Twee Chilenen, twee Brazilianen, een Colombiaan, een ‘Tico’ uit Nicaragua en een Catalaan: de Brugse elf zal na de korte interlandstop over tien dagen zeer latino kleuren. Blauw-zwart gaat FC Porto achterna en mikt voluit op de Zuid-Amerikaanse spelersmarkt.

We hebben er ook wat op moeten studeren, op de nieuwe namen die Club Brugge aantrok. José Izquierdo, Felipe Chicata Gedoz, Francisco Gato Silva, Fran Brodic en (allicht) Ruud Vormer. Nieuwe spelers, in een poging de kern een kwaliteitsinjectie te geven, want die was tot vorige week vooral in de breedte versterkt, met onder meer dertigers Davy De fauw en Fernando Menegazzo.

Déze injectie, vooral met de eerste drie, is er een in de diepte. Letterlijk in het geval van Izquierdo en Gedoz: allebei snel en aanvallend gericht. Silva, op het WK nog basisspeler met Chili tegen Spanje, is dan weer een breker op het middenveld. Hij is gehuurd, de anderen komen definitief. Jong en hongerig, was de eerste indruk van Victor Vázquez, die met zijn Europese glansprestatie vorige donderdag Club opnieuw in de poules van de Europa League bracht. Dat én de verkoop van VadisOdjidja en MaximeLestienne bracht de transfercarrousel aan het draaien. De centen vlogen weer als vanouds de deur uit, omdat de eerste competitiemaand ook leerde dat het niet vanzelfsprekend zou worden Anderlecht van een vierde titel op rij te houden.

Vijf (of vier, de komst van Vormer hing maandag af van het vertrek van JesperJørgensen) plus twee (drie in feite, reservedoelman Dioudis meegerekend) nieuwe spelers: de continuïteit waar Arnar Gretarsson anderhalf jaar geleden, bij zijn aanstelling als technisch directeur, nog voor pleitte, is er dus weer niet. Gretarsson, zelf intussen ook weg, ijverde toen voor het behoud van de kern en voor één of twee gerichte versterkingen per seizoen. Het voetbal van vandaag en de jacht op succes zitten duidelijk anders in elkaar.

Nu, Club moest wel íéts doen. Met Odjidja (Norwich) en Lestienne (Genoa) vertrok kwaliteit, al had eerstgenoemde duidelijk meer van zijn Brugse passage verwacht. Niet hard genoeg voor zichzelf, vond er eentje bij Club. Een goeie zaak voor de kleedkamer, meende dan weer een andere clubleider. De Gentenaar had ook van een andere toekomst gedroomd, en door voor Norwich te kiezen, heeft hij het zichzelf niet makkelijk gemaakt.

Markt aftasten

De centen spendeerde Club dus op de Latijnse markt. Naar het voorbeeld van FC Porto. Kwaliteit halen (en soms duur betalen, zoals Izquierdo die 5 miljoen dollar, bijna 4 miljoen euro, kostte) binnen de bekendere continenten (Europa of Afrika) is moeilijk, bleek uit de voorbije transferperiodes. Wat – vaak via een omweg – uit Afrika kwam, had het moeilijk: Adu, Salou, Fatai, Kouemaha, Van Heerden, Tchité, Dahmane, Akpala, zelfs Dirar – al werd die voor veel geld aan Monaco verkocht. Maar karakterieel had Club er werk mee.

Wat uit Oost-Europa arriveerde, bleek ook lang niet altijd bij blauw-zwart te passen: Perisic wel, een van de beste transfers van de voorbije jaren. Maar Scepovic, Trickovski, Vydra, Djokic, Kucera, Jorgacevic… Kan u zich nog fantastische matchen of goeie periodes van hen herinneren?

In het begin van het tijdperk-Verhaeghe leek alle heil uit Scandinavië te komen. Krijgers, atleten, goeie mentaliteit, makkelijk in de communicatie (allemaal spraken ze goed Engels). De slogan No sweat, no glory in de praktijk. Maar ze kwamen en gingen, al dan niet gehinderd door persoonlijke problemen of blessures. Stenman, Gudjohnsen, Larsen, Almebäck, Høgli, Zimling… Geen van hen leek echt gelukkig bij Club, of kon zich opwerpen als smaakmaker. Te veel waterdragers. Alleen Jørgensen leek te overleven, vooral als twaalfde man, maar ook zijn naam viel zondag in het geruchtencircuit (Zulte Waregem). Doet hij als laatste Viking die deur ook dicht?

