Het nummer is van INXS, de uitspraak van Carl Maes, waarmee hij doelt op de budgetten van de Engelse tennisfederatie. Ondanks het succes van Wimbledon blijft het Britse tennis op sterven na dood.

Je kan er niet naast kijken. De grandslamtoernooien zijn de laatste jaren omgevormd tot goudmijnen. Terwijl de Australian Open langzamerhand begint te profiteren van de Aziatische markt, de US Open teert op het grootste tennisstadion ter wereld en Roland Garros lonkt naar een uitbreiding van de site om de volksstroom te kunnen kanaliseren, spant Wimbledon nog steeds de kroon. Het legendarische toernooi aan Church Road rijft jaarlijks tussen 40 en 50 miljoen euro binnen. Een bedrag dat bijna integraal de Engelse tennisbond, eigenaar van het toernooi, toekomt.

Het resultaat van die jarenlange overdracht van de vetpotten ? Niks. Eén talentknaap, Tim Henman, en een genaturaliseerde Canadees, Greg Rusedski, dragen nu al tien jaar lang de hoop van de Britse tennisfan met zich mee. Daarachter ? Eén veelbelovende junior en wat jong grut. Het vrouwentennis over het kanaal zit al eeuwen in de woestijn en niemand die zich geroepen voelt het eruit te halen. Of toch. Carl Maes had voorgesteld zich in te zetten voor de Engelse meisjes. Maar ook al zat hij dan in eigen huis, ze hadden hem niet nodig bij de Lawn and Tennis Association (LTA). Het geeft de incompetentie van de Britse beleidsbepalers mooi weer. Voeg dat samen met te hoge verwachtingen, slechte infrastructuur en een onbestaande structuur en het wordt snel duidelijk waarom Engeland tot een derdewereldland is geëvolueerd in het proftennis. De toekomst oogt amper beter.

Carl Maes maakte het als een van de toptrainers van de LTA de afgelopen drie jaar van binnenuit mee : hoe er enkel maar op korte termijn wordt gedacht, hoe krampachtig het imago van de Britse tennisbond wordt beschermd en hoe er met geld wordt gesmeten. Het deed hem besluiten zijn goedbetaalde job in september vaarwel te zeggen en zijn eigen tennisschool te starten in Londen. Met een pittig artikel in de Sunday Times gooide hij alvast de knuppel in het hoenderhok. “Dat is hier een serieuze rel geweest. Ik heb David Felgate ( ex-coach van Henman en sinds twee jaar de technisch directeur, nvdr) over mij heen gehad. Ben zelfs op het matje geroepen bij John Crowther, de CEO van de tennisbond. Terwijl ik enkel heb willen aangeven wat er misliep binnen de federatie.”

Aanleiding was het afscheid van Keith Wooldridge, hoofd van het vrouwendepartement. In zijn plaats werd er geen vervanger aangesteld. Jeremy Bates (Daviscupkapitein) zou de job er nog wel even bijnemen. Terwijl die al zo’n twintig zaken beheert. “Onlogisch en jammer voor de betrokken meisjes. Die gaan volgens mij helemaal geen aandacht meer krijgen”, meent Maes. De uitspraken werden niet geapprecieerd, Felgate verklaarde zelfs aan de betrokken journalist dat die stomme Belg zijn neus uit het Britse tennis moest houden en dat Maes al vanaf dag één op zijn job uit was. “Ik heb me hier steevast een buitenlander gevoeld. Een deel van het team heeft mij nooit aanvaard”, zegt Maes.

De ex-coach van Kim Clijsters is alvast niet meer on speaking terms met Felgate. “Ik heb met het idee gespeeld om een boek te schrijven over hoe het geld hier buiten wordt gedragen. Om je een anekdote te vertellen : het eerste interview dat ik deed na mijn aanstelling was met Neil Harman van TheTimes. Wel, een uur op voorhand kwam een communicatiedeskundige van de bond mij briefen over wat er gezegd mocht en moest worden. Tijdens het gesprek bleef hij de hele tijd aan mijn zijde zitten.

“De communicatie- en marketingafdeling van de LTA lijkt wel overbevolkt ten opzichte van de trainersstaf. Van mensen die mooi binnen de kantooruren werken, hebben ze er hier genoeg. Maar de kerels die het veldwerk verrichten en lange dagen moeten kloppen, worden amper gezocht. Niet logisch, hè. De conditietrainer is trouwens ook nog maar net ontslagen. Ook niet vervangen. De chiropractor geeft nu fysiektraining op het nationale tenniscentrum in Queens. Daarenboven heerst er hier, zeker in de periode rond Wimbledon, zo’n paranoia tegenover de pers dat er geen verkeerd woord mag vallen. En dan moet je weten dat de LTA één keer per jaar alle persjongens in twee bussen steekt en naar de golfsite van de British Open brengt, waar ze dan twee dagen op kosten van de Engelse tennisbond mogen verblijven.”

Ook de proftennissers profiteerden jarenlang van het teveel aan middelen waarover de Britse tennisfederatie beschikt. Arvind Parmar, op zijn best het nummer 137 van de wereld, geraakte ooit niet door de eerste ronde van de kwalificaties op Roland Garros ondanks de aanwezigheid van vier begeleiders. Halve talenten werden jarenlang de hand budgettair boven het hoofd gehouden zonder noemenswaardige tegenprestatie. In het land der blinden zijn de éénogen koning. Een keer per seizoen konden én moesten ze presteren, op het gras van Wimbledon. Waarvoor ze allemaal een wildcard kregen toegestopt. Een tweede ronde werd op gejuich onthaald en verzekerde hen van een jaartje meer subsidies. Op de professionele tour werden die éénogen belachelijk gemaakt.

