je hoort soms als mogelijke oplossing voor een aanvaller die de netten niet meer vindt, dat je hem een strafschop moet toevertrouwen. Dat is een tweesnijdend mes. Als hij hem erin trapt, kan het hem opnieuw lanceren. Maar als hij mist, dreigt dat zijn malaise nog te vergroten. De kwestie is op training opnieuw eenvoudig te leren spelen, het gevoel terug te vinden van een ‘domme’ goal. In een match nog eens een doelpunt maken kan je weer op het goeie pad brengen, maar zelfs goals tijdens de week zijn belangrijk.

‘Een periode van pech kan een weerslag hebben op het dagdagelijkse leven. Mij lukte het om me niet meer te veel in het hoofd te halen als ik het stadion of trainingscentrum verliet. Ik dacht er nog wel aan, maar kon ook overgaan tot iets anders. Mijn broer Dante daarentegen kon niet zo veel afstand nemen. Hij werd zenuwachtig, was niet meer dezelfde man in het dagelijkse leven, piekerde enorm.’

‘NIET IN DE VAL VAN HET EGOÎSME TRAPPEN’ MBO MPENZA

‘Ik heb geen enkel seizoen meegemaakt waarin ik de hele tijd scoorde. Alle aanvallers kennen weleens een mindere periode. Als het je job is om doelpunten te maken, dan lijken twee of drie weken zonder goal lang, maar het is heel belangrijk om niet in de val van het egoïsme te trappen. Onbaatzuchtig blijven is de boodschap, ook al is de druk soms groot om zelf aan het kanon te staan.

‘Laat me een actueel voorbeeld geven: de penaltynemers bij Anderlecht. Elke profvoetballer ter wereld is in staat om een strafschop binnen te trappen, maar bij Anderlecht leek het maar niet te lukken. Dat is puur een kwestie van mentale druk. Op het moment dat ze trappen, denken ze eraan dat ze misschien weer gaan missen. Als je niet rustig bent, dan raak je die bal niet zoals je wilt.

‘Die druk kan ook spitsen doen blokkeren. Dat is menselijk en het is bijzonder moeilijk om je daarover te zetten. Iedereen verwacht immers dat je doelpunten maakt. Als je daar niet in slaagt, dan raak je gefrustreerd en begin je jezelf extra druk op te leggen. Het wordt een obsessie en je kan aan niets anders meer denken. Je hoort de instructies van je coach en je medemaats niet meer, je vergeet wat je geleerd hebt op training, je vergeet een assist te geven. Je voelt je ook minder op je gemak binnen de spelersgroep, want die gaan je zaken beginnen te verwijten. Het gevolg: je gaat met nog minder vertrouwen voetballen. Kortom, je komt in een negatieve spiraal terecht.’

‘NAAR DE PSYCHOLOOG GAAN, MAAR MET MATE’ OLE MARTIN AARST

‘Een spits die zegt dat hij niet van streek is na een gemiste kans, liegt. Vaak sluipt de angst binnen in zo’n geval. De speler is bang dat hij bij de volgende gelegenheid opnieuw niet zal scoren. Door twijfel bevangen denkt hij dan dat hij het verschil niet meer kan maken.

‘Ik ben geen aanhanger van psychologie. Mensen die je uren in een divan laten zitten, heb ik altijd sceptisch benaderd. Toch heb ik zelf een psycholoog geraadpleegd toen ik bij Standard speelde. Ik had mijn been gebroken na een botsing met de doelman van Lommel en toen ik hersteld was, sprong ik telkens op wanneer ik in duel moest gaan met een doelman. Iedere keer dacht ik terug aan die fase waarin ik mijn been brak. Met behulp van die psycholoog slaagde ik erin die gedachte na een tijd voorgoed te bannen.’

DOOR PIERRE DANVOYE – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Alles wordt ingewikkeld als je niet rendeert in een ploeg die niet wint.’ IGOR DE CAMARGO

‘Een goalgetter die plots niet meer scoort, is geen minder goeie voetballer, hij is zijn kwaliteiten niet kwijt. Het probleem zit in zijn hoofd.’ ZORAN BAN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content