Bij derdeklasser Virton heette Thomas Meunier vorig seizoen nog een blessuregevoelige artiest met een gebrek aan duelkracht te zijn. Maar bij topclub Club Brugge werkte hij zich in enkele maanden tijd op tot één van de revelaties onder de vele nieuwkomers. Hoezo?

nog een blessuregevoelige artiest met een gebrek aan duelkracht te zijn. Maar bij topclub Club Brugge werkte hij zich in enkele maanden tijd op tot een van de revelaties onder de vele nieuwkomers. Hoezo?

Onlangs speelde hij zelfs twéé volledige wedstrijden in een week zonder blessure of overbelastingverschijnselen tot gevolg: met de nationale beloften tegen Azerbeidzjan en met Club Brugge in KV Mechelen – in de eerste scoorde hij en in de tweede leverde hij de beslissende assist. Maar grote conclusies wil fysiektrainer Joost Desender daar niet uit trekken. De net twintig geworden Thomas Meunier is al wel geëvolueerd, maar blessures kan je nooit helemaal uitsluiten, weet hij.

Probleem

“Ook bij ons raakte hij in het begin geblesseerd”, vertelt Desender. “De eerste weken herviel hij twee keer in een enkelletsel. Uit de screening leerden we dat zijn blessuregevoeligheid verband hield met zijn rugspieren én zijn stabiliteit die verbeterd moesten worden. Daar volgt hij nu een specifiek preventieprogramma voor. Maar daarnaast wordt hij ook beter van het fysiek-coördinatieve dat in elke opwarming zit en van de veelzijdige krachttraining met onder meer de rek- en strekoefeningen van de coach en zijn op versnelling gebaseerde haltertraining. Verscheidene keren per week gaan we ook nog eens de nieuwe fitnesszaal in om het lichaam scherper te zetten en lichtvoetiger te worden.”

Daar moesten de oude klassieke toestellen plaats ruimen voor de meest gevanceerde. “Die laten ons toe om volledige kinetische ketens te versterken in plaats van alleen bepaalde spieren”, legt Desender uit. “Op een toestel waarop je bijvoorbeeld moet gaan zitten en je onderbeen moet heffen, train je alleen de quadriceps. Dat doen we niet meer. Nu trainen we altijd de hele beweging, de hele zenuwbaan die de hersenprikkel aflegt, de hersenen, de zenuwen en de spieren. Kortom: ook de coördinatie. Het hele lichaam is betrokken, van top tot teen, inclusief het bekkenwerk en het voetenwerk. Dat bevordert de vooruitgang van Thomas.”

Potentieel

Lichamelijk bezit Meunier een mooi potentieel, zegt Desender, “maar zijn stevige spieren moeten nog verder ontwikkeld worden en bij hem is dat vooral: explosiever gemaakt worden. Zijn duelkracht en sprongkracht zijn we aan het trainen, maar in zijn geval is dat vooral een kwestie van stabilisatietraining in combinatie met evenwicht om zijn body beter te gebruiken.

“Als hij tijdens het lopen grote stappen begint te zetten, is hij vrij snel, maar we werken veel op de pasfrequentie en de contacttijd met de grond om hem explosiever te maken op de eerste meters, op de snelheid waarop hersenprikkels via het zenuwstelsel naar de spieren gaan. Want hij loopt tamelijk zwaar. Dat zal ook zijn wendbaarheid ten goede komen.

“Zowel qua kracht als qua loopvermogen heeft Thomas het potentieel om verder door te groeien. Momenteel mist hij nog het volume om in het tempo van eerste de explosieve inspanningen negentig minuten vol te kunnen houden zonder te verzuren. Maar hij is iemand met reserve, is gebleken: qua vermogen (het snel herstellen van een inspanning) én qua capaciteit (het lang snel blijven herstellen). Daar werken we aan. Binnenkort zijn er weer tests in Leuven en ik ben er zeker van dat daar zal blijken dat hij op beide aspecten al enorm verbeterd is. Dan kunnen we weer nieuwe targets stellen.”

