Thomas Matton speelde veertien jaar bij Club Brugge, maar werd pas echt profvoetballer nadat hij er moest vertrekken. Zondag ontvangt hij met seizoensrevelatie KV Kortrijk zijn vroegere droomclub en huidige competitieleider.

Hij is hot. Het is het eerste persmoment nadat in de media verscheen dat AA Gent in hem geïnteresseerd is en een collega wil van hem weten of hij al wat Gents spreekt – kwestie van daar komende zomer op de ploegvoorstelling in navolging van Hein Vanhaezebrouck het Gentse volkslied ’t Vliegerke ten gehore te kunnen brengen waarschijnlijk. Yves Vanderhaeghe hield net een lofzang op zijn frêle nummer 20 en werd daarin volmondig bijgetreden door Stijn De Smet. Het is duidelijk: ze willen hem niet kwijt. Maar Thomas Matton zit in zijn laatste contractjaar, is eind dit seizoen transfervrij én hij is een interessante speler, een technisch begaafde middenvelder die – met een maximale zuurstofopnamecapaciteit van boven de zeventig – duurvermogen met snelheid combineert. Zijn blessuregevoeligheid lijkt afgenomen en met balaannames, infiltraties, assists en toch ook vier doelpunten trok hij dit seizoen al herhaaldelijk de aandacht.

KV Kortrijk deed hem in december een nieuw contractvoorstel, maar daar ging hij niet op in. Bij AA Gent kan hij zich ongetwijfeld financieel verbeteren, maar het is er een onophoudelijk komen en gaan van spelers in een kern waarvan er meer in de dug-out en de tribune zitten dan er op het veld staan. “Het is moeilijk om dat tegen elkaar af te wegen”, zegt Matton daar zelf over. “Als er interesse is van een goeie club moet je altijd luisteren. Het zou een stap vooruit zijn en ik twijfel er niet aan dat ik die zou aankunnen, want fysiek voel ik mij beter dan ooit. Maar er zijn natuurlijk nog andere factoren. Ik ben iemand die graag speelt, ik zie mij geen jaar op de bank zitten en ik ben tevreden met hoe het hier nu loopt. Het is geen gemakkelijke keuze. Ik ben er nog niet uit.”

Waarom presteer je dit seizoen zo goed?

Thomas Matton: “Ik krijg veel vertrouwen van de trainer en de prestaties volgen. Het is plezant zo. Maar misschien moet ik nog wat meer scoren.”

Sinds de 12 goals die je zeven jaar geleden in tweede bij Oud-Heverlee maakte, zijn je statistieken inderdaad niet geweldig. Waarom scoor je niet méér?

“Ik miste sindsdien natuurlijk veel matchen door blessures en daardoor dikwijls ook een beetje vertrouwen. Hoe meer je er maakt, hoe gemakkelijker het wordt, ervaarde ik al. Als je telkens opnieuw moet beginnen, is dat soms moeilijk.”

Ben je nu beter in vorm dan ooit?

“Zo ervaar ik dat niet. Er zijn periodes geweest dat ik mij even goed voelde. Maar nu liet ik op korte tijd een aantal dingen zien die opvallen. Dát gecombineerd met het feit dat de ploeg draait en hoog geklasseerd staat, maakt dat ik wat meer in de belangstelling kom. Alles samen genomen kan je misschien wel zeggen dat dit mijn beste periode ooit is. Momenteel komt alles een beetje samen.”

Ervaring

Je bent het voorbije jaar ook minder geblesseerd geweest. Is daar een reden voor?

“Intussen ken ik mijn lichaam heel goed natuurlijk, let ik wat meer op de signalen die het mij geeft en kan ik situaties beter inschatten. Vroeger wou ik misschien iets te veel doen. Nu doe ik het een beetje meer op ervaring en dat is wel positief voor mij.”

Klopt het dat je thuis een eigen fitnessruimte inrichtte?

