Ondanks de drie punten legde de overwinning van België tegen Estland vooral de pijnpunten van de ploeg – en bij uitbreiding het hele Belgische voetbal – bloot. Tegen Turkije moet het anders.

De selectie wordt breder en breder”, zei René Vandereycken na de verloren oefeninterland tegen Duitsland in augustus. Dat bleek alvast niet zaterdagavond tegen Estland in het openingsduel van de kwalificatiecampagne voor het WK 2010 in Zuid-Afrika. België speelde zonder flankverdedigers, zonder flankmiddenvelders en zonder diepe spits. Een brede selectie, maar met grote gaten dan toch.

Vandereyckens uitspraak was zijn eigen conclusie na het prima debuut als basisspeler van Filip Daems. Daems was de 50ste international die het Duivelsshirt aantrok sinds Vandereycken in januari 2006 Aimé Anthuenis opvolgde als bondscoach. Tegen de Duitsers speelde hij als de linksachter die hij nog was toen hij in België voor Lierse voetbalde. Bij Borussia Mönchengladbach blijkt hij ondertussen een centrumverdediger te zijn geworden, maar als de Belgische ploeg ergens geen gebrek aan heeft, zijn het wel centrumverdedigers. Ze kunnen stilaan gestapeld worden. Tegen Estland werd de Belgische achterlijn ingevuld door vier van die centrumverdedigers. Timmy Simons en Daniel Van Buyten speelden het ook echt, Vincent Kompany en Thomas Vermaelen werden respectievelijk rechts en links naar de flank verbannen. “Ik speel bijna nooit zo bij Ajax”, zei Vermaelen daarover in een interview, waarna hij opsomde waarom het niet bij zijn kwaliteiten past. “Voor mij persoonlijk ligt er niet echt een toekomst op die positie”, besloot hij.

“Ik kan niet aan elke speler vragen wat zijn geprefereerde positie is. Anders zou ik twee of drie spelers uit de ploeg moeten zetten”, drukte Vandereycken de sluimerende polemiek de kop in. Van Kompany zegde hij te weten dat hij zijn sterkste 45 minuten ooit als Rode Duivel op de rechtsachter speelde. Dat was september 2004 tegen Litouwen. Van Vandereycken was nog geen sprake, Kompany viel in na de rust en het werd 1-1.

Volgens de bondscoach maakte Kompany er geen probleem van om tegen Estland rechtsachter te moeten spelen. Het gelaat van de verdediger sprak een andere taal na afloop. Zo goed hij ooit tegen Litouwen was geweest, zo slecht was hij zaterdag: zijn door Vandereycken gewenste techniek liet hem lelijk in de steek. Dat wist hij zelf ook wel. “Ik ben nog jong, 22 nog maar, maar ik ben de fase al voorbij dat ik in het publiek commentaar lever op mijn prestatie. Autokritiek doe ik bij mezelf”, wimpelde hij de vragen af. Zijn mistevredenheid verpakte hij in de nogal doorzichtige boodschap “dat we allemaal hetzelfde objectief voor ogen hebben.”

Techniek boven rendement

In een wereld met een minimum aan logica is het ondenkbaar dat Vandereycken tegen de Turken vandaag in Istanboel uitpakt met dezelfde vier verdedigers. Dat zou vragen om problemen zijn. De Esten stelden offensief nauwelijks wat voor en toch scoorden ze twee keer. Turkije is van een ander niveau. Het begin van de oplossing heeft de bondscoach zelf al gegeven: misschien moet hij maar eens overwegen “twee of drie spelers uit de ploeg te zetten.”

Vandereycken heeft lak aan voetbalwijsheden, maar een waarover vrij grote eensgezindheid bestaat, is toch dat je spelers op hun beste positie uitspeelt. Heb je twee goede spelers voor dezelfde plek, valt er één naast de ploeg. Want zet je hem elders, gaat zijn rendement (en meestal ook dat van de ploeg) onherroepelijk omlaag. Dat is wat Kompany en Vermaelen zaterdag vermoedelijk overkwam.

“Ik wil veel spelers met zoveel mogelijk techniek in de ploeg”, verantwoordde Vandereycken zijn keuze voor beide backs. Doorgaans probeert een trainer zijn beste ploeg tussen de lijnen te brengen. Als daarbij spelers met naam en faam uit de boot vallen, is vaak met lichte irritatie in zijn stem te horen dat de beste elf niet noodzakelijk het beste elftal vormen. “Wat ben je met elf Rensenbrinks of Lozano’s in één ploeg?”, klonk het vroeger al.