PPC

Desender is in het Personal Performance Center (PPC) van Club Brugge verantwoordelijk voor de fysieke pijler. Hij benadrukt vier sleutelwoorden in de werking van het PPC. “1. We werken vanuit het individu in functie van het team – en niet andersom.

“2. We werken volgens het holistisch principe. Dat betekent: je kunt niets scheiden; het technische, tactische, fysieke, mentale én de levensstijl beïnvloeden elkaar onderling. Bijvoorbeeld: een speler die er niet in gelooft, maakt minder winst. Of: wie tegen zijn goesting traint, traint slecht. Of nog: wie verkrampt is, doet het minder goed, verbruikt meer energie en is sneller moe. Aanvankelijk was Thomas heel zenuwachtig om voor zo veel volk te voetballen en lukten zelfs de eenvoudigste controles niet. Maar geleidelijk aan, zeker sinds de wedstrijd op KV Mechelen speelt hij al wat soepeler. Succesbeleving is nu eenmaal de beste drug om beter te presteren.

“3. We werken volgens het principe van empowerment. Wij bieden vanuit de screening, de monitoring en de sterkte-zwakteanalyse programma’s aan, maar het is de speler zelf die verantwoordelijk is. Híj moet het doen, hij moet zélf beter willen worden. Wat dat betreft, is de voorbeeldfunctie van meer ervaren spelers belangrijk. Als de jongeren het Carl Hoefkens, Vadis Odjidja, Nabil Dirar, Joseph Akpala en anderen elke dag zien doen, stimuleert hen dat om het zelf ook te doen. Thomas is wel iemand die openstaat voor veel nieuwe zaken, geïnteresseerd is om eraan mee te werken en heel vatbaar is om bepaalde dingen op te nemen. Hij wil absoluut slagen als prof, het beste uit zijn carrière halen en hij ontziet zich niets.

“4. We werken functioneel: alles moet gerelateerd zijn aan het voetbal. Functionele krachttraining was met de oude toestellen niet mogelijk, dus investeerde de club zwaar in nieuwe toestellen. Het maakt de kwaliteit van de krachttrainingen én de resultaten ervan beter. De combinatie met de juiste voeding en de juiste voedingssupplementen maakt voor Thomas de winst nog groter.

“Hij kwam hier aan als een ruwe diamant, won al aan kracht, gebruikt in de duels al meer zijn body en zal op fysiek vlak nog veel progressie maken. Hoe ver hem dat zal brengen, is niet met zekerheid te bepalen omdat daarbij volgens het holistisch principe veel factoren zullen meespelen. Dé vraag is altijd: hoeveel kansen zal hij krijgen? Zonder succesbeleving ga je achteruit. Dat is het grote probleem bij veel van onze beloftevolle jonge talenten.”

Positie

Bij de nationale belofteploeg voetbalt Meunier op 10 (centrale aanvallende middenvelder/hangende spits). Het is, zo liet hij in de media al enkele keren verstaan, zijn voorkeurspositie. Ook de 9 (centrumspits) interesseert hem, gaf hij zelfs al aan. Maar Club Brugge gebruikte hem vooralsnog vooral op 7 (rechterflank) en op 11 (linkerflank). Desender ziet in de voormalige offensieve middenvelder met infiltrerend en scorend vermogen van RE Virton zeker ook de fysieke capaciteiten van een flankspeler. “Op de flank is er ruimte om te lopen en zijn acties te maken”, redeneert hij. “Hij bezit wel niet de enorme startsnelheid van LiorRefaelov, maar na een meter of tien heeft hij wel de versnelling die nodig is om op de flank te spelen. Tegen Maribor zag je in de omschakeling enkele keren dat er snee op zat. In elk geval is hij heel polyvalent en dat is ook een meerwaarde.”

Op het einde van het gesprek in het spelershome komt hoofdtrainer Adrie Koster er even bij. “Thomas heeft een goeie drive”, concludeert hij. “En als je dát hebt …” Wordt vervolgd.

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – BEELDEN: REPORTERS

“Succesbeleving is de beste drug om beter te presteren.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content