Club zocht de voorbije maanden op de Zuid-Amerikaanse markt, allicht niet toevallig in die landen die het goed deden op het voorbije WK. In het recente verleden gebeurde dat met wisselend succes. Ronald Vargas bleek fysiek te frêle voor het topvoetbal – dat ondervond ook Anderlecht – maar als de Venezolaan fit was, liet hij flitsen van talent zien. Antolín Alcaraz had mindere momenten, maar schopte het als verdediger toch tot in de Premier League. Oscar Duarte was een koopje en knokte na blessures sterk terug – al kan het uitvoetballen beter. Carlos Bacca was na een moeizaam begin een voltreffer.

Club deed er ook slechtere zaken: Júnior Díaz haalde, mede door een blessure, als linksachter nooit het niveau van het WK. En herinnert u zich nog iets van Cleber Sonda, een Braziliaan? Niet alle heil komt altijd uit Zuid- of Midden-Amerika.

Bacca II

De transfers die vorige week het snelst werden afgerond, zijn jong en hongerig naar succes: de Braziliaan Felipe Gedoz is 21, de Colombiaan José Izquierdo 22.

Osvaldo Hernandez van de Colombiaanse krant La Patria sprak Izquierdo nog net voor die afreisde naar Brugge. Ze hadden het over hoe Carlos Bacca de spits een sms had gezonden, om hem veel succes te wensen. En over de ontmoeting met de dokter die Club Brugge naar Manizales had gestuurd, de stad waar Izquierdo’s ploeg Once Caldas voetbalde, voor een medisch onderzoek. En over de director tecnico die hem vergezelde. Donderdag, na de zege tegen Zürich, hoorden we ook al iemand een grapje maken, over de promotie van begeleider Devy Rigaux tot sportief verantwoordelijke. Osvaldo en Izquierdo hadden het ook over een droom die de speler waarmaakte. Eerst voetballen bij een Colombiaanse topploeg, daarna in Europa.

Ramón Salazar werkt voor El Tiempo en schreef een portret van Izquierdo – Spaans voor ‘links’, maar wel een vrij gewone naam in Zuid-Amerika. Dat de Colombiaan rechtsvoetig is, moge geen aanleiding vormen voor veel grapjes, horen we. Salazar kent de familie, verhaalt over hoe Izquierdo eerst probeerde te tennissen en over de tragedie die hem trof: de dood van Diego Julián, zijn broer, bij een verkeersongeval. Het was Diego die destijds zo hard op doel schoot dat de vingers van José er pijn van deden. Toen Izquierdo begon met voetballen, was hij immers doelman. Tot die ene dag…

In hun afscheidsgesprek, zegt journalist Osvaldo, hadden ze het er ook over, dat Izquierdo geen jaar geleden wilde kappen met voetbal (hij overwoog het ook eens eerder, bij een andere ploeg, Pereira, toen hij er zijn geld niet kreeg) en dat hij zich nu “internationaliseerde”.

Izquierdo zat ei zo na in Argentinië, waar Brugge ook keek, hoog viste (bij Boca Juniors), maar daar klinkt de naam van de West-Vlamingen nog niet hard genoeg. Een week of drie geleden meldde River Plate zich voor Izquierdo (Colombianen zijn er thuis). Maar dat bod bleek uiteindelijk onvoldoende en toen Club belde – met het bericht dat ze hem al een tijdje aan het volgen waren – hapte hij gretig toe. Zijn sterke punten? “Snelheid, afwerken, doelgerichtheid”, weet Ramón. Zijn zwakke? “Individualisme.”

Zeer fysiek

Alvaro Escames is dan weer een kenner van het Uruguayaanse voetbal. Escames heeft een bureau in spelers en werkt samen met Argentijnen. Wat is Felipe Gedoz in zijn ogen waard? “Een talent. Snelheid en kracht. Braziliaan, maar voor een groot stuk opgeleid bij Defensor, in Uruguay. Hij kwam jong, voetbalde eerst vier maanden bij de jeugd en kwam een jaar of twee geleden in de A-ploeg. Uitblinker in de Copa Libertadores (de Zuid-Amerikaanse Champions League, nvdr) en vrij polyvalent: aanvallende middenvelder die ook op rechts kan spelen.” Escames kent het Belgische voetbal en polst meteen naar een samenwerking, of hij hier ook spelers zou kunnen plaatsen. “Het voetbal in Uruguay is zeer fysiek, net als dat van jullie.”

