In Colombia was hij al jaren een ster. Sinds zijn optredens in Brazilië omarmt ook de rest van de wereld WK-topscorer James Rodríguez (22). Zijn transfer naar Real Madrid lijkt nog slechts een kwestie van tijd.

Geen sluikreclame, dansjes of andere vormen van egocentrisch gedrag. Het vieren van een doelpunt doet James Rodríguez bij voorkeur door zijn rechteronderarm, waarop de naam van zijn eenjarige dochter Salome staat getatoeeerd, te kussen. Snel daarna een blik naar de eretribune waar zijn vrouw Daniela en moeder María del Pilar Rubio zitten en hij weet: mijn geluk is compleet. Scoren, hij deed het voor Colombia op dit WK liefst zes keer. Onder meer via een prachtige stiftbal tegen Japan. En over zijn volley in het duel met Uruguay zal in pakweg 2048 door nu nog niet geboren critici mijmerend worden gesproken.

Zomaar twee momenten die van Rodríguez dé ster van het WK hebben gemaakt. Het respect van de Braziliaanse vedetten David Luiz en Dani Alves na de verloren kwartfinale was veelzeggend. Pure magie, hoogbegaafd, fenomeen zijn momenteel drie van de meest voorkomende synoniemen voor de Colombiaanse nummer 10. En dat is knap, aangezien de populariteit van de grootste voetballers anno 2014 vooral wordt bepaald door glitter en glamour, sponsordeals en het aantal volgers op Twitter en Instagram. Zelfs Shakira kon niet vermoeden dat haar landgenoot zo’n sensatie zou worden toen de videoclip van het WK-lied La, la, la werd opgenomen. Rodríguez figureert in het filmpje. Maar tussen de bijdragen van onder anderen Lionel Messi, Neymar, Sergio Agüero en uiteraard Shakira’s partner Gerard Piqué viel hij tot voor kort nauwelijks op.

Buiten het zicht van de wereld verscheen Rodríguez in eigen land weliswaar in commercials van Adidas en wat lokale shampoos en yoghurtdrankjes, maar ten opzichte van Neymar, Messi en Cristiano Ronaldo heeft hij nog een inhaalslag te maken. Wel is de middenvelder van AS Monaco intussen bij Los Cafeteros de langverwachte opvolger van Carlos Valderrama. “Jarenlang heeft Colombia gezocht naar de nieuwe Valderrama, het lijkt erop dat ze hem hebben gevonden”, zei de voormalige vedette onlangs zelf. Ofwel, iedereen is in de ban van James, of Chamés, of toch Ja-més?

“Het is Chamés, bij Monaco weet ik niet beter”, zegt Nacer Barazite. “Als je James zegt op z’n Engels, reageert hij niet eens…” De kersverse aanvaller van FC Utrecht stond de voorbije tweeënhalf seizoenen onder contract in Monte Carlo en zat tot voor kort nog dagelijks met Rodríguez in de kleedkamer. Die kwam in de zomer van 2013 voor liefst 45 miljoen euro over van FC Porto. Een toptransfer, zij het dat de overgang destijds tamelijk ondersneeuwde bij de megacoup rond Radamel Falcao. En in het prinsdom haalde Rodríguez aanvankelijk vooral het nieuws vanwege uitspraken van zijn ontevreden trainer Claudio Ranieri. “Hij heeft een mentaliteitsprobleem”, foeterde de Italiaan na zes speelronden waarin zijn aanwinst slechts één keer in de basis had gestaan. “James denkt als een aanvaller, maar hij moet beter verdedigen. Gezien het feit dat hij nu níét speelt, zal James het ooit wel begrijpen…”

“Hij stak er wél boven uit”, zegt Barazite nu. “Als je negen goals en twaalf assists produceert, hoef je toch niets meer te zeggen? Tijdens de trainingen vond ik hem altijd vriendelijk en spontaan. Hij is geen trainingsbeest zoals Cristiano Ronaldo. Wel was hij na afloop altijd bezig met vrije trappen, passoefeningen, kappen en draaien.”

