Hoe Frankrijk zich weer verzoende met zijn nationale ploeg. Oftewel: een andere kijk op het werk van een Bask met Bretoense links. Didier Deschamps slaagde erin te herstellen wat onder Laurent Blanc en vooral Raymond Domenech volledig fout liep.

Het heeft een tijdje geduurd, maar Frankrijk heeft zich de voorbije maand weer verzoend met zijn nationale ploeg. Woensdag, daags voor Frankrijk-Duitsland, hoorden we op de weg terug vanuit Lyon, waar Portugal triomfeerde, op de radio de resultaten van een nieuwe peiling. Daaruit bleek dat 80 procent van de Fransen de spelers van de nationale ploeg zeer gemotiveerd vond, 74 procent vond dat ze een positief imago van Frankrijk uitdroegen, terwijl omschrijvingen als ‘sympathiek’ en ‘moedig’ konden rekenen op 71 procent bijval.

Hoe anders was het in oktober 2013. Toen verscheen in de Franse krant Le Parisien een heel andere enquête. Eentje waarin maar liefst 82 procent van de Fransen een negatieve mening had over hun nationale ploeg. Maar liefst 85 procent vond Les Bleus onsympathiek. Voetballers toonden geen respect voor de vlag en de hymne, noch tekenen van enig patriottisme.

Twee eindrondes heeft het geduurd voor de Fransen tot die ommekeer kwamen. Eerst was er het WK in 2014, geëindigd op een kwartfinale en met een uitschakeling tegen Duitsland. Vervolgens het EK in eigen land, geëindigd met de euforie van de finale. Twee toernooien zonder uitschuivers, tenzij heel even die ene armbeweging van Paul Pogba tijdens Frankrijk-Albanië. Snel intern tot de orde geroepen, de rest van het toernooi gedroeg de vedette van Juve zich voorbeeldig. Allemaal dankzij een uitgekiende selectiepolitiek. Geen moeilijke jongens in de kern, want waar Didier Deschamps absoluut geen energie in wil steken, is in het ‘recadreren’ van moeilijke jongens.

ANGLET

De Fransen begonnen hun EK op 17 mei met een stage in Baskenland, in Biarritz. Niet toevallig: Frans Baskenland is de heimat van Deschamps, die geboren werd in Bayonne, opgroeide en woonde in Anglet, en leerde voetballen in opnieuw Bayonne. Zijn ouders wonen er nog steeds, 78 en 79 zijn ze, kranige gepensioneerden. Als hij even kan, zegt burgemeester Claude Olive, zakt Deschamps graag af naar Anglet.

Voor de schoonheid van het kleine stadje moet hij het niet doen. Tenminste, als je niet afzakt naar Anglet Plage. ‘Klein Californië’ noemen ze dat hier, met elf verschillende strandjes. Allemaal fijn zand, mooie baaien. Als wij er langskomen, is het evenwel alles behalve strandweer. Een verschrikkelijk onweer maakt het om vijf uur in de namiddag zo donker als de nacht. Water gutst in beken van de hellende straten, wegen overstromen, her en der houden bange chauffeurs gewoon in het midden van de weg halt. Vier knipperlichten aan en wachten maar, tot de slagregen wat mindert. Een buschauffeur die wordt opgehouden toetert woest. ‘Welkom in Baskenland’, zegt een caféganger, die aan de toog een pint achterover slaat. ‘Mooie buurt, maar het weer…’

Mooi… ‘Anglet est mort, monsieur‘, zegt een bediende van de supermarkt. De hoofdstraat moet worden heraangelegd, er zijn nog amper handelszaken. Centra vermoorden alle middenstand. We zijn de avond van Frankrijk-Albanië, maar het EK lijkt hier ver van ’s mensen zorgen. Het is zoeken naar een echt centrum, de ene woonwijk loopt in de andere over. Zoeken ook naar een café waar voetbal op tv is. Baskenland is rugbyland.

Hier groeide Didier Deschamps dus op. Een omnivoor als tiener. Wat rugby, wat atletiek (verspringen en langere afstand, op zijn dertiende werd hij Frans kampioen op de 1000 meter). Wat voetbal. Le poumon was zijn bijnaam, de long. Als profvoetballer was hij bij de kleinsten, als tiener bij de grootsten. Een ventje met macht. De cafébaas van de Ierse pub in Anglet, de enige met livevoetbal op tv, zegt: ‘Ik heb nog met Bixente Lizarazu rugby gespeeld. Hij vertelde dat Deschamps ooit bij de jeugd eens zó hard op doel schoot dat de keeper zijn arm brak.’