En net als dat van Zuid-Brazilië, zegt Gedoz in een interview met Esportes Pela Manhã, dat hem vorige zomer sprak naar aanleiding van zijn halve finale in de Copa Libertadores. Chicata (zijn roepnaam, in zijn geboorteplaats Muçum spreekt niemand hem aan met zijn officiële voornaam Felipe) maakte in die campagne vier goals en zegt daar “heel trots op te zijn”. Want: “Toen ik in Uruguay aankwam, geloofden weinig mensen in mij. Pas door die Copa Libertadores veranderden ze van mening.” Gedoz’ twee goals tegen het Braziliaanse Cruzeiro waren daar allicht niet vreemd aan. Ooit testte de Braziliaan voor topploeg Flamengo, maar tot een contract leidde dat niet. Nochtans zijn ook zijn ambities steil, legde hij op de radio uit: “Ik heb veel mooie voorstellen gekregen, uit Brazilië, Argentinië, Mexico, Italië zelfs. En zoals elke jonge voetballer droom ik van de Seleção.”

Dromen van de nationale ploeg, dat doet ook Izquierdo. Francisco Gato Silva, de derde Zuid-Amerikaanse nieuwkomer van Club, moet dat niet meer doen, de Chileen ís al international. Blauw-zwart liet de 28-jarige middenvelder zondagavond voor een jaar tekenen en dwong in de huurovereenkomst een aankoopoptie af. Club profiteert hier maximaal van de crisis in het Spaanse voetbal. Tweedeklasser Osasuna heeft een openstaande schuld van veertig miljoen euro en moest de voorbije maanden zijn betere spelers verkopen.

In principe is dat geen garantie voor succes. De Spanjaarden die in het verleden vanuit de Primera División naar België kwamen (Cendros, Arzo, Melli in AA Gent, Figueras en eerder Portillo bij Club Brugge) waren geen succes, al lijkt de blessuregevoelige Victor Vázquez (meer volume, regelmaat en zelfs doelpunten) dat nu wel te worden.

Wie sneuvelt?

Moet iemand zich centraal achterin zorgen maken? Neen. Francisco Silva, vijftienvoudig Chileens international, is eerder een bedreiging voor de (verdedigende) middenvelders. In eerste instantie voor Timmy Simons, die Michel Preud’homme dit najaar in een ritme van donderdag-zondag-donderdag geregeld op de bank zal zetten. Europees loopt hij tegen zijn limiet aan, net als de Braziliaan Menegazzo, maar die is dan weer iets beter in balbezit. En, een aankoop voor wie Preud’homme zijn nek uitstak. Tegen Anderlecht leek het ritme voor hem te hoog, maar Menegazzo verdient, na drie jaar in Saudi-Arabië, minstens tot in januari en een tweede stage krediet. Silva, zeggen Chileense vrienden ons, is wel zéér timide, afwachten of het klikt in Brugge.

Deze drie Zuid-Amerikanen zullen we geregeld zien. Of dat ook voor de Kroatische (flank)aanvaller Fran Brodic geldt, valt af te wachten. Zeventien, en een grote belofte. Maar dat was ook Scepovic. En Trickovski. En Vydra… Afwachten.

Afwachten werd het maandag ook voor Ruud Vormer (26), zondag nog een aandachtige toeschouwer in het Jan Breydelstadion. Ooit bij jong Oranje en een grote toekomst voorspeld. In de Eredivisie de kampioen van de vrije overgangen. Van AZ naar Roda, van Roda, in het spoor van Martin van Geel, naar Feyenoord. Daar evenwel al twee seizoenen een vaste bankzitter. De ideale twaalfde man, goedlachs, nooit klagen. Feyenoord was echter een aflopend verhaal, nu JordyClasie bijtekende. Veeleer een breker dan een bouwer, nog een mogelijke doublure voor Simons of Menegazzo. En eerder een naam voor de breedte dan voor de diepte, vandaar dat zijn transfer nog het langst aansleepte en afhing van de beslissing van Jørgensen.

DOOR PETER T’KINT

Club zocht de voorbije maanden op de Zuid-Amerikaanse markt, allicht niet toevallig in die landen die het goed deden op het voorbije WK.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content