In geen tijd dwong Marcin Wasilewski bij Anderlecht een basisplaats af. Wlodek Lubanski, beste Poolse voetballer aller tijden en tegenwoordig hulptrainer bij Sporting Lokeren, is daar niet verbaasd over.

Geen Pool die zo vaak scoorde met de nationale ploeg als Wlodzimierz Lubanski, assistent-trainer van Lokeren. Liefst 48 doelpunten maakte hij in 75 selecties tussen 1963 en 1980. Een paar jaar geleden werd hij verkozen tot beste Poolse voetballer aller tijden. Zo ver is Anderlechts aanwinst Marcin Wasilewski (26) nog niet. Pas met de komst van Leo Beenhakker werd ‘Wasyl’, zoals het op zijn truitje staat, titularis bij Polen.

Net als de andere nieuwe buitenlanders kreeg hij door de club een zorgpersoon toegewezen. José Garcia trekt voltijds op met de Argentijnen, Ahmed Hassan kreeg een tolk en toeverlaat toegewezen. De ‘personal manager’ van Wasilewski is Marius Wisniewski. Als Pool is hij bevriend met Michal Zewlakow. Zewlakow gaf Marius’ nummer door aan Wasilewski, tegelijk contacteerde paars-wit hem voor de begeleiding van de nieuwe verdediger. Marius’ ouders supporterden in Polen voor Widzew Lodz. Toen Lodz in 1981 in de Europacup 1 Anderlecht ontmoette, maakten ze de verplaatsing naar Brussel mee maar keerden niet mee terug naar Polen. Marius’ vader werd, net als zijn zoon, fervent supporter van Anderlecht, voor de familie staat de Brusselse club symbool voor de vrijheid.

Een persoonlijke begeleider kreeg Wlodek Lubanski niet, toen hij in 1975 met vrouw en dochter bij Lokeren belandde. Ook al was hij toen een wereldster, hij moest alles in zijn eentje doen.

Wlodek Lubanski : “Sportief waren de verwachtingen heel hoog. Ik kwam van een nationale ploeg die toen top was in de wereld. Aanvankelijk kon ik die verwachtingen niet inlossen, maar na drie maanden liep het los. Het grootste probleem was de taal. In de kleedkamer kon ik met niemand van mijn ploegmaats praten. Gelukkig had Lokeren toen een Tsjechische trainer : Ladislav Novak. Omdat ik ook wat Tsjechisch sprak, kon ik met hem praten, maar met niemand anders.”

Marcin Wasilewski : “Ik praat alleen Pools. Dat is een handicap. In de omgang in de kleedkamer, maar ook op het veld, als een snelle reactie gewenst is. Gelukkig spreekt Daniel Zitka behoorlijk Pools. Vanaf de eerste dag bekommerde hij zich om mij. Buiten het veld kan ik op Marius rekenen, binnen de kleedkamer is Zitka mijn tolk. Af en toe neemt de trainer me na de tactische bespreking apart en zegt tegen Zitka wat hij van mij verwacht.”

Kreeg jij geen Engels op school ?

Wasilewski : “Nee, alleen Russisch. In die taal kan ik me een beetje behelpen. Tegenwoordig kan je op school wel andere talen leren.”

Wat valt je na een maand België het meest op ?

Wasilewski : “Ik schrok toen ik na de match op Germinal Beerschot mijn naam hoorde scanderen. In Polen gebeurt dat ook, maar ik had dat zo snel niet verwacht, al na twee wedstrijden. Naast het veld had ik nog niet de tijd om verschillen vast te stellen : ik ben nog te veel met praktische zaken bezig, aansluiting van telefoon en zo. In het begin was ik hier alleen, sinds vorige week is mijn vrouw hier met ons zoontje Oscar van vijf. Die sturen we straks naar een Franstalige school.”

Sterk wapen

Marcin, je kwam pas op je 26ste in het buitenland. Ben je een laatbloeier ?

Wasilewski : “Ik vind dat ik de goeie leeftijd heb om hier aan te komen, omdat ik al wat ervaring heb. Dat maakt het makkelijker om te slagen. Ik wilde dolgraag eens naar het buitenland. Dat ik die kans bij Anderlecht kreeg, toch een grote club, is een onverhoopte meevaller.”

