Wat betekenen zes maanden op een periode van zestig jaar? Weinig, zo mag men denken, maar vraag het aan een Leuvense voetbalsupporter en hij zal er anders over oordelen. OHL heeft er zijn eerste maanden eersteklassevoetbal sinds 1950 op zitten. Een tussenbalans.

Welkom in de hel van OHL!”, klonk het eensluidend vanuit het Leuvense kamp. Nu moet u weten: dat was in het stadion van KV Mechelen. Faut le faire. Daarmee overstemden de Leuvenaars zowaar de Mechelse aanhang in eigen huis, en dat zijn nochtans geen timide kneusjes als het op supportersgezangen aankomt.

Deze anekdote tijdens het duel KV Mechelen – Oud-Heverlee Leuven, de laatste wedstrijd voor de winterstop, illustreert mooi hoe Leuven zich al meteen in zijn eerste maanden na de promotie uit tweede klasse wist te manifesteren als aanwinst in de Jupiler Pro League. Net als Bergen trouwens.

Geen dissidente uitlatingen van bestuur of trainer, een al even welopgevoede en enthousiaste fanbase en een knappe elfde plek in het klassement. Enkel op de speelwijze kwam – de laatste weken – wat kritiek. Daar komen we straks op terug, eerst de positieve kant van de balans.

Hype

Nog voor er één bal getrapt werd in dit nieuwe seizoen mocht OHL al afkloppen op 4600 abonnees, meer dan een verdriedubbeling tegenover het voorgaande seizoen 2010/11. Dat voetbal leefde in de regio rond Leuven wist het bestuur dus toen al, maar wat daarna volgde overtrof iedere verwachting.

Zo ook die van communicatieverantwoordelijke Chris Vandebroeck: “De respons van het publiek en de sfeer op Den Dreef hebben ons zéér aangenaam verrast. Die steun van het publiek heeft ons enkele punten meer opgebracht. Het betekent ook dat er iets mogelijk is in Leuven. Vroeger dacht men altijd dat OHL een ouder publiek zou trekken, een beetje naar het imago van de stad.”

Tegen dat label van ‘weinig dynamisch’ wil de club, en bij uitbreiding de stad Leuven, ingaan. Niet voor niets pakt de stad op de elektronische reclamepanelen in het OHL-stadion uit met de slogan ‘Leuven. Eeuwenoud. Springlevend.’

In Den Dreef, de thuisbasis van OHL, kunnen 8519 toeschouwers binnen. Tijdens de heenronde waren er gemiddeld zo’n 7800 zitjes bezet. De topwedstrijden tegen Standard, Anderlecht en Club Brugge waren uitverkocht. Vandebroeck: “Gek genoeg heerst er nu een soort hype rond onze thuiswedstrijden. We zien veel jongeren en vrouwen in de tribunes zitten. Dat is exact wat we voor ogen hadden met deze club, naar het beeld van Racing Genk na de fusie tussen Waterschei en Winterslag. Zij hebben toen ook duidelijk gemikt op het familiegevoel. En kijk hoe dat geëvolueerd is … Daar zit nu elke thuiswedstrijd bijna 20.000 man.”

Een voorbeeld van de initiatieven die OHL nam om de lokale bevolking, en meer bepaald jonge studenten, aan te spreken is het plaatsen van een ruime fietsenstalling zodat iedereen makkelijk en veilig zijn fiets kwijt kan. Officiële cijfers over de geografische spreiding van zijn abonnees heeft OHL nog niet, maar afgaande op de profielen van hun Facebookfans (rond de 6000) bevindt het OHL-cliënteel zich voor bijna de helft in Leuven zelf. De rest zit verspreid in de omliggende gemeenten.

Een tweede initiatief was het bezoekersvak te halveren en zodoende meer plaatsen te creëren voor de eigen supporters. Vandebroeck: “Bij de start van de competitie hielden we de hele tribune achter de goal langs de Dijlekant vrij voor de bezoekers. Maar we stelden vast dat soms de helft van die bezoekerstribune onbezet bleef – mede door de weinig flexibele combiregelingen. Dat terwijl we eigen fans moesten ontgoochelen omdat er geen plek meer was. We hebben daar dan, met de steun van de stad, een oplossing voor gevonden waardoor nu de helft van die tribune voor onze fans gebruikt wordt. In matchen tegen mindere tegenstanders zorgen we dat er acties met sponsors opgezet worden zodat die bijvoorbeeld 200 of 300 tickets opkopen voor dat vak. ”

Sporteconoom Trudo Dejonghe kaartte al meermaals aan dat Leuven door zijn makkelijke bereikbaarheid alvast het potentieel heeft om veel volk te trekken. “Het ligt centraal in het land en vlak aan de snelwegen”, weet ook de OHL-woordvoerder. “Dejonghe heeft al meermaals aangestipt dat dat een belangrijke factor is in het aantrekken van een fanbase. Net zoals de nabijheid van het stadscentrum een absoluut pluspunt is.”