In de mairie is burgemeester Claude Olive trots op zijn bekendste telg. ‘Dat hij hier de kwalificatiecampagne begon met een korte stage in de buurt en ook even langskwam, was ook belangrijk voor ons.’ Over zijn Anglet maakt hij zich minder zorgen: ‘Of we ons niet bekneld voelen tussen Bayonne en Biarritz? Ik zie het anders. Wat is het lekkerste stuk van een sandwich, meneer. Het gedeelte in het midden.’

Claude heeft Didier nog gekend toen hij jong was. ‘We hebben nog samen gejaagd. Didier was een goede schutter en ook toen wilde hij al absoluut de beste prijzen. We jaagden samen op duiven, dat is hier nogal populair.’

Hoeveel Baskisch bloed zit er in Deschamps? Claude: ‘Goeie vraag. Een Bask is zeer gehecht aan zijn roots. Zo gauw hij kan, komt Didier zich hier herbronnen. Hij is iemand authentiek, van de natuur. Geen stadsmens. Hij heeft hier wel geen huis meer, zijn tijd verdeelt hij tussen de Côte d’Azur en Bretagne, waar zijn vrouw vandaan komt. Basken zijn in mijn ogen ook koppig, harde werkers en vol met waarden. Bescheiden. Dat vat hem nog het beste samen: bescheidenheid, eenvoud. We zijn wat gesloten ook, niet de grootste praters. Zeker niet tegenover de media. Didier is ook zo.’

NANTES

Op zijn zestiende verlaat Deschamps Anglet. Hij trekt naar het opleidingscentrum van Nantes. Bordeaux, Saint-Etienne en Auxerre heeft hij wandelen gestuurd, maar naar Nantes wil hij wel. Zijn ploegmaats heten er Marcel Desailly, Xavier Gravelaine, Jean-Jaques Eydelie en Frank Vercauteren.

Als ze uitgaan, maken ze kennis met Claude, ‘de mooiste’ van drie zussen. Ze is iets ouder, maar gepokt en gemazeld in het voetbal. Het nichtje van Joel Quiniou, gewezen Franse topscheidsrechter en de man die ooit op een WK na 56 seconden een speler rood gaf. Haar vader was jarenlang clubleider bij Concarneau, haar schoonbroer nog steeds. Claude studeert in Nantes en wordt zijn compagnon de route. De enige die invloed op hem heeft, hoor je weleens.

Deschamps toont er zich een echte persoonlijkheid. Als de oudere broer van Desailly om het leven komt bij een verkeersongeval, brengt hij het slechte nieuws. De trainer durft niet zo. Hij is dan zestien. Op zijn negentiende wordt hij zelf door een drama getroffen. Vlak voor de kerstperiode stort een vliegtuig op de lijn Brussel-Bordeaux neer, een paar minuten voor de landing. Zestien mensen komen om, onder wie Philippe, zijn oudere broer. Terwijl Didier Deschamps in Anglet alles helpt regelen voor de begrafenis, komt er slecht nieuws uit Concarneau. Zijn schoonvader is er bezweken aan een hartaanval. Op een afstand van 750 kilometer zijn twee families tegelijk aan het rouwen.

Het zal, zo zei Xavier Gravelaine tegenover een verslaggever van L’Equipe Magazine, Deschamps’ karakter bepalen. Er is een Deschamps van voor het ongeval en een Deschamps van erna. Die erna werd nog meer gesloten, nog meer gefocust, nog minder genieter. Un tueur, als hij eenmaal iets in zijn hoofd heeft.

Zeer zelden heeft Deschamps het publiek over dat incident, zegt burgemeester Olive. ‘Ik heb de familie toen van nabij bijgestaan. Ik ga daar uit pudeur zeer weinig over vertellen, tenzij dit: als je een zoon verliest, of een broer, tekent dat je voor je hele leven.’

MOREEL VERVAL

In 2010 wordt Deschamps kampioen met Olympique Marseille. Als trainer. Een zoveelste titel. De gesloten, gedreven Bask heeft na zijn opleiding in Frankrijk en zijn successen als speler bij OM (waar hij ook betrokken was bij de louche zaakjes van Bernard Tapie, Marseille is altijd wel een beetje maffioos) zijn ‘opleiding’ afgemaakt bij Juventus. Tactisch een kraan, alles in het teken van de winst, met veel atletisch vermogen. Het zal zijn trainerscarrière sterk beïnvloeden.

Al in 2008 laat hij zich in intieme kring een eerste keer ontvallen dat hij bondscoach van Frankrijk wil worden. Door omstandigheden (clubverbintenissen, de juiste mensen bij de FFF) is het wachten tot 2012.

