Viel Slavoljub Muslin als verdedigende middenvelder op, dan was het met zijn verfijnde passing en gepaste tempowisselingen. ‘Hij maakte goed wat slecht liep.’

Volgende week:

Edy De Bolle (Beveren) en Ariël Jacobs (Moeskroen)

Wat hét moment van Slavoljub Muslin als speler was ? Zoran Filipovic, nu bondstrainer van Montenegro, maar vóór hij bij Club Brugge voetbalde ploegmaat van Muslin bij Rode Ster Belgrado : “De finale van de UEFA Cup in 1979 (tegen Borussia Mönchengladbach, nvdr) : Rode Ster verloor die met 1-0 en hij heeft daarin, alléén voor de keeper, een heel goede kans gemist. Hij scoorde als verdedigende middenvelder wel niet zoveel, maar die gemiste kans, vooral daar herinneren de mensen zich hem om.”

Lokerentrainer Slavoljub Muslin begon zijn carrière bij OFK, BASK en RAD, drie kleinere clubs uit Belgrado, en ging dan naar het grote Rode Ster. “Hij kwam, hoewel dat niet zo simpel was, snel als vaste waarde in de eerste ploeg terecht,” zegt Filipovic, “want hij was een goede middenvelder. Intelligent, technisch sterk én eenvoudig en vriendelijk tegen iedereen.”

Maar eigenlijk was hij eerst libero, herinnert voormalig ploegmaat Dusan Savic zich. “Hij was gekomen als verdediger, maar pas daarna werd de trainer duidelijk dat hij met zijn collectief denken en zijn inzicht de ploeg meer kon bijbrengen op het middenveld. Hij was een belangrijke speler voor Rode Ster, maar dan wel meer in een rol voor de verdediging dan achter de spitsen. Hij paste in de stijl van Rode Ster in die tijd : technisch, over de flanken. Doordat hij de bal kon bijhouden, liet hij de ploeg toe technisch te voetballen op het middenveld en de flanken.”

Nadat hij met Rode Ster Belgrado in voormalig Joegoslavië drie landstitels heeft gewonnen en een UEFA Cupfinale verloren, gaat Muslin in Frankrijk voetballen.

Arnaud Dos Santos was zijn trainer bij Rijsel. “Een esthetische middenvelder vonden wij het, mooi om te zien spelen, maar wel efficiënt. Il était très fin dans son jeu. Hij was de koning van het bruggetje, dat deed hij nogal gemakkelijk, iemand tussen de benen spelen. Niet om tegenstanders belachelijk te maken, maar uit efficiëntie. Dat deed ons publiek ook plezier. Je kan zeggen dat hij in een 4-4-2 als nummer 8 het best rendeerde, als rechtse van het centrale middenveldersduo. Want een linkervoet had hij niet ( grijnst). Maar hij maakte centraal goed wat slecht liep. Hij kon als het moest ook een laatste pass geven en scoorde zelf vijf of zes keer per seizoen.”

Muslin liet zich kennen als een gewaardeerde steunpilaar van de Franse ploegen waarin hij voetbalde. Een complete, mooie voetballer. “Hij was een heel uitgebalanceerde persoonlijkheid, vond ik”, zegt Pascal Planque, voormalig ploegmaat bij Rijsel. “Helemaal niet impulsief of explosief. Dat zag je ook aan zijn manier van spelen : hij had lange benen, daardoor veel spelvolume en hij kon van ritme veranderen. Hij liet anderen beter voetballen door ballen te recupereren en te passen.”

Ook bleek hij een baken voor jonge spelers.

“In die tijd was het de mode onder ons om lettergrepen van woorden om te keren en achterstevoren te spreken. Á vers l’en. Á l’envers. Wel, hij praatte met ons ook zo”, lacht Planque. “Hij bekeek de dingen soms wat vanop afstand, was intelligent, maar hij had best wel humor, hoor.”

Door Raoul De Groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content