Vandereycken echter lijkt niet te kunnen kiezen tussen enkele verdedigers van grote clubs als Manchester City (Kompany), PSV (Simons), Bayern München (Van Buyten) en Ajax (Vermaelen). Tegendraadsheid is zijn tweede natuur, als het zijn eerste al niet is, en dus zoekt hij eerst zijn beste elf spelers uit en puzzelt vervolgens een elftal in elkaar. De dag dat het elf centrale verdedigers blijken te zijn, wordt het pas echt spannend.

Zaterdag liep het goed af: België klopte Estland met 3-2 en een winnende coach heeft altijd gelijk. Nog zo’n voetbalwijsheid, maar zoals gezegd: Vandereycken is daar niet aan en zijn gelijk was nog maar zelden dat van de winnende coach. Dus toch maar “twee of drie spelers uit de ploeg zetten”? Maar wie dan?

Tussen blunders en bank

Het begin van een antwoord werd zaterdag op het veld gegeven. Zowel Kompany als Van Buyten begingen hun stilaan traditionele misstap (Van Buyten had het achteraf over “kleine fouten”) en zoals meestal werd dat ook nu cash betaald. Al voor de rust had de reus van München zich de bal knullig laten ontfutselen, maar dat werd nog rechtgezet door een toegesnelde Jan Vertonghen. Bij de Estse gelijkmaker vlak voor het uur ging hij helemaal met de billen bloot. Hij trapte naast de bal en plots stond het 1-1.

Niet al te secuur verdedigen van Kompany was aan het doelpunt voorafgegaan en ook dat was geen toeval. De hele wedstrijd lang leverde hij een gevecht met zichzelf, zijn positie en de bal. Was er een kwartier later geen sterke Stijn Stijnen geweest, nonchalant balverlies van de zwalpende rechtsback zou België op achterstand hebben gezet. Vier minuten later werkte Steven Defour de bal met wat meeval voorbij de bezoekende doelman en stond het 2-1 in plaats van 1-2. Van Buyten speelde de partij uit met zichtbaar de daver op het lijf. En Kompany – naar werd beweerd – met opstandige darmen.

Van Buyten had het achteraf over een gebrek aan communicatie achterin bij de Duivels. “Bij Bayern staan we voortdurend te roepen op elkaar. Hier lijkt het wel of ik speel met stommen”, zei hij. Leiderskwaliteiten bezit hij naar verluidt niet, maar kennelijk mist hij ze ook bij zijn ploegmaats. Van Buyten heeft een sterke hand (en mond) naast zich nodig. Anders wordt hij een modale verdediger: traag, daarom altijd een afwachtende houding aannemend, zelden anticiperend, matig positiespel en overmoedig in het uitvoetballen. Van Buyten is niet onmisbaar en misschien is het hoog tijd dat iemand die conclusie durft te trekken. Kompany en Vermaelen zijn zeker zo goed.

Toch past ook bij Kompany een kanttekening. Een gele kaart, een uitsluiting of een foutje in de niet zo fraaie topcategorie ‘blunder’: het behoort stilaan ook tot zijn vaste repertoire. Ooit een godenkind, maar de glans is er stilaan een beetje af. Nog niet zo erg als bij zijn vriend Anthony Vanden Borre – 21 en met zijn toekomst al achter zich -, maar een tweede Emile Mpenza zou wel eens om de hoek kunnen loeren als hij zich niet gauw herpakt. Mpenza’s carrière was even snel voorbij als ze begon en hij is amper 30. Ook Kompany’s carrière mist standvastigheid, net als zijn prestaties. Zijn interlandbestaan lijkt hem nog weinig plezier te verschaffen.

Kompany voor Vertonghen

Voor Van Buyten is het centrumverdediger of bank. Een andere positie heeft hij niet. Vermaelen eigenlijk evenmin. Simons en Kompany kunnen ook een rij hoger spelen, als controlerende middenvelder. Maar Kompany-Van Buyten áchter Simons is een te gevaarlijke combinatie en dus uitgesloten.

Kompany-Simons dan maar? Uitgerekend twee spelers langs wie de breuklijn tussen de oudere generatie internationals en de jonge Rode Duivels zou lopen. De verstandhouding tussen beiden heet niet optimaal te zijn en allebei hebben ze een voorkeur voor de middenveldpositie. Dat maakt hen tot directe concurrenten van elkaar. Bij PSV speelt Simons voor de verdediging, maar bij de Rode Duivels lijkt hij wegens de risico’s van de combinatie Kompany-Van Buyten onmisbaar te zijn geworden centraal in de defensie.