Frankrijk gaat op dat moment door een diep dal. Spelers maken toptransfers, maar verliezen alle morele autoriteit. Samir Nasri (Marseille, Arsenal, Manchester City) botst met journalisten, de woorden enculer en fils de pute vliegen door de lucht. Nasri daagt in Zuid-Afrika Thierry Henry uit, spelers weigeren op een bepaald moment te trainen en staken. Verhalen over escortgirls en wilde partouzes in hotels duiken op. Als Laurent Blanc Raymond Domenech opvolgt, wordt ook zijn passage een falen. Blanc wil eerst te graag te mooi voetballen en krijgt vervolgens kritiek op een te defensieve speelstijl tijdens het EK. Er lekken in die periode ook een paar interne nota’s uit. Dat ze het in Clairefontaine, het opleidingscentrum van de Fransen, beu zijn zoveel migrantenkinderen op te leiden. ‘Er zijn te veel Mamadou’s, Alou’s of Lassana’s’, laat de vicevoorzitter van de bond zich ontvallen tegenover een verslaggever van Le Parisien. Er komt zelfs een publiek gemaakte nota waarin de opleiders het feit hekelen dat de klemtoon te veel op fysiek komt, te veel atleten, te veel blacks, en dat het ‘voetbal’ naar de achtergrond verdwijnt.

Frankrijk keert zich massaal af van zijn nationale ploeg en zelfs van zijn competitie, stilaan meer en meer een opleidingscentrum voor de Premier League. Les Bleus zijn geen vaandeldrager meer, PSG wordt de referentie. Een PSG waar Laurent Blanc soms ook moeite heeft met het morele gedrag van zijn spelers. Denk maar aan de uitval van Aurier deze winter, of de fratsen van Zlatan.

In dat klimaat brengt Didier Deschamps redding. Een zet van Noël Le Graët, bondsvoorzitter sinds 2011. Ook al een Bretoen, al resideert hij vlak bij het Parc des Princes. Als Deschamps in Parijs is, gaat hij er vaak eten. De coach overtuigen om naar de nationale ploeg te komen blijkt een meesterzet, onder hun beiden runnen ze het Franse voetbal. Le Graët ziet in Deschamps zelfs een toekomstige bondsvoorzitter.

DD slaagt in iets waarin anderen falen: het morele gezag herstellen. Hij schuift al snel Nasri naar de kant (‘Fuck Deschamps, fuck France‘, zegt diens partner van toen), omdat hij weinig tactische en morele discipline bespeurt. Cool neemt DD al zijn beslissingen. Naar het WK trekt hij met negen spelers onder de 25. Een kneedbare groep. Zonder Benzema, ook al steunde hij de speler met een sms’je na het openbarsten van de etterbuil. Valbuena is er evenmin bij. Niks dat kan afleiden. Geen Ben Arfa ook, net na een sterk seizoen naar PSG, maar een groep die eendracht moet uitstralen, zonder moeilijke gevallen. Als op zijn huis in Fouesnant tags verschijnen die hem beschuldigen van racisme, blijft hij stoïcijns. Met racisme heeft het allemaal niks te maken, Deschamps wil alleen geen energie steken in het ‘recadreren’ van een groep.

Een zwarte lijst met namen heeft hij niet. Hij selecteert Adil Rami wanneer er centraal veel blessures komen, ook al uitte Rami eerder nog felle kritiek. Payet en Gignac vond hij bij OM niet indrukwekkend, maar ze zijn er hier wel bij. Zijn persoonlijke manager is Jean-Claude Bernès, die ook Nasri vertegenwoordigt. En die ook Ribéry vertegenwoordigt, die in maart plots een opening maakte naar een terugkeer. Geen van beiden is er hier bij. Geen copinage voor Deschamps. Wanneer in 2015 zijn contractverlenging bij de FFF op tafel komt, duurt het welgeteld tien seconden voor iedereen akkoord gaat.

Vier jaar na zijn aantreden heeft Frankrijk zich verzoend met Les Bleus, na een periode van ellende en aanslagen. De terugkeer naar de ‘jacht, visvangst en natuur’, zoals Vikash Dhorasoo het in 2013 wat smalend omschreef, heeft geholpen. Steeds kleiner wordt het groepje critici, die Deschamps in dezelfde periode nog omschreven als ‘breekbaar, beïnvloedbaar, twijfelend, paranoïde en egocentrisch.’

Een natie is weer trots op haar nationale ploeg. Dankzij DD.

(*) Elgarrekin is Baskisch voor Tous Ensemble. Het was de naam van het ouderlijk huis van Didier Deschamps.

DOOR PETER T’KINT IN MARSEILLE EN PARIJS – FOTO’S BELGAIMAGE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content