“Zo groot is dat niet, hoor. Het gaat om het tuinhuis van mijn ouders dat ik opeiste toen ik nog bij hen woonde. Het is ongeveer tien meter bij zeven en er ligt wat materiaal van mij in: een redcord, een step en wat gewichtjes. Een keer of twee per week ga ik er nog een klein uurtje oefeningen doen. Ik voel alles beter aan dan vroeger en de laatste twee jaar kan ik eigenlijk niet meer klagen over blessures. Ook omdat er van vroegere blessures niets is blijven hangen uiteraard.”

Wat was toen de reden van al die blessures?

“Tja, hoe komt dat? Ik weet het niet. Waarom is Gertjan De Mets nooit geblesseerd en negentig procent van de spelers sowieso elk seizoen minstens één keer wél? Bij mij was het soms door overbelasting, omdat ik te veel deed, zoals ik al zei. Maar ook door pech en ook een paar keer omdat ik van het veld gestampt werd. Het is best daar niet te veel bij stil te staan. Daarom vind ik het soms wel vervelend om daarover te beginnen, zeker wanneer alles goed gaat. Misschien zat er voor mij een betere carrière in, maar al bij al heb ik van niets spijt. Ik ben tevreden dat ik ondanks die blessures nog altijd op dit niveau speel.”

Je noemt je ploegmaat Gertjan De Mets: ben je wat levensstijl en verzorging betreft een even grote professional als hij en Brecht Capon?

“Ik denk wel dat ik in dat rijtje pas. Om de- vier à zes weken ga ik naar osteopaat Frédérik Van Burm voor een check-up en ik eet gezond. Ik doe alles met mate. Kwestie is altijd: voel ik mij er goed bij en heb ik voldoende energie?”

Hoe ben je destijds mentaal omgegaan met al die blessures?

“Er zijn zeker periodes geweest dat ik mij slecht voelde. Maar ik ben thuis altijd goed opgevangen geweest, door mijn familie en nu ook al vijf jaar door mijn vriendin.”

Welk type vriendin past er bij jou?

Joke is nogal vlot, ze vult mij goed aan. (lacht) Ze geeft les in communicatieve vorming aan de Arteveldehogeschool in Gent en steunt mij in alles. Al is er minder tijd voor elkaar sinds ik weer studeer.”

Je studeert weer?

“Ja, bewegingswetenschappen aan de universiteit in Gent. Ik deed net examens voor de vakken chemie en anatomie.”

Waarom ben je eraan begonnen?

“Als je 29 bent, zal je geen tien jaar meer voetballen; en na mijn carrière wil ik graag iets in het voetbalmilieu blijven doen. Fysiektrainer worden interesseert mij wel en dat ben ik nu langzaam aan het voorbereiden. Ik ga nooit naar de les, ik krijg mijn cursussen en studeer thuis. Dit seizoen hoop ik nog een vak of twee à drie te kunnen doen.”

Hoeveel tijd besteed je aan studeren?

“Als ik thuiskom van training begin ik eraan. Tot ’s avonds. Elke dag probeer ik vier uur te studeren en zeker in de examenperiode neem ik mijn materiaal mee op de bus. Toen ik achttien was, ben ik er ook al eens aan begonnen, maar in die tijd stond mijn hoofd alleen op voetbal en op carrière maken. Na twee maanden ben ik al gestopt, tegen de zin van mijn ouders trouwens.”

Je bent iemand die dan zijn wil doordrijft?

“Ja. Als ik iets in mijn hoofd heb, dan doe ik het zo.”

Ik welke mate komt je imago van bescheiden, nederige en brave jongen overeen met hoe je echt bent?

“Het klopt. Ik kom uit een warm gezin en misschien ben ik daarom braaf. Maar ik heb ook mijn kantjes.”

Welke zoal?

“Ik ben bijvoorbeeld een beetje koppig. Maar soms is een beetje koppigheid niet slecht. Misschien is het wel daardoor dat ik na al die blessures nog altijd profvoetballer ben. Er was volharding nodig om niet te stoppen met voetballen. Als je zelf iets wilt, dan moet je er voluit voor gaan, vind ik. Je kunt wel luisteren naar de raad van iemand anders, maar als je je er niet volledig in kunt vinden, moet je nog altijd doen wat je zelf denkt dat het beste is. Maar mijn ouders zijn nu wel trots dat ik de beslissing nam om weer te gaan studeren en dat het dit keer met volle goesting is.”

