Ronnie Stam (30), de rechtsback van titelkandidaat Standard, is na tien jaar betaald voetbal nog steeds zichzelf. Zijn einddoel: zo veel mogelijk prijzen winnen en geld verdienen. ‘Zelfs op vakantie ben ik prof.’

Ronnie Stam: “Mijn besluit om vorig jaar Engeland te verruilen voor België had niets te maken met de wens om dichter bij huis, Breda dus, te gaan voetballen. Mensen denken dat ik niet zonder Breda kan, maar dat is onzin. Ik ben graag in mijn stad en als ik vrij ben, zit ik bij NAC op de tribune, maar ik ben voetbalprofessional. Als ik over een paar jaar een goede aanbieding krijg uit China, dan gá ik naar China. En daar zal ik dan exact hetzelfde doen als in Breda, Enschede, Wigan en nu Luik: leven voor mijn sport. Al tien jaar doe ik bijna niets dan eten, trainen en slapen. Zoals het hoort voor een prof. Ik ben geen Lionel Messi. Als ik fit en scherp ben, ben ik van waarde voor elk elftal en daarom moet ik zorgen dat ik fit en scherp ben. Dat zal ik blijven volhouden zolang ik prof ben, het kost me geen enkele moeite. Ik ben nooit een dromer geweest, heb nooit gedroomd over Oranje of een contract bij een topclub. Mijn insteek is heel simpel: als je iedere dag alles geeft, krijg je doorgaans wel waar je recht op hebt. Natuurlijk wil ik ook graag het WK winnen, maar blijkbaar heb ik niet aangetoond dat ik een kans verdien. Ik vond mezelf in het seizoen 2009/10 samen met Gregory van der Wiel de beste rechtsback van Nederland, Bert van Marwijk vond blijkbaar van niet. Dat kan. Bij Louis van Gaal ben ik ook niet in beeld. Ik kan daarmee leven, want ik heb er alles voor gedaan. Het ligt niet aan mijn inzet. Het heeft ook met de voorkeur van een trainer te maken. Als Willem van Hanegem bondscoach was geweest, had ik waarschijnlijk wel een keer in Oranje mogen spelen.”

Fanatieke aanhang

“Ik ben tevreden met de keuzes die ik tot nu toe heb gemaakt. Standard was een sprong in het diepe. In mijn laatste wedstrijd voor Wigan Athletic had ik een forse enkelblessure opgelopen, waardoor ik geopereerd moest worden. Een vreselijk ongelukkig moment, want mijn contract liep af, we stonden in de FA Cup Final en we waren ook nog eens gedegradeerd. Er zijn betere omstandigheden denkbaar om transfervrij te worden. Er was wel wat interesse uit Engeland, maar het was nog vroeg in de zomer en daar komt de markt vaak wat later op gang.

“En toen hing Stan Valckx aan de lijn. Hij vroeg of ik interesse had in Standard. Stan was ooit mijn eerste zaakwaarnemer en we zijn altijd contact blijven houden. Het verhaal van Standard zag er goed uit. Het is een topclub en ze wilden kampioen worden. Na drie jaar degradatievoetbal bij Wigan was dat sowieso al heel aantrekkelijk. De randzaken spraken me ook aan. Fantastisch stadion en een fanatieke aanhang. De fans van Standard behoren tot de gekste van de Benelux, ik vind dat geweldig. Hoe meer herrie, hoe beter. Dan ben ik op mijn best.

“Ik was dus enthousiast en ging naar Luik om te praten. Trainer Guy Luzon wilde een aanvallende rechtsback en had informatie over me ingewonnen bij trainers uit de Premier League. Daarnaast had hij natuurlijk beelden van me bekeken. Hij was zeker van zijn zaak: ik moest komen. Ik zag het ook zitten en vroeg mijn vriend Mohammed Sinouh om de aanbieding uit te onderhandelen. Ik kreeg een prachtig contract te zien. Naar Nederlandse begrippen echt top. Er was alleen een probleem: voorzitter Ronald Duchâtelet vond het onverantwoord om een speler die niet fit was een driejarig contract te geven. Ik moet eerlijk zeggen dat ik dat wel begreep. Ik had al twee maanden nauwelijks wat gedaan, omdat ik in het gips had gezeten. Ik was wat aangekomen, niet veel, maar toch. Ze stelden voor dat ik zonder contract zou revalideren bij Standard. Als de fysio het licht op groen zou zetten, kreeg ik mijn contract. Ik vond het prima, was ervan overtuigd dat het goed zou komen. Na een weekje of drie de enkel gemobiliseerd te hebben, zette hij me op de loopband. De snelheid werd opgevoerd tot twintig kilometer per uur, volle bak sprinten dus. Dat ging goed en ik kon gaan tekenen.”

