Nuchter, maar met ambitie. Jeroen Simaeys (22) komt naar Brugge om te spelen. ‘Ik ben op mijn best in de as, op de flank heb ik niks verloren.’

Alleen zijn achillespees bezorgde hem een goeie maand lang wat overlast, maar voor de rest gaat het Jeroen Simaeys (22) voor de wind. Hij is geslaagd in zijn vierde jaar psychologie, voelt zich goed bij de overstap naar Club Brugge en nadat hij even in het appartement van een vriend logeerde, vond hij ook al een eigen stek. Ver van huis voelt hij zich gaandeweg meer en meer thuis. Zelfs een vaste plaats afdwingen in de ploeg lijkt goed te gaan lukken. Een kleine maand lang gehinderd door het vervelende letsel was hij op 23 augustus eindelijk voldoende fit om met de groep te trainen. ’s Anderendaags gooide Club hem al 45 minuten in de strijd bij de beloften, drie dagen later viel hij in op KV Mechelen. En voor de topper tegen Standard was hij er al vanaf de aftrap bij. Het lijstje kandidaten voor een plaats op het Brugse middenveld is groot, maar zijn ster steeg met stip.

Hoe vervelend was die manke voorbereiding ?

Jeroen Simaeys : “Dat viel eigenlijk nog mee. Mijn geluk was dat de blessure zich manifesteerde na een maand, zodat ik de trainers en de ploegmaats al wat kon laten zien. Ik heb dus niet zo heel veel moeten missen van de eigenlijke voorbereiding, tenzij het staartje. Eens fit viel ik niet in een ‘nieuwe’ ploeg.”

Het ging plots wel snel. Debuteren in de basis op Sclessin …

“(grijnst) Daarvoor doe je het hé, voor dat soort wedstrijden. Het kon dus niet plezanter beginnen, wat mij betreft. Veel sfeer, topper. Alleen het resultaat was wat teleurstellend, maar goed, 10 op 15 is mooi en als we komend weekend kunnen winnen, loopt alles eigenlijk perfect.”

Laat ons even op de zomer terugblikken. Ben je iemand die van half mei tot eind juni zelf zijn conditie onderhoudt om snel weer de vorm te pakken ?

“Ik had examens … Neen dus. Af en toe ging ik wel eens lopen of fietsen, maar zeker niet tegen tijd. De zomervakantie gebruik ik vooral om te studeren en wat uit te rusten, ik wil niet voortdurend bezig blijven.”

Ben je met vakantie geweest ?

“Neen, mijn vakanties beginnen pas over enkele jaren. Alles staat nu nog even in het teken van mijn studie psychologie. Dat moet wel, want tijdens het jaar ben ik daar helemaal niet mee bezig. Ik ben al twee jaar niet meer naar een cursus geweest.”

Hoe blijf je dan bij ?

“Niet, in feite. Ik begin te studeren zodra de competitie stopt en als de examens gedaan zijn, begint de nieuwe voorbereiding. Gelukkig gaat dat nog allemaal, ik slaag toch in de eerste zit. De lessen mis ik niet, ieder zijn manier om te studeren, denk ik. Sommigen hebben het nodig om alles te horen, anderen gaan af op notities, die van henzelf of die van een ander, maar die gebruik ik evenmin. Toen ik het eerste jaar naar de les ging, had ik ook niet het gevoel dat ik daar echt aanwezig was. (lacht) Ik koop gewoon in de winkel de boeken en lees of leer die. Mijn transfer naar Brugge zal hier dus niks aan veranderen. Opgeven doe ik zeker niet meer, vier van de vijf jaar liggen toch al achter de rug. Mijn geluk is dat de examens samenvallen met de winter- en de zomerstop en verder vind ik het gewoon tof om die boeken te lezen.”

Bewondering

Hoe komt een 22-jarige in de kleedkamer van Club Brugge binnen ?

“Dan ben je toch heel even de speler van Sint-Truiden die terechtkomt in een groep met wat grotere spelers die al een en ander meemaakten. In het begin is dat even raar, maar dat went snel. De stap van derdeklasser Leuven naar Sint-Truiden deed even raar. De eerste schooldag, dat gevoel.”

Nochtans droeg je wat adelbrieven mee in je boekentasje : afhankelijk van de bron de nieuwe Simons, Staelens of Van der Elst.

“Alle spelers hier zijn vroeger wel eens vergeleken met een of andere speler uit het verleden. Dat geldt niet alleen voor mij.”

Kies je zelf je plaatsje in de kleedkamer ?

“Neen, je krijgt een nummer toegewezen en elk nummer heeft zijn corresponderende plaats. Ik zit tussen Brecht Capon en Gertjan Demets. Twee jonge gasten, maar dat lijkt toeval, het blijkt dat ik de plaats van TimothyDreesen heb ingenomen.”

Mag ik je een koopje noemen ? Tweehonderdduizend euro is niet zo veel geld.