Uit welk gezin kom je?

“Uit een doorsneegezin. Mijn moeder werkt op de politierechtbank van Oudenaarde en mijn vader is ingenieur. Alle twee zijn ze niet echt sportief. Studeren was belangrijker. Mijn vier jaar oudere zus is klinisch psychologe met een eigen praktijk.”

Deed je al een beroep op haar?

“Neen, zo diep zat ik nog niet; en ze is geen sportpsychologe, hé. Het mentale aspect is belangrijk, besef ik. Misschien zijn er op dat vlak nog enkele procentjes winst te maken en ik sta er ook voor open. Bij Zulte Waregem was er een sportpsycholoog die via het volgen van hersengolven met ademhalingsoefeningen op relaxatie en concentratie werkte, maar hier is er geen sportpsycholoog en sindsdien deed ik nog geen beroep op iemand anders.”

Toen je als zevenjarige van VV Horebeke naar Club Brugge ging, sprak je van je droomclub. Is het dat nog altijd?

“Neen. Wat er in Brugge gebeurt, maakt mij niet meer uit. Als je er na veertien jaar weg moet, ben je ontgoocheld en dan ben je ook geen supporter meer. (lacht) Ik trainde er enkele keren met de A-kern, op momenten dat de internationals er niet waren en er volk te kort was om een onderlinge wedstrijd te spelen. Maar meer niet, hoewel mijn gevoel was dat ik er dicht bij stond. Achteraf bekeken was het een goeie stap om via een jaartje in tweede bij Leuven naar eerste terug te keren. Na vier jaar Zulte Waregem ben ik nu aan mijn derde bij KV Kortrijk bezig. Ik ben tevreden.”

Zelfvertrouwen

Waarom gaat het zo goed met KV Kortrijk?

“Omdat we gewoon een goeie ploeg hebben. Omdat we op een bepaald moment opeens vertrokken waren, iedereen er steeds meer in ging geloven en we met almaar meer zelfvertrouwen op het veld kwamen. Veel meer dan in het begin van het seizoen en met nog meer dan vorig seizoen. Iedereen kan nu zijn kwaliteiten op de juiste manier uitspelen.”

Hoeveel procent van het succes mag ex-coach Hein Vanhaezebrouck nog claimen?

“We spelen hetzelfde systeem, dus iedereen weet nog wel een beetje hoe het gaat; en er zijn een aantal spelers die voor een groot stuk gevormd zijn door Hein die het systeem wel nog perfect beheersen en een belangrijke rol spelen in het team. Dat wordt dan aangevuld door Yves, die wat meer kan inspelen op jongens als een Chevalier. Met hem diep in de spits is er nu meer de optie om snel in de diepte te spelen. Hij is iemand die in de rug van de defensie kan duiken en gaten trekt, zo komt er ook voor ons ruimte vrij op het middenveld.”

Je maakte Teddy Chevalier ook mee bij Zulte Waregem. Is hij veranderd?

“Misschien een beetje. Eigenlijk is hij wel rustig. Vorig seizoen zat hij veel op de bank en maakte hij ook nooit echt problemen. Hij maakt wel nog altijd veel lawaai, maar er zit geen kwaad in. Je moet hem een beetje kennen en hem dan op de juiste manier behandelen. Als hij aan het zagen is of met zijn handen in de lucht staat, moet je hem laten doen. Dan gaat dat vanzelf over. Zit je er kort op, dan blokkeer je hem en verliest hij misschien van zijn kwaliteiten. Eigenlijk doet hij niks verkeerd. Hij doet gewoon zijn best. Op het veld werkt hij hard en ook ernaast zijn er met hem geen problemen. Dat allemaal samen maakt dat we een hecht team zijn.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – FOTO’S BELGAIMAGE/CHRISTOPHE KETELS

“Er was volharding nodig om niet te stoppen met voetballen.”

“Fysiek voel ik mij beter dan ooit.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content