Geen flierefluiter

“Van mij werd altijd gedacht dat ik mijn hele leven voor NAC zou spelen, maar ik begrijp echt niet hoe dat verhaal ooit de wereld in is gekomen. Begrijp me niet verkeerd: NAC zit in mijn hart. Voor altijd. Het is mijn club. Ik ben er als voetballer opgegroeid en doorgebroken. Maar na vijf jaar NAC vond ik het tijd om verder te kijken. Ik vond dat ik hogerop kon, ik wilde sportief en financieel carrière maken. Dat was mogelijk bij FC Twente. Het was een win-winsituatie voor alle partijen, want NAC kreeg een transfersom van zo’n twee miljoen euro, die ze echt heel goed konden gebruiken.

“FC Twente werd een hoogtepunt door de titel, maar ook omdat ik voor het eerst van nabij meemaakte hoe een goede trainer een succesteam bouwt. Ik vond dat echt geweldig om mee te mogen maken. In mijn eerste seizoen eindigden we als tweede, een jaar later werden we kampioen. Alles viel op zijn plaats. Trainer Steve McClaren had er een heel hecht team van gemaakt, alles klopte. De manier waarop ik op de rechterflank samenwerkte met Bryan Ruiz: top! Er was daar iets bijzonders ontstaan. Iedereen wilde beter worden. Zelf ben ik daar echt hard gaan werken aan mijn minpunten. Ik was altijd al een speler die zichzelf goed verzorgde, maar bij FC Twente kwam ik tot de ontdekking dat ik bijvoorbeeld beter moest leren koppen. Dus ging ik een paar keer per week na de training met Cheick Tioté nog even door. Hij gaf voorzetten en ik die ballen maar koppen. Defensief, aanvallend… Als ik ze maar raakte. Ik zal nooit een heel goede kopper worden, maar ik heb wel progressie geboekt.

“Dat soort dingen verwachten mensen niet van mij. Omdat ik ben opgegroeid in een achterbuurt en een grote mond heb, denken velen dat ik een flierefluiter ben. Niets is minder waar. Ik leef voor mijn sport op een manier die niet iedereen mij kan nazeggen. Dat weet ik zeker. Extra looptrainingen buiten de reguliere trainingen zijn voor mij al jaren heel normaal. Een van mijn sterke punten is dat ik op die flank op en neer kan blijven gaan. Ik kan dat blijven opbrengen, omdat ik een groot loopvermogen heb. Zoiets moet je onderhouden. Dat doe ik zelfs op vakantie. Het kan me niet schelen waar ik ben, na twee weken niets doen moet er gelopen worden. Duurlopen op het strand van Miami, trappen op en af. Ik zorg er iedere zomer voor dat ik fit op de eerste training verschijn. Die eigenschap, dat altijd maar beter en fitter willen worden, heeft me een mooie loopbaan bezorgd.”

Bezigheidstherapie

“Ik heb er zelfs de Premier League mee bereikt, dat is toch iets om trots op te zijn. Ik tekende bij Wigan voor drie jaar. Mijn salaris van Twente werd verdrievoudigd! Voor mij een topcontract, maar een paar weken later was ik er al achter dat het voor Premier Leaguebegrippen heel normaal was. Niet dat het me boeide, hoor. Ik kijk altijd naar mezelf: als ik tevreden ben met wat ik verdien, dan maakt het me niet uit wat een ander krijgt. Ik ben een rechtsback, hé, geen spits die er twintig in knalt. Dat heb ik altijd in mijn achterhoofd gehouden.”