(stilte)

Vind je dat wel veel ?

“Eh, ik vind dat wel wat geld, ja, maar in deze kringen is dat inderdaad misschien niet de grootste som. Eigenlijk zijn het mijn zaken niet, dat bedrag is iets tussen clubs.”

Het stond wel in je contract. Goed onderhandeld, zeg ik dan.

“STVV en ik zijn het bedrag overeengekomen en als iemand dat wil betalen, is dat mooi meegenomen. De redenering achter de clausule was dat ik wellicht wat makkelijker weg zou kunnen als het goed ging.”

Simons, Staelens of Van der Elst, voor wie voel je de meeste idolatrie ?

“Idolen heb ik nooit gehad, al zijn er wel spelers die ik bewonder. Maar dat zijn niet bepaald types zoals ik er een ben. Dan kijk ik eerder aanvallend, naar balvirtuozen. Genre Ronaldinho, Messi, de jongens waarvoor je naar de Champions League kijkt. Ik vind het ook tof om te kijken naar de manier waarop een ploeg als Liverpool uitstekend verdedigt, naar het systeem, maar het mooiste blijft toch de aanvaller die twee, drie mensen uitspeelt. Ik was zelfs nooit een hevige supporter van een of andere club, ik voetbalde gewoon graag met vrienden, meer niet. Thuis gingen we ook niet kijken naar een of andere ploeg.”

Durf en vertrouwen

Jacky Mathijssen wil je laten meedenken over je rol. Doe dat eens luidop.

“Ik denk dat ik een speler ben voor de as, op de flanken heb ik niks te zoeken. En daarna kan ik diverse kanten uit. Mijn beste positie is volgens mij die van verdedigende middenvelder, maar ik heb vorig seizoen bij Sint-Truiden een wedstrijd of tien centraal achterin gespeeld en dat ging ook. Op Ogunsoto, op Frutos, in nog andere topmatchen. En in nog andere matchen was ik offensieve middenvelder en dat liep ook oké. Aan de trainer om een keuze te maken, want ik raak er zelf moeilijk uit.”

Beperken we je kwaliteiten – loopvermogen, infiltratiekracht – niet iets te veel als we je in een louter controlerende rol zien ?

“Ik zal altijd wel een verdedigende middenvelder zijn die mee gaat oprukken. Maar zelfs als je twee keer in een wedstrijd naar voren gaat, blijf je voor mij wel een verdedigende middenvelder. Veel zal afhangen van wat het systeem toelaat. Als er voor mij geen ruimte is, heeft het geen zin om erin te duiken.”

Is polyvalentie een voordeel ?

“Soms hoor je polyvalente spelers zeggen dat het een nadeel is, anderen noemen het dan weer een voordeel. Ik denk dat er key points in een carrière zijn, waarin het de ene of de andere kant uitgaat. Mijn indruk is niet dat het bij Timmy Simons ooit een nadeel is geweest, maar anderzijds waaien in ons geval ook weer niet alle deuren open als je het bent.”

Vond je verdedigen leuk ?

“Je moet minder lopen, tenzij je tegenover een snelle spits komt die in de hoeken duikt. Anderzijds heb je veel meer concentratie nodig. Je moet veel meer letten op die spits en je moet ook meer aandacht hebben voor je positie. In het middenveld is er meer ruimte om zelf een initiatief te nemen, om risico in je spel te leggen. Een verdediger moet op dat vlak toch meer opletten. Maar voor mij is het verschil met al die posities in de as veel kleiner dan het verschil tussen een positie in de as en eentje op de flank. Daar voel ik me nooit thuis.”

Toen je vorig seizoen met Sint-Truiden tegen Club Brugge voetbalde, wat vond je toen van je huidige ploeg ?

“Het was duidelijk dat die niet in zijn beste doen was en niet de kwaliteit uit de groep haalde die erin zat. Wij hebben twee keer verloren, maar telkens viel de beslissing in de laatste minuut. Je voelde als tegenstander dat er niet zoveel durf en vertrouwen in de ploeg zat als het jaar voordien. We hadden ook iets minder moeite om de boel dicht te houden. Je lag nog altijd onder, maar het kostte minder moeite. En waaraan het dan lag … Je kan het moeilijk op één punt vastpinnen, vind ik.”

Langs de zijlijn

Een paar puntjes van kritiek, uit getuigenissen over jou. Ben je het eens met de kritiek dat je iets te veel je linker vermijdt ?

“Ik vind van niet, maar als mensen dat zeggen, heb ik daar niet zo veel moeite mee. Dat helpt me zelfs, ik zal eraan denken.”

Op je positiespel viel ook nog wat aan te merken.

“Dat zal wel, maar dat hangt allicht ook samen met de opdrachten. In Sint-Truiden werd van mij meer verwacht dan louter recupereren, ik moest mee oprukken en als het kon ook scoren. Dan ben je in de volgende fase niet direct terug voor de verdediging, dat moet je incalculeren. Ik moet daar zeker nog in leren.”