Jammer misschien voor Simons, maar goed voor Kompany. En voor de ploeg. Zeker is dat de Brusselaar minder kwaad kan op het middenveld. Enerzijds omdat zijn almaar weerkerende foutjes er niet fataal hoeven te zijn, anderzijds omdat hij er ruimte heeft en zijn loopvermogen en infiltraties er een wapen zijn. Assistent-bondscoach Frankie Vercauteren zag hem destijds al bij Anderlecht in die rol, maar onder druk van Glen De Boeck en Bart Goor zwichtte hij voor de roep om Yves Vander-haeghe weer in het elftal op te nemen.

Simons-Vermaelen centraal achterin en Kompany daarvóór: het zou een oplossing voor de pijnpunten van zaterdag kunnen zijn. Maar Kompany naast Marouane Fellaini, is dat niet te veel van hetzelfde? En behalve van Van Buyten gaat het ook ten koste van Vertonghen. Vertonghen was een van de meest overtuigende beloften op de Olympische Spelen en trok ook tegen Estland voortreffelijk zijn streng. Zijn grote nadeel is zijn trage uitvoeringssnelheid. Op topniveau krijg je de tijd die hij nodig heeft niet en verwacht mag worden dat de tegenstand vanavond in Istanboel top is – Turkije werd vierde op het voorbije EK. De snelheid van Kompany bewijst het Belgische elftal dan ongetwijfeld betere diensten. Bovendien legt hij meer diepgang in zijn spel dan Vertonghen, die het toch vooral in risicoloos breedtevoetbal zoekt.

De revanche van Sonck

Zonder het wegvallen van eerst Mémé Tchité en nadien ook Moussa Dembélé had de Belgische aanval er ongetwijfeld heel anders uitgezien tegen Estland. Dat moet ook Wesley Sonck in de gaten hebben gehad toen hij een paar weken geleden de prestaties van de olympische ploeg van kritische commentaar voorzag. Zelf niet meer zeker van een basisplaats bij Club Brugge leek het of ook bij de nationale ploeg zijn liedje stilaan was uitgezongen. Dat zat hem, ook al 30 ondertussen, vast hoog.

Zaterdag sprak Sonck met zijn voeten en bewees hij nog steeds onmisbaar te zijn voor deze Rode Duivels. Zijn beide doelpunten waren inleggers, maar híj stond er en niet Kevin Mirallas, nochtans de diepste spits. Mirallas heeft ruimte nodig en die krijg je niet van massaal verdedigende tegenstanders. Niet toevallig zocht hij tegen Estland voortdurend de flanken op. Meer dan zijn kwaliteiten legt het zijn tekortkomingen bloot.

Is Sonck een man van de zestien meter, Mirallas is toch vooral een counterspits. Geen kaatser, niet zo balvast, maar met zijn snelheid een wapen op de tegenaanval. Turkije uit lijkt hem beter op het lijf geschreven, maar als Dembélé fit is, zal hij wellicht vrede moeten nemen met de bank. Dembélé mag dan met hem het gebrek aan scorend vermogen en rendement gemeen hebben, hij is wel balvast. Net als Tom De Sutter, iets meer nog een targetman, maar wellicht nog niet klaar voor 90 minuten topvoetbal. Zijn invalbeurt tegen Estland was een hoogtepunt zaterdag.

Sonck achter Dembélé lijkt vanavond de beste aanvallende combinatie. De Bruggeling liet zich zaterdag voortdurend terugvallen op het middenveld. Vaak kenmerkt dat aanvallers op hun retour, maar voor dit België was zijn aanspeelbaarheid tussen de lijnen een zegen. Op dat middenveld werd immers Steven Defour gemist. En Defour miste het middenveld. Op de flank zag hij amper ballen en als iets de kwaliteit van zijn spel bepaalt, is het dat hij veel aan de bal moet zijn. Ook hij stond niet op zijn beste plaats.

Behalve flankverdedigers blijken we dus ook niet meer over echte flankmiddenvelders/aanvallers te beschikken. De selectie van René Vandereycken blijkt dus toch niet zo breed te zijn als door hem beweerd. Het wordt vast weer puzzelen vanavond. S

door jan hauspie

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content