‘Je voelt het in de kleedkamer en je voelt het op het oefenveld : de Engelse ploeg vertrekt straks met veel zelfvertrouwen naar het WK in Duitsland.’ Gesprek met de Engelse bondscoach Sven-Göran Eriksson.

Zijn contract strekt nog tot 2008, maar na het WK in Duitsland geeft de Zweed Sven-Göran Eriksson er de brui aan als bondscoach van Engeland. “Ik ben bondscoach van Engeland sinds 2001, in het moderne voetbal is dat een redelijk lange tijd”, legt Eriksson uit. “Een jaar geleden stapte Brian Barwick in de job van voorzitter van de Engelse voetbalbond. In dat afgelopen jaar hadden we een aantal gesprekken over wat er moest gebeuren ná de wereldbeker in Duitsland. Al een tijd loop ik rond met het gevoel dat er te veel circus over mijn privéleven wordt gemaakt, en de laatste aflevering was er te veel aan. Je zou denken dat de mensen en zeker de fans het stilaan beu moeten raken om over mijn privéleven te lezen. Er zou in verband met mij louter en alleen over voetbal moeten worden gesproken, maar in dit land werkt dat kennelijk niet zo. Dus raakten Barwick en ik het erover eens om het na het WK voor bekeken te houden. Nu we dat akkoord bereikten, kunnen we ons voluit concentreren op die wereldbeker. En op het winnen van die wereldtitel, want ik geloof dat we een goede kans hebben.”

Nu legt u wel heel veel druk op uzelf.

Sven-Göran Eriksson. “Een job als deze gaat altijd gepaard met veel druk, en de volgende maanden zal die druk nog groter worden. Ik houd daarvan. Ik oefen liever een beroep uit met veel druk dan een zonder.”

Die druk was er ook al voor het WK in 2002, maar Engeland vloog er al in de kwartfinales uit. Welke lessen hebt u daaruit getrokken ?

“De vermoeidheid bij zoveel spelers maakte me duidelijk dat het Premiership ofwel een serieuze winterstop nodig had, ofwel minstens vier weken voor het WK moest eindigen. Dat kregen we gedaan voor het EK in Portugal en hetzelfde gebeurt nu voor het WK in Duitsland.”

Waarom is dat zo belangrijk ?

“Het is in de eerste plaats mentaal zeer belangrijk. In de eerste van die vier weken stuur ik de spelers trouwens met vakantie, zodat ze hun hoofd leeg kunnen krijgen. Ze komen uit een bijzonder zware competitie zonder pauze. In Italië, Spanje, Duitsland en de meeste andere kampioenschappen krijgen de spelers twee weken vrij met Kerstmis en Nieuwjaar. In die periode zal je geen enkele Italiaanse voetballer in Italië aantreffen. Ze zitten allemaal op de Mauritius, Hawaï of een ander strand. Dat doet ze deugd. En het wordt in Italië opgelegd door de reglementen. De vakbond van de spelers staat daar zo sterk dat je tijdens de winterstop zelfs geen speler kunt testen. Zelfs niet op een training.”

Wat is de grootste kracht van het huidige Engelse team ?

“Ervaring – hoewel geen enkele speler te oud is. Sol Campbell en David Beckham zullen wellicht de oudsten zijn. Voorts denk ik dat we over de noodzakelijke kwaliteit beschikken. Kijk naar het referendum dat de Europese voetballer van het jaar 2005 heeft aangeduid. Er stonden drie Engelse spelers in de top 10. Dat gebeurt niet vaak.”

Wat denkt u van de lottrekking ?

“Die is beter dan vier jaar geleden. Tegen Zweden speelden we ook in 2002, maar in plaats van Paraguay moesten we toen Argentinië bekampen, en Trinidad & Tobago komt in de plaats van Nigeria. Het kondigt zich dus een stuk minder moeilijk aan dan in 2002, waarmee ik ook niet wil zeggen dat we in een gemakkelijke groep werden gedropt. Paraguay is een goede ploeg. Veel beter dan de meesten denken. Zweden kennen we, natuurlijk. En over Trinidad & Tobago verneem ik dat ze nog op zoek zijn naar bijkomende spelers.”

