Peter Norman werd jaren uitgespuwd in Australië. Nu kreeg de topsprinter, die een van de meest legendarische races uit de geschiedenis liep, eindelijk een standbeeld.

Het gebeurde op 16 oktober 1968 in Mexico City, meer dan 50 jaar geleden, maar het is nog altijd een van de meest beklijvende beelden uit de sportgeschiedenis. Tommie Smith, die het goud op de 200 meter had gepakt, en John Carlos (brons) die tijdens het spelen van het Amerikaanse volkslied blootsvoets het hoofd bogen en hun gebalde vuist in een zwarte handschoen in de lucht staken. Naast hen stond Peter Norman, een blanke Australische slager die in de reeksen het olympisch record had verpulverd en nu met 20.06 vrede moest nemen met een zilveren medaille.

Norman wist van het protest van zijn twee zwarte collega’s, die met de Black Powergroet de onderdrukking van de zwarte Amerikanen in hun land wilden aanklagen. Meer: het idee om elk één handschoen aan te trekken kwam van de Australiër, want Carlos’ paar handschoenen lag nog in de kleedkamer… Uit solidariteit met de Afro-Amerikanen droeg Norman een badge van het Olympic Project for Human Rights (OPHR), maar bij zijn terugkeer in Australië werd hij uitgespuwd.

Hij zou nooit meer voor zijn land mogen lopen en werd zelfs niet uitgenodigd toen de Olympische Spelen in Sidney (2000) werden georganiseerd. Toen hij op 9 oktober 2006 werd begraven (hij werd 64), werd de kist door Smith en Carlos gedragen en riep de Amerikaanse atletiekfederatie 9 oktober uit tot Peter Norman Day.

Pas zes jaar erna verontschuldigde het Australische Huis van Afgevaardigden zich en onlangs werd aan het Lakeside Stadium in Melbourne een standbeeld onthuld voor de sprinter, van wie de 20.06 nog altijd – 51 jaar later – een Australisch record is. ‘Mijn vader was nooit op zoek naar erkenning en had geen verborgen agenda. Dit standbeeld, het bewijs dat ook Australië de waarden van mijn vader koestert, toont hem zoals hij op het podium stond: trots’, reageerde zijn dochter Janita.