Gouden jongen

El Nuevo Pibe sierde tijdens het WK de voorpagina’s van het WK en het duurde niet lang of de Spaanse media begonnen hem te linken aan Real Madrid. “James is de anti-Suárez, iemand die voetbalt met een smile, niet met een kwaadaardige grijns”, schreef de Daily Mail. Colombiaanse media praten al jaren over Rodríguez. Al in 2011 was de man met het fenomenale linkerbeen Colombia’s hoop in bange dagen, bleek uit een kreet van de lokale krant El País. Die noemde hem El pibe de oro de Colombia (De gouden jongen van Colombia). In vrijwel alle door de jaren heen verschenen publicaties in Zuid-Amerika zijn dezelfde kenmerken terug te lezen. Rodríguez, geboren in Cúcuta, dat dicht bij de Colombiaans-Venezolaanse grens ligt, is een familiemens, een toptalent dat er alles voor overheeft om als prof te slagen.

Dat bleek wel toen hij op zijn zestiende in z’n eentje naar de Argentijnse hoofdstad Buenos Aires verhuisde om voor Banfield te gaan voetballen. Daarvóór had Rodríguez in Colombia al op vier verschillende plaatsen gewoond: Ibagué, Cúcuta, Bogotá en Medellín. Wie wil slagen in het leven, moet daarvoor offers brengen, stelt Rodríguez. Ooit zei hij het volgende over zijn situatie in Argentinië: “Als ik mijn moeder belde, kon ik haar vaak maar een minuutje spreken. Doordat ik nauwelijks geld had, werd de verbinding halverwege het gesprek verbroken. Op die momenten voel je je heel eenzaam.”

Het past naadloos in zijn levensverhaal. Slechts drie jaar oud was hij toen zijn vader Wilson James Rodríguez Bedolla, die in de jaren tachtig zelf voetballer was, het gezin verliet. Rodríguez senior kwam uit voor bescheiden clubs, maar was ook lid van de selectie voor het WK U-20 van 1985. Zijn oom Antonio Rodríguez, ooit prof in Medellín, kwam in juli 1995 om het leven, naar verluidt door een afrekening in het drugsmilieu. In die enerverende jaren gaf vooral de bal warmte en comfort aan James Rodríguez, die dagelijks afleiding vond op de pleintjes van Arkaparaiso, een van de buitenwijken van Ibagué. Geboren met de bal aan zijn voeten en de passie in zijn aderen, verklapte zijn moeder Maria ooit: “James wilde niets doen zonder voetbal. Onder zijn bed lagen altijd vijf tot zeven ballen.”

Envigado FC, een club uit de gelijknamige Colombiaanse stad, trok Rodríguez aan nadat hij als twaalfjarige de grote uitblinker was geweest tijdens het Pony Fútboltoernooi. Gustavo Adolfo Upegui López, voorzitter en aandeelhouder van de club, herkende het talent van de jongeling. Vrijwel meteen werden de onderhandelingen opgestart om hem over te nemen van Académia Tolimense. Upegui staat in Colombia bekend als gewezen vertrouweling van wijlen drugsbaron Pablo Escobar en werd zelf in 1998 veroordeeld tot 21 maanden celstraf vanwege betrokkenheid bij kidnapping en het organiseren van paramilitaire groeperingen. Zijn voorganger bij Envigado, Jorge Arturo Bustamante, werd in 1993 doodgeschoten. Dertien jaar later was Upegui zelf aan de beurt. Al met al klinkt Envigado niet als een gezellige club, maar Rodríguez holde zijn droom achterna en haalde zijn familie over te verhuizen naar Medellín. Niet veel later, in november 2006, debuteerde hij op zijn veertiende in de hoofdmacht.

Een paar jaar later deed hij de records in Argentinië sneuvelen. Daar was Rodríguez bij Banfield de jongste buitenlandse debutant én doelpuntenmaker in de hoogste afdeling. Het resultaat van hard werken. “In het begin vroeg hij om extra privétrainingen”, vertelde een van zijn toenmalige coaches bij Envigado. “Dat zegt alles. Want welke jongen van die leeftijd gaat uit eigen zak betalen voor extra trainingen omdat hij de beste wil zijn?”