“Hoewel ik niet altijd basisspeler ben geweest, ben ik van mening dat ik een geslaagd avontuur achter de rug heb. Dik zeventig wedstrijden in drie seizoenen, dat is zeker niet slecht. Ik kreeg altijd goede beoordelingen in de media, de trainers van Wigan en die van de tegenpartij waren doorgaans positief. Op het allerhoogste niveau heb ik laten zien dat ik van waarde kan zijn. Mijn ongeluk was dat ik in een ploeg speelde die drie jaar op rij in degradatienood terechtkwam. De trainer koos er telkens voor om mij, een aanvallende back, in te ruilen voor een speler van twee meter die achterin bleef hangen en alle ballen wegroste of -kopte. En ik begreep het nog ook. Als je zeven keer op rij verliest, ben je niet meer zo zeker van je zaak als coach. Dan kies je voor verdedigen.

“Helaas ging het in mijn laatste jaar mis, met een degradatie, maar we wonnen wel de FA Cup. In vijf van de zeven wedstrijden in dat toernooi heb ik gespeeld. En als ik geen blessure had opgelopen, had ik ook op Wembley gespeeld. Als je in Engeland niet voldoet, schoppen ze je na een seizoen aan de kant. Met kapitaalvernietiging houden ze daar geen rekening. Mij hebben ze nooit de deur gewezen, ieder jaar was ik een belangrijke speler in de selectie.

“Ik heb eerder in interviews al gezegd dat ik het niveau tegen vond vallen. De Premier League is een circus. De massale aandacht zorgt ervoor dat er veel geld beschikbaar is, de passie doet de rest. Maar qua voetbal valt het erg tegen. Laat Sunderland-Norwich in het stadion van FC Eindhoven spelen voor 4000 toeschouwers en die mensen komen nooit meer terug. Echt, het niveau van het voetbal is buiten de top acht gewoon niet goed. Van hard trainen hebben ze daar ook nog nooit gehoord. Het is bezigheidstherapie. Er waren dagen waarop we maar 45 minuten op het veld stonden. We trainden nooit twee keer per dag en hadden vaak minimaal twee dagen vrij. Maar soms ook drie. Als je zestig wedstrijden per jaar speelt, is dat nog niet zo onlogisch, maar clubs die maanden aan een stuk zaterdag-zaterdag spelen, zoals Wigan vaak doet, kunnen best wat harder trainen. Maar dat is dat typische Britse, volgens mij. Ik wil trainen om fitter en beter te worden, in Engeland trainen ze alleen om fit te blijven.”

“De Premier League is geweldig om in te spelen, maar kan qua niveau echt niet tippen aan Spanje en Duitsland. Begrijp me niet verkeerd, ik heb er echt van genoten. De manier waarop Engelsen met voetbal omgaan, is geweldig. De mensen hebben er een andere mentaliteit. Zolang je iedere wedstrijd alles voor hun club geeft, gunnen ze je alles.”

Play-offs

“Voetballen gaat voor mij om prijzen winnen en natuurlijk geld verdienen. Maar prijzen maken je carrière. Ik was een belangrijke speler in het jaar dat FC Twente de titel pakte en ook in de bekerwinst van Wigan heb ik mijn aandeel gehad. Weet je hoeveel spelers er met die clubs grote prijzen hebben gewonnen? Dat zijn er maar heel weinig. En nu stort ik me met Standard ook weer in de race om de landstitel. Ik geniet van de spanning die dat met zich meebrengt. Iedere dag weer. Supporters die door het dolle zijn: prachtig. 30.000 mensen op de tribunes die hetzelfde doel hebben als ik. En als we verliezen, wat gelukkig niet vaak voorkomt, zijn ze boos. Mooi, man. Dat ben ik namelijk ook! Zulk publiek geeft me vleugels. Als na de wedstrijd alle mensen op die tribune achter het doel blijven zitten en wij naar ze toe gaan: ik krijg daar kippenvel van. Iedere keer weer.

“De competitie in België spreekt me echt aan. Het is niet gemakkelijk om hier kampioen te worden. Anderlecht, Club Brugge, Racing Genk, Zulte Waregem, wij… En dan heb je ook nog met die play-offs te maken. Na dertig wedstrijden kun je bijna weer opnieuw beginnen. Waanzinnig spannend, ik vind het eigenlijk wel leuk. Kijk eens hoe dicht we vorig seizoen bij elkaar stonden. Dat is toch mooi? De emoties die hoog oplopen, heerlijk man!” ?

DOOR THIJS SLEGERS

“Het niveau van het voetbal in de Premier League is buiten de top acht gewoon niet goed.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content