Wat zou u aan de reglementen van het voetbal veranderen ?

“Ik zou in elke speelhelft een time-out invoeren. Je beslist voor de match wanneer je dat moment inlast – bijvoorbeeld na 22 en een halve minuut. De coach kan dan de spelers toespreken, de spelers kunnen iets drinken en je zou vervangingen kunnen doorvoeren, wat gemakkelijker zou verlopen dan nu met al die discussies met de vierde official.

“Voorts zou ik videoapparatuur voorzien om de scheidsrechter te helpen. Die man staat tegenwoordig onder een enorme druk omdat al zijn beslissingen op televisie worden geëvalueerd met opnamen vanuit tien verschillende hoeken. Het moderne voetbal stelt hoe dan ook hoge eisen aan de arbitrage, omdat het zoveel vlugger wordt gespeeld. Ik zou een zogenaamde videoreferee inschakelen. Op die man zou de hoofdscheidsrechter dan op elk moment een beroep kunnen doen. Bijvoorbeeld om te bepalen of een fout binnen of buiten het strafschopgebied werd begaan.”

U hebt intussen in vier landen gewerkt : Zweden, Portugal, Italië en Engeland. Welke zijn de kenmerken van het voetbal dat in die landen wordt beoefend ?

“Het Zweedse voetbal draait om concentratie op het veld en op elk moment in de geschiedenis van het voetbal was Zweden synoniem met een goede organisatie. Zweedse voetballers houden zich voor honderd procent aan de tactische richtlijnen en behouden die tactische discipline, ongeacht het resultaat.

“In Portugal maakte ik kennis met een tactisch goed voetbal, beoefend door technisch zeer onderlegde spelers. Er zit een Braziliaanse geest en techniek in het Portugese voetbal. Op het puur technische vlak zijn de Portugezen de beste voetballers van Europa.

“Italië heeft dan weer een mix van alles. Daar zie je stuk voor stuk taaie teams die verschrikkelijk goed kunnen verdedigen en alle trucs van de foor kennen.”

Zoals ?

“Zoals niet meer aanvallen wanneer je tien minuten voor het einde met 1-0 leidt. Helemaal anders dan in de Premier League dus. Daar trekken de verdedigers altijd ten aanval, ook als hun ploeg tien minuten voor het einde met 1-0 voor staat. Terwijl ze dan in Italië zeggen : ‘1-0 is dik oké voor ons.’

“Maar ik denk dat de verschillen in het voetbal tussen de Europese landen alsmaar kleiner worden. En dat het voetbal overal in Europa ongeveer dezelfde karakteristieken heeft. Na het Bosman-arrest lopen er in elke Europese topclub meer buitenlanders rond dan spelers van de eigen club of van het eigen land.”

Hoe leven de Engelse spelers naar het WK toe ?

“Ze zijn ervan overtuigd dat ze elke ploeg kunnen verslaan en dat is alvast iets heel anders dan vier jaar geleden in Japen en Zuid-Korea. We hadden toen ook wel vertrouwen, maar nu zit er veel meer mentale kracht in het team. Je voelt het als je de kleedkamer binnenstapt en je voelt het op het oefenveld. En waarom zouden we geen zelfvertrouwen hebben – als je spelers hebt zoals David Beckham, Steven Gerrard, Frank Lampard, Michael Owen en Wayne Rooney met al zijn ervaring, ook al is hij pas 20 jaar.”

Hoe goed is Rooney ?

“Hij wordt beschouwd als een van de beste aanvallers ter wereld, en niet alleen door de Engelse fans maar ook door voetballiefhebbers, coaches en spelers in het buitenland. Hij heeft alles, hij kan alles.”

Is Beckham nog altijd belangrijk voor het team ?