De verhuis naar een nieuw stadion, vermoedelijk aan de industrieterreinen in Haasrode, is daarom nog niet aan de orde en zou pas tegen 2017 – als OHL een stabiele eersteklasser is – een realiteit worden.

Groeiend geloof

Niet dat de stad Leuven plots overspoeld wordt met voetbalgezinde toeristen. JoVangrootloon, een 26-jarige uitbater van horecazaak Louvain Louvain op de gekende Oude Markt van Leuven, is samen met medezaakvoerder Klaas Overloop abonnementhouder bij OHL.

We spraken Klaas en Jo ook al bij het begin van het seizoen, toen was het vooral hun enthousiasme over het feit dat OHL eindelijk ook eens in eerste klasse mocht spelen dat opviel. Hoe hebben zij die eerste maanden van hun ‘droom’ beleefd?

Jo Vangrootloon: “In het begin dachten we: oké tof, een jaartje eersteklassevoetbal, daar gaan we van genieten. Nu groeit bij de meeste OHL-supporters het geloof dat we er volgend jaar weer bij zullen zijn en dat we onze plek verdienen in de Jupiler Pro League. Door de fantastische sfeer in onze thuiswedstrijden zijn de media en de tegenstanders ons toch al meer au sérieux gaan nemen.

“De openingswedstrijd, thuis tegen Anderlecht, was volgens mij cruciaal. Door die stuntzege is de drive ontstaan onder Leuvenaars. Een paar uur voor een wedstrijd blazen we verzamelen in het centrum en dan trekken we te voet naar het stadion. Want dat is het grote voordeel hier: Den Dreef ligt op wandelafstand van het centrum.”

Toch betekent die troef niet dat het café Louvain Louvain plots een verdubbeling van zijn omzet ziet op wedstrijddagen. Jo: “Wij zien niet meer volk dan vroeger op de Oude Markt, de politie kijkt daar trouwens op toe: ze proberen supporters van bezoekende ploegen uit het centrum te houden. Vooral sinds de incidenten met Beerschotsupporters eind oktober. Voor de plaatselijke horeca is het voorlopig geen meerwaarde, wél voor onze uitstraling als stad. Er wordt onder Leuvenaars veel over gepraat, OHL is de talk of the town.”

Vraag om respect

Inzake publieke belangstelling en resultaten heeft de promovendus dus weinig reden tot klagen. En toch kwam er recent wat frustratie opborrelen in de OHL-entourage. Een gevoel dat zijn kiemen kende na de 0-0 op Anderlecht begin december. OHL werd toen in de media bekritiseerd voor zijn defensieve aanpak. Antivoetbal, werd gezegd.

Plots was OHL niet langer meer die gezellige en ongevaarlijke tegenstander, maar een te duchten aanhanger van het afbraakvoetbal. “In de nationale media krijgen we amper aandacht, in Extra Time worden we bijvoorbeeld zelden vernoemd. Behalve dan om twee tackles van Bjorn Ruytinx te tonen en ons te bestempelen als vuile ploeg”, stelt Chris Vandenbroeck vast. “Dat frustreert, ja.”

OHL-trainer Ronny Van Geneugden, de vader van het sportieve succes in Leuven, nuanceert en spreekt liever van een momentopname. “Het enige wat ik mijn spelers opdraag, is dat ze vanaf minuut één scherp in duel gaan, want het is moeilijker om je nadien nog in de wedstrijd te knokken. Tegen een ploeg als KV Mechelen, die zelf een vrij Britse vorm van voetbal hanteert, krijg je dan een potige wedstrijd. Ineens krijg je dan het imago van defensieve en vuile ploeg. Ik denk dat dat een momentopname is, toeval dat we net de voorbije weken tegen fysieke ploegen speelden.”