Lubanski : “Ik volg Marcin al langer. Hij was vroeger al Pools belofte-international, maar maakte vooral de laatste jaren een enorme progressie. Hij is een veel betere voetballer geworden. Toen Herman Van Holsbeeck mijn mening vroeg over zijn kwaliteiten, heb ik gezegd : agressiviteit, altijd een professionele ingesteldheid, een winnaarsmentaliteit en enorm sterk voor doel bij stilstaande fasen. Dat hij nu pas titularis is in de nationale ploeg verklaart waarom de buitenlandse interesse tot voor kort onbestaande was. Zijn prestaties met de nationale ploeg waren goed, daarom viel hij buitenlandse clubs op en heeft hij hier een contract gekregen. Ik vind 26 jaar trouwens de beste leeftijd om naar het buitenland te gaan.”

Wasilewski : “Ik ben bij mijn eerste club, Hutnik Krakau, beginnen te voetballen als aanvaller. Bij de zestienjarigen was ik spits. Mijn toenmalige trainer bij de junioren heeft me omgevormd tot rechtsachter. Vanaf toen heb ik nooit meer in de spits gespeeld. Ik ben wel aanvallend blijven denken. Dat ik hier in mijn eerste wedstrijden al meteen scoorde, daar is ook een beetje geluk mee gemoeid. De bal is me gevolgd. Maar ik maakte dit seizoen als verdediger ook al vijf doelpunten in Polen : drie met het hoofd, twee met de voet. Mijn kopspel is mijn sterk wapen.”

Wordt in België anders gevoetbald ?

Wasilewski : “De snelheid van uitvoering en passing is veel sneller dan in Polen. Voor het overige vind ik het te vroeg om al vergelijkingen te maken.”

Tegen Club Brugge werd van de flankverdedigers gevraagd om regelmatig mee te gaan. Dat gebeurde niet. Ben je van nature een offensief ingestelde back ?

Wasilewski : “Ik ben daar te vaak naar binnen gegaan. Dat was ook een communicatieprobleem. Soms spelen we met drie achterin, soms met vier. Maar dat komt wel goed.”

Lubanski : “Laat mij daarop antwoorden. Zijn voornaamste kwaliteit is zijn enthousiasme in aanvallend opzicht. Ik vind Marcin beter als hij offensieve opdrachten krijgt dan wanneer hij puur defensief moet opereren. Maar hij is snel, wendbaar, agressief : dat volstaat om een puur defensieve taak goed uit te voeren. Als je als verdediger op het internationale vlak wil meetellen, moet je ook verdedigende kwaliteiten hebben.”

Wasilewski : “De trainer bepaalt wat ik moet doen. Ik ben verdediger, maar ik krijg ruimte om me aanvallend uit te leven.”

Leo Beenhakker

Hoe ben je in de nationale ploeg gekomen, Marcin ?

Wasilewski : “Vijf jaar geleden tegen Denemarken, toen Boniek trainer was. We verloren in Kopenhagen. De tweede interland was onder de vorige bondscoach, Janas. Maar veel speelde ik onder hem niet. Meestal speelde Baszcynski van Wisla Krakau, of Golansky van Korona Kielce. Ik ben jonger dan Baszcynsky en ouder dan Golansky. De concurrentie op die positie is groot, ook Michal Zewlakow speelt daar.”

Is de komst van Beenhakker belangrijk geweest voor jou, Marcin ?

Wasilewski : “Ja. Beenhakker gaf veel jonge spelers een kans. Met hem is de onderlinge concurrentie nog groter. Beenhakker wees me op de fouten die ik maak. Dat doet hij ook bij andere spelers, om ze beter te maken.”

Wat moet je nog leren ?

Wasilewski : “Mag ik hier mijn joker gebruiken ?”

Volgens Beenhakker ben je een van de spelers die symbool staat voor een gebrekkige jeugdopleiding : omdat het voetbal in Polen al twintig jaar stilstaat, moet je op latere leeftijd nog doorheen een ontwikkelingsproces dat spelers in bijvoorbeeld Nederland al jonger maken.

Wasilewski : “Ik kan met die opmerking leven. Hij kan vergelijken met hoe er in het buitenland gewerkt wordt. Hij raadt jonge spelers ook aan naar het buitenland te gaan, als ze de kans krijgen.”

Lubanski : “Dat het voetbal in Polen de laatste twintig jaar niet is geëvolueerd, klopt niet. Beenhakker heeft gewoon een andere achtergrond en visie over voetbal. Zijn opmerkingen over Marcin komen voort uit het verschil met de Nederlandse voetbalschool. Nederland denkt aanvallend, dat mist hij in de speelwijze van de nationale ploeg. Sommige correcties, qua positiespel en snelheid van uitvoering, heeft hij ten goede gedaan in de laatste interlands, maar ik herinner me ook verschrikkelijk slechte interlands, zoals tegen Finland. Het debuut van Beenhakker was catastrofaal, net zoals Marcin tegen Finland defensief niet goed was. Op korte termijn heeft Beenhakker het Poolse voetbal nog niets bijgebracht, omdat hij nog onderweg is in een evolutie. Er zit wel meer enthousiasme in de groep, de manier van voetballen is ook verbeterd. De laatste resultaten waren ook goed. Maar Polen is altijd een positief voetballend land geweest, met goeie aanvallers. Op het WK 1974 was Polen de best voetballende ploeg. Niet Duitsland, niet Nederland, niet Brazilië. We zijn toen geen wereldkampioen geworden, eindigden slechts als derde. De enige prijs van het Poolse voetbal was de gouden olympische medaille in München in 1972. De laatste twee WK’s draaiden we anoniem mee.”