David Felgate had dat ook begrepen en snoeide een jaar geleden in de uitgaven. Geen prestatie is geen budget en voor de wildcards moet tegenwoordig geknokt worden. Maes : “De bovenste helft van de piramide heeft hij flink dooreengeschud, dat klopt. Er zitten nu meer spelers in de top-300 van de wereld, wat voor positieve concurrentie zorgt. Maar in de kwalificaties van Roland Garros zaten ook zes à zeven Belgen, hè. En het merendeel daarvan heeft het zonder astronomische budgetten gehaald. Plus, men heeft in Engeland zeventien extra proftoernooien georganiseerd. Opstapjes om eenvoudig punten te halen want er doen haast enkel Engelse spelers aan mee. En dat werkt.”

Opnieuw wordt er op de korte termijn gemikt. “Een vijfjarenplan haalt hier nooit zijn einde. Patrice Hagelauer, die in Frankrijk een netwerk bij de allerjongsten had uitgebouwd, begon enkele jaren terug aan eenzelfde project in Engeland. Felgate heeft het afgevoerd. Er zit hier geen groei, geen stabiliteit en geen continuïteit in de processen. Ik vrees dat de onderbouw volledig aan zijn lot overgelaten gaat worden. Ik stond de laatste twee jaar in voor de min-14-jarigen. Als ik in september afzwaai, wordt mijn functie niet heringevuld. Jeremy Bates volgt ook dat op. Terwijl die nog nooit op een toernooi onder 14 jaar gesignaleerd is. En nog nooit een trainingskamp is komen volgen. Tja…”

Nochtans zong de Britse pers gezamenlijk halleluja bij het aanstellen van Felgate en Bates twee jaar geleden. Iets waar ze nu stilaan van terugkomen. Maes : “Het zijn misschien uitstekende tenniscoaches maar het ontbreekt hen aan managementskwaliteiten. Felgate doet haast alles intuïtief, ik heb hem nog nooit iets zien opschrijven, en hij denkt alleen zwart-wit. Hij is niet capabel om de juiste mensen op de juiste plaats te zetten. Hij heeft een hele hoop jaknikkers rond zich verzameld die hem nooit tegenspreken. Iedereen werkt daar maar op aparte eilandjes. Er zit geen lijn in en er is daardoor geen verticale doorstroming. Dan blijkt nog maar eens de goudwaarde van een Ivo Van Aken in België. Hij heeft wel een structuur uitgedacht en in de praktijk kunnen brengen.”

Oplossingen aandragen vindt Maes niet eenvoudig. “Onder veertien jaar heb ik geprobeerd wat zaken te sturen, maar van de trainers die op het nationale trainingscentrum rondlopen, heeft er geen enkele een hogere opleiding gevolgd. Daar kan je je vragen bij stellen. Het zijn allemaal ex-profspelers, akkoord, maar zou er geen gezonde mix van een planmatige en intuïtieve aanpak moeten zijn ? Het volstaat niet om uit te leggen hoe je twintig jaar geleden tennis speelde, hè ? Een echte manager die de juiste mensen op de juiste plaatsen kan zetten, dat zou een stap in de goede richting zijn.”

Alle schuld in de schoenen van de tenniscoaches schuiven mag natuurlijk ook niet. Het structurele probleem van de malaise in het Engelse tennis zit dieper. Clubs in Engeland zijn voor het overgrote deel privé-bezit, vaak traditierijke en een tikkeltje elitaire verenigingen. Weinig eigenaars voelen zich geneigd om een degelijke jeugdwerking uit de grond te stampen. Ze nemen genoegen met de ouwe besjes die thee komen drinken in de namiddag. Wat maakt dat er op dit ogenblik meer competitiespelers zijn in de Zuid-Franse Provence dan in heel Engeland. Tevens zijn er vier keer meer indoorhallen in Frankrijk dan over het Kanaal. Veelzeggend en nefast voor de rekrutering van nieuwe tennisliefhebbers.

Om die smalle basis te verbreden worden dan maar projecten uit de grond gestampt zoals de Ariel Tennis Ace Campaign. Op tien dagen worden doorheen heel het land honderden kinderen tussen zeven en tien jaar gescout, waarna er twintig spelertjes naar de finale mogen. Die worden op hun beurt getest door Tim Henman en Boris Becker, waarop de twee overblijvers een jaarcontract krijgen bij de LTA en een kledijsponsor.

Opvallend is de naam van de Duitse Wimbledonheld Boris Becker. “Dat kost allemaal schandalig veel geld”, weet Maes. “Nu, als het kinderen aan het tennissen zet, kan ik ermee leven. Maar kerels als McEnroe en Connors, die laatst ook heeft gesolliciteerd, moeten niet denken dat ze het Engelse tennis op een maandje even uit het slop zullen halen. McEnroe heeft dit jaar nog drie weken lesgegeven op het nationale trainingscentrum. Wel, die verdient daarmee op één week evenveel als ik op een jaar. En dan moet je hem daar zien staan, hij speelt volleys naar twee jongetjes tegelijk. Hij traint als het ware zijn eigen netspel. Dat is schandalig.”

Als het geld niet voorhanden zou zijn, dan kwamen die supersterren het Britse tennis ook niet redden, zegt Maes. “Ach, ik kan dat jarenlange geld verknoeien hier het best omschrijven met een songtitel van INXS : Elegantly Wasted. Elegante verspilling, daar komt het op neer.”

door Filip Dewulf

‘Er zit hier geen groei, geen stabiliteit en geen continuïteit in de processen.’

Op dit ogenblik zijn er meer competitiespelers in de Zuid-Franse Provence dan in heel Engeland.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content