Maar Van Geneugden wil nog iets in zijn context plaatsen. “Ik vind dat er in de beoordeling van die topwedstrijden te weinig naar het verschil in budget en traditie gekeken wordt. Wij willen op een gezonde manier een stabiele eersteklasser uitbouwen, met een grote Belgische inbreng – in onze hele kern lopen slechts vier buitenlanders. Daar vraag ik toch een beetje respect voor. Wij zullen niet op de tafel staan springen als het goed gaat en evenmin zullen we scherp uitvallen als het minder gaat.”

Wel is het zo dat Van Geneugden zijn ploeg in de loop van de heenronde anders heeft laten voetballen. Meer bepaald vanaf de nederlaag tegen Cercle Brugge op de dertiende speeldag. “We zijn met open vizier aan deze competitie begonnen en hebben zo ook wel punten gewonnen,” vertelt hij, “maar dan haal je tegen de laatste drie uit het klassement amper 1 op 9 en worden we door Rupel Boom uitgeschakeld in de beker – een kleine smet op onze heenronde. Dat heeft te maken met het feit dat tegenstanders ons anders gaan benaderen. In het begin beschouwde men ons als het zwakke broertje, maar na verloop van tijd zag je dat de tegenstanders ons lieten voetballen, waarna wij in de val liepen. In die wedstrijden hadden we niet de maturiteit om daarmee om te gaan en speelden we te open. Daarop hebben we beslist om compacter te spelen. De laatste wedstrijden voor de winterstop zag je dat die tactische wijziging rendeerde.”

En dat heeft niet zozeer met de opstelling te maken, zo legt Van Geneugden uit. “Ik denk dat als je met twee spitsen speelt, Chuka en Ruytinx, en Remacle als linksmidden dat je dan toch over een aanvallend ingestelde ploeg beschikt. Vorig jaar maakten we in tweede klasse 75 goals, hadden we de topschutter ( Harbaoui) én de assistkoning ( Remacle) in huis. Onze intentie is altijd geweest dat we offensief trachten te voetballen, maar nu denken we in de eerste plaats aan het behoud.”

Positieve statistieken

Het Laatste Nieuws pakte onlangs uit met een overzicht van statistieken uit de heenronde. Daaruit blijkt dat OHL na Bergen de efficiëntste ploeg in de Jupiler Pro League is (verhouding doelpogingen/doelpunten), dat het met Chuka de efficiëntste spits en met Remacle de bedrijvigste dribbelaar in huis heeft. Bovendien wordt het imago van ‘vuile ploeg’ betwist met cijfers. OHL maakt gemiddeld 14,7 overtredingen per wedstrijd, evenveel als Anderlecht en minder dan pakweg KV Mechelen en Club Brugge. Tot zover allemaal positieve vaststellingen.

Daartegenover staan de negatieve: OHL is op STVV na de ploeg die het vaakst in haar eigen zestien bivakkeert en behoort samen met Westerlo bij de ploegen die het minst vaak in de zestien van de tegenstander raken. Het adagium indachtig dat een trainer zich geen zorgen hoeft te maken zolang zijn ploeg kansen creëert: maakt Van Geneugden zich zorgen?

“Ik hecht daar niet zo veel belang aan. Ik weet dat het gebrek aan kansen ook te maken heeft met de vele blessures en kwaaltjes die we in dat compartiment hadden. Chuka, Kevin Roelandts en Emmerik De Vriese waren helemaal of gedeeltelijk onbeschikbaar. Daardoor beschikten we over onvoldoende varianten om offensief ons mannetje te staan in eerste klasse.

“Ik zie die statistieken eerder positief. We pakten ons beoogde aantal punten, ondanks dat lage aantal doelkansen. Het kan dus eigenlijk alleen maar beter worden. Dat geeft een goed gevoel”, aldus een optimistische Van Geneugden. “Als we nog eens zoveel punten pakken als in de heenronde zijn we gered, punt aan de lijn.”

DOOR MATTHIAS STOCKMANS

“Gek genoeg heerst er nu een soort hype rond onze thuiswedstrijden.” communicatieverantwoordelijke Chris Vandebroeck

“We pakten ons beoogde aantal punten, ondanks het lage aantal doelkansen. Het kan dus eigenlijk alleen maar beter worden.” trainer Ronny Van Geneugden

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content