Studeren

Rodríguez is een heuse duizendpoot, want zijn activiteiten gaan verder dan alleen het voetbal. Als liefhebber van trendy kleding wijkt hij niet af van zijn collega’s. Ook hij heeft een keur aan muziekstijlen in zijn iPod en maakt overuren op de PlayStation. Maar ook na zijn overstap naar FC Porto bleef hij studeren. Zo heeft hij een certificaat Systems Engineering, een opleiding die hij begon aan de universiteit. Daarnaast leerde hij Engels. In Leça da Palmeira, het toeristische gebied van Porto, opende Rodríguez zijn eigen restaurant: Âncora Violeta. Twee jaar terug richtte hij zijn stichting Colombia Somos Todos op, een organisatie die kinderen uit lagere milieus via het voetbal probeert te helpen. En tot nu toe zijn smeuïge boulevardverhalen nog niet verschenen. In Monaco leidt Rodríguez met zijn vrouw Daniela, de zus van keeper David Ospina (ploeggenoot in het nationale elftal), een bijna saai familieleven.

Bij FC Porto streek Rodríguez neer in de zomer van 2010, een jaar vóór zijn debuut in de Colombiaanse ploeg. De Nederlandse keeperstrainer Wil Coort maakte de drie Portugese seizoenen van Rodríguez van dichtbij mee. “El Bandido werd hij in Portugal genoemd. Die bijnaam doet James wel eer aan”, stelt de voormalige keeperscoach van Ajax, sinds dit jaar in dienst van Zenit Sint-Petersburg. “James is – in de goede zin van het woord – een bandietje, een straatjochie. In de kleedkamer was hij de grote animator, de jongen van de grapjes. Zoals het fotograferen van een ploeggenoot met zijn telefoon, die op ludieke wijze fotoshoppen en de volgende dag in de kleedkamer ophangen. In de omgang was hij heel gemakkelijk. Elk seizoen deed ik een aantal spelersshirts cadeau aan familie en vrienden. James was vaak de eerste die er eentje afstond als ik erom vroeg.

“Bij Porto was hij nog heel jong, net negentien”, vervolgt Coort. “Maar wat mij en ook trainer André Villas-Boas meteen aan James opviel, was zijn volwassenheid. Toen al wist hij heel goed wat hij wilde en sprak dat ook uit: bij FC Porto naam maken, een betere voetballer worden en vervolgens overstappen naar een absolute topclub. Zijn aanpassing verliep probleemloos. Aan Spaanstalige ploeggenoten – Falcao, Álvaro Pereira en Lucho González – had hij veel steun. Lucho speelde destijds in de Argentijnse ploeg en was voor James een soort mentor.”

Wereldklasse

Op eigen initiatief meldde de Colombiaan zich na trainingen regelmatig bij de keeperscoach voor afwerkvormen. “Vaak pushte ik hem met zijn zwakke rechterbeen te schieten. Dat deed hij niet van harte. Liever schoot James vijftien ballen in de kruising met links dan tien schoten met links en vijf met rechts. Eén ander aspect hebben we hem echt moeten bijbrengen: positioneel goed staan bij balverlies. Hij was niet bepaald een balafpakker of iemand die meeverdedigt. Dat was niet eenvoudig, omdat het voetballen James zó makkelijk afgaat. De eerste keer dat hij op het veld de bal aannam en ‘m onder druk voor zijn medespeler neerlegde… Dat is niet te trainen. Al snel had ik het idee dat hij een van de beste nummers 10 ter wereld kon worden.”

Intussen hebben de ontwikkelingen zich in rap tempo opgestapeld. Een van de eerste handelingen van José Pékerman bij zijn aanstelling als bondscoach van Colombia was het overhandigen van rugnummer 10 aan de destijds net twintigjarige Rodríguez. Inderdaad, het nummer dat in Colombia wordt vereenzelvigd met legende Valderrama. De ironie is dat hij nu al de prestaties uit de glorietijd van El Pibe heeft overtroffen, want tot voor kort was Colombia op het WK nooit verder gekomen dan de achtste finale. “Ik heb met veel exceptionele voetballers gewerkt. Maar dit WK heb ik álles in de handen van James gelegd”, aldus Pékerman. ‘Iemand die op zijn leeftijd zó veel verantwoordelijkheid neemt… Colombia heeft een technisch fantastische speler, die alles in zich heeft om uit te groeien tot wereldklasse.”

DOOR VINCENT OKKER

“In de kleedkamer van FC Porto was hij de grote animator, de jongen van de grapjes.” Wil Coort

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content