“Hij is onze kapitein en heeft zeer veel ervaring in het internationale voetbal verzameld. Beckham speelt een goed seizoen bij Real Madrid. Ondanks de wat tegenvallende resultaten van de ploeg toont hij zich een van de beste spelers van Real. Het zou voor David een uitzonderlijk WK kunnen worden, omdat het mogelijk zijn laatste is. Ik ben er zeker van dat hij daarmee bezig is.”

Zijn aanvoerderschap is het onderwerp van controverse.

“Dat heb ik nooit begrepen. Ik vermoed dat de mensen zich Tony Adams herinneren als kapitein van Arsenal en Engeland, en dat ze nu in John Terry hetzelfde type van speler zien. Maar Beckham is al vijf jaar kapitein van de Engelse nationale ploeg en ik zie geen enkele reden waarom ik daar een paar maanden voor het WK in Duitsland verandering in zou brengen.”

“Het is zo dat 70 procent van onze spelers rechtsvoetig is en dat we links op het middenveld geen equivalent van David Beckham of Shaun Wright-Phillips hebben. Wel beschikken we over Wayne Bridge en Ashley Cole, die de job aankunnen of het misschien samen kunnen doen. Maar de laatste tijd is Joe Cole goed bezig.”

Hoe kijkt u terug op de kwalificatie van Engeland voor het WK ?

“We boekten twee onprettige resultaten : zowel vanuit ons eigen standpunt als vanuit de reacties van de pers. Het eerste was het gelijkspel tegen Oostenrijk. En het tweede was veel erger : de nederlaag tegen Noord-Ierland in Belfast. De uitschuiver tegen Oostenrijk konden we vlug herstellen. De volgende woensdag klopten we Polen. Na het verlies tegen Noord-Ierland moesten we een maand wachten op onze volgende wedstrijd.”

U moest toen zelf heel veel kritiek slikken.

“Ja, de pers hield toen even niet van Sven. In het voetbal gebeuren zulke ongevallen nu eenmaal. En je kon ook met een beschuldigende vinger naar mij wijzen, want in de periode dat we speelden tegen Denemarken, Wales en Noord-Ierland, waren veel spelers uit conditie. Maar dat is nu allemaal geschiedenis. Laten we liever vooruit kijken.”

Of ver achteruit : wat is uw eigen WK-geschiedenis ?

“Die begint met de wereldbeker in Zweden in 1958. Ik was 10 jaar en ik was al een supporter van AC Milan. Drie van onze Zweedse voetballers speelden daar toen : Gunnar Nordahl, Gunnar Gren en Nils Liedholm. Men noemde ze : the Grenoli Trio. Ik herinner me dat ik op jonge leeftijd een boek heb gelezen dat Nordahl had geschreven. De titel luidde Goud en groene voetbalvelden. Het boek ging over die periode bij Milan. Voor elke Zweedse jongen was het toen de ultieme droom om in Italië te gaan voetballen.

“Ik weet nog : we hadden thuis geen televisie en mijn vader en ik trokken naar de buren om de finale van het WK 1958 te bekijken. In zwart-wit natuurlijk. Maar het was fantastisch : zeven doelpunten en Brazilië dat won met 5-2.”

Altijd maar Brazilië, nietwaar ? Ook nu weer.

“Absoluut. Op papier is Brazilië de topfavoriet, ik denk dat alle trainers ter wereld daarmee akkoord kunnen gaan.”

Tegen welke ploeg zou u liefst de finale van het WK spelen ?

“Dat heeft geen belang. Als we in de finale raken, maakt het niet uit tegen wie we moeten spelen. Tegen om het even welke tegenstander zullen we er klaar voor zijn.”

Om de cirkel van dit gesprek rond te maken : wat gaat u doen na het WK ?

“Er zullen veel geruchten de ronde doen, dat is zeker. Telkens als een club in sportieve moeilijkheden verzeilt, zal mijn naam opduiken. Zélf zal ik niet luisteren naar andere clubs en andere federaties zolang ik voor Engeland aan het werk ben. Het enige dat ik weet, is dat ik nog niet met pensioen wil gaan.”

KEIR RADNEDGE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content