Véél gelukkiger Polen

Polen haalde nooit opmerkelijke uitslagen in het Europese clubvoetbal. Hoe komt dat ?

Lubanski : “Momentje ! Ik ben topschutter geweest in de beker voor bekerwinnaars in 1970 toen Gornik Zabrze de finale haalde, de enige keer dat een Poolse club zo ver raakte. Om in de Champions League ver te komen, moet je een goeie ploeg hebben. Dat betekent : je versterken met de beste spelers. Die kosten geld. Chelsea raakte in de Champions League door het geld van Abramovitch. Poolse ploegen willen best, maar raken niet zo ver. Om een stap vooruit te zetten, sportief en financieel, moest Marcin naar het buitenland.”

Wat moet Polen doen met het corruptieschandaal dat vorige maand bekend raakte ?

Lubanski : “Veel mensen zullen geschorst worden, managers en scheidsrechters. Dit is een oud probleem dat nu aan de oppervlakte is gekomen. Dat moet opgeruimd worden. Niemand weet of dat een, twee of drie jaar zal duren.”

Wist jij daar iets van, Marcin ?

Wasilewski : “Ik hoorde er links en rechts wat van, maar zelf heb ik er nooit iets van gemerkt bij Poznan of Amica Wronki.”

Marcin, voor je naar Anderlecht kwam, testte je bij Stoke City. Waarom werd het uiteindelijk Anderlecht ?

Wasilewski : “Omdat Anderlecht Champions League speelt ! Daar droomt iedere voetballer toch van ? Stoke was wel de eerste buitenlandse club die concrete belangstelling voor me had.”

Opvallend was dat je met Anderlecht mee op proef wilde, op winterstage. Weinig internationals zouden dat aanvaarden.

Wasilewski : “Ik sprak met Zewlakow tijdens de interland in België. Hij kende mijn niveau en dat van Anderlecht, en meende dat ik het best aankon.”

Krijgen jouw prestaties met Anderlecht weerklank in Polen, Marcin ?

Lubanski : “Telkens hij scoort, krijg ik minstens tien telefoons van de Poolse pers. Dan moet ik alles uitleggen : welke actie hij maakte, hoe hij de bal raakte.”

Toen jij uit Polen kwam, was het een vrij afgesloten land, nu is het lid van de Europese Unie. Maakt dat een verschil op het voetbalvlak ?

Lubanski : “Dat is toch super, op het voetbalvlak en in het gewone leven ! Nu hebben we een beter leven. In 1981 kon ik niet eens terug naar mijn land, ook al was ik een bekende voetballer. Nu leven we tussen de mensen, in een vrije wereld. Dat vind ik fantastisch.”

Schrok jij van het leven dat je in België aantrof ?

Lubanski : “Toch niet. Ik debuteerde in de eerste klasse op mijn zestiende. Twaalf jaar lang doorkruiste ik de hele wereld voor ik in Lokeren aankwam. Wat mij verraste, was de stabiliteit hier. Eenmaal de taalbarrière opgelost was, begreep ik dat dit een samenleving is waar mensen gelukkig kunnen zijn. Ik was in Polen ook gelukkig, omdat ik geprivilegieerd was als bekende voetballer. Maar de gewone mensen ginder zijn nu véél gelukkiger.”

Met jouw talent had jij bij een grotere ploeg moeten belanden dan Lokeren.

Lubanski : “Breek ik mijn been niet, kom ik nooit naar Lokeren. Op mijn twintigste zat ik met Constant Vanden Stock en Georg Kessler aan tafel om te onderhandelen over een contract. Ik viel bijna omver toen ik hoorde wat ik bij Anderlecht kon verdienen. Maar toen mocht ik niet gaan van de Poolse federatie. Vier jaar later kwam Real Madrid met een aanbieding van een miljoen dollar, maar ik mocht niet gaan. Dat soort toestanden kan Marcin zich niet voorstellen. Dat was een andere tijd.” S

door geert foutré & bruno govers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content