Een laatste puntje : je startsnelheid kan beter.

“Dat oogt zo, omdat ik groter ben. We hebben vorig jaar met Sint-Truiden testen gedaan en ik kwam er het best uit. Nu hebben we die weer gedaan en opnieuw waren die zeker niet slecht. Als je groter bent, lijken die benen minder snel vooruit te gaan dan bij een klein manneke.”

Waarom was jij eigenlijk geen belofte-international ?

“Ik heb een paar oproepingsbrieven gehad, onder meer voor een interland in Litouwen, maar door mijn examens heb ik een paar keer moeten afzeggen. Die combinatie was soms iets te moeilijk en vermoedelijk vonden ze het in Brussel niet zo tof dat ik een paar keer bedankte. Er volgden nog wel brieven, maar als je in het begin afmeldt, wordt zo’n ploeg buiten jou om gevormd en maak je daar geen deel van uit.”

Is het toeval dat er weer een betere lichting lijkt aan te komen, of is het nog te vroeg om dat te zeggen ?

“België heeft wel vaker goeie jeugdploegen gehad, het enige wat telt, is dat die jonge beloften de overgang kunnen maken naar de A-ploeg. Er is maar één wereldkampioen en dat is de echte wereldkampioen, niet die onder twintig. Dat soort van toernooien zie ik toch eerder als voorbereiding op. Ik hoop dat de jongens die het nu goed deden in Nederland op het EK uitgroeien tot vedetten van de A-ploeg. Voor sommige jongens werden al aanzienlijke bedragen op tafel gelegd, aan hen om het waar te maken op een echt EK.”

Ze zijn wel allemaal opgeleid door de grote clubs. Jij bent als jeugdproduct van Stade Leuven een uitzondering.

“Ik heb wel even bij KV Mechelen gezeten. (denkt na) Ik denk dat het voor mij goed is geweest zoals het is gegaan. Ik ben heel jong in de derde klasse in de A-ploeg gekomen en daar spelen is toch helemaal anders dan voetballen bij de jeugd of bij de invallers van een topploeg. Ik moest knokken tegen oudere mannen, alles in het teken van het resultaat. Het jaar voor ik naar Sint-Truiden ging, zijn we gepromoveerd van derde naar tweede en ging het écht om winnen, elke week. Jongens die van Anderlecht of Brugge of om het even welke grote ploeg komen, beleven dat toch anders, denk ik. Ik ben pas 22, maar sta al vier jaar ergens vast in de basis van een eerste ploeg.”

Compenseert dat een kleiner aantal jeugdtrainingen ?

“Ik weet niet of ik minder trainde. De jeugd van KV Mechelen speelde toen nog top in de nationale reeksen, ik kreeg er een hele goeie extra opleiding. Dat spelverdelerke van Leuven heeft daar echt wel leren knokken. Toen Mechelen vervolgens zijn financiële problemen kende, was ik net op tijd klaar voor de fusieploeg die OHL inmiddels was. Door omstandigheden heb ik echt niet kunnen klagen over mijn opleiding en mijn parcours. Ik zou het zeker niet anders gezien willen hebben, ook omdat ik als kind niet zo hard wilde trainen. In sommige jeugdploegen drillen ze hard. Hadden ze dat met mij gedaan, het was nu misschien al afgelopen.”

Lachen geblazen

Jij bent net als François Sterchele een levend pleidooi om ook in de tweede en de derde klasse rond te kijken, in plaats van in -icië.

“Ja, met dien verstande dat hij nog iets ouder is dan ik. Hij heeft zelfs nog langer in de derde klasse gespeeld. Maar nog anderen hoor. Ik hoorde van Sven Vermant dat hij tot zijn zestiende in vierde provinciale voetbalde. En als je zijn carrière dan ziet … Je mag alleen niet ergens te lang blijven hangen of te snel voor het geld kiezen. Ik heb nu al drie transfers gedaan en telkens kwam geld níét op de eerste plaats. Het zou belachelijk zijn dingen te laten liggen, maar het belangrijkste was het nooit. Een planning vind ik veel belangrijker. In principe ga ik nog twaalf, dertien jaar voetballen, er is nog tijd genoeg.”

Het duurde even voor François deze zomer zijn keuze maakte. Moeilijk ventje ?

“Helemaal niet. Het is een leuke kerel, heel grappig, heel sociaal, constant grapjes uithalend. Ik heb hem nog af en toe gebeld nadat hij voor Charleroi en later Beerschot tekende en ik in Sint-Truiden voetbalde en men heeft ons nog voor interviews samengebracht. Dat was altijd lachen geblazen. En vooral : hij trapt ze binnen, dat is belangrijk in het voetbal. Je kan een toffe gast zijn, al wat je wil, maar als je ze niet binnen trapt …” S

